Home

Rechtbank Den Haag, 24-09-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:17702, 11326520 RP VERZ 24-50520

Rechtbank Den Haag, 24-09-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:17702, 11326520 RP VERZ 24-50520

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
24 september 2025
Datum publicatie
10 oktober 2025
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2025:17702
Zaaknummer
11326520 RP VERZ 24-50520

Inhoudsindicatie

(Her)kwalificatie als arbeidsovereenkomst. Opzegging niet rechtsgeldig. Bruto maandloon is het maandelijks gefactureerde (bruto-)zzp-tarief. Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding. Verwijzing naar handel voor terugvordering van betaalde factuurbedragen.

Uitspraak

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

PV/cd

Zaak- en rolnr.: 11326520 RP VERZ 24-50520

24 september 2025

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

[partij A] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij in het verzoek,

verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,

hierna te noemen: [partij A] ,

gemachtigde: mr. O.J. Praamstra,

tegen

EPICX ZOETERMEER B.V.,

gevestigd te Den Haag,

verwerende partij in het verzoek,

verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,

hierna te noemen: Epicx,

gemachtigde: mr. J.B. Kloosterman.

1 De procedure

1.1.

De kantonrechter heeft kennis genomen van:

-

het verzoekschrift met producties 1 tot en met 11;

-

het verweerschrift tevens voorwaardelijke zelfstandige verzoeken met producties 1 tot en met 21;

-

de aanvullende producties 12 en 13 van [partij A] ;

-

de aanvullende producties 14 tot en met 21 van [partij A] ;

-

de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 14 november 2024 en de schriftelijke spreekaantekeningen die tijdens die behandeling zijn overhandigd;

-

het proces-verbaal van de mondelinge tussenbeslissing van 14 november 2024;

-

de aanvullende producties 22 en 23 van [partij A] ;

-

het proces-verbaal van de op 20 februari 2025 gehouden enquête;

-

de aanvullende producties 22 tot en met 27 van Epicx;

-

het proces-verbaal van de op 22 mei 2025 gehouden enquête;

-

de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 22 mei 2025;

-

de conclusie na enquête van [partij A] met producties 24 tot en met 30;

-

de conclusie na enquête van Epicx met producties 28 en 29.

2 De feiten

2.1.

[partij A] heeft een eenmanszaak die sinds 23 april 2010 staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) onder de naam [bedrijfsnaam] . Volgens de activiteitenomschrijving in het handelsregister houdt [bedrijfsnaam] zich bezig met het verhuren van reiswiegen voor baby’s in de auto, het geven van tennislessen en tennisgerelateerde activiteiten, dienstverlening in de sport en administratieve werkzaamheden.

2.2.

[partij A] is in november 2014 als zelfstandige werkzaamheden gaan verrichten voor Racketcenter De Leyens B.V. (hierna: De Leyens). Haar werkzaamheden bestonden uit het geven van tennislessen. De gewerkte uren factureerde zij via haar eenmanszaak, tegen een tarief van € 30 uur per uur, exclusief btw.

2.3.

De Leyens is eind 2016 gestopt met het aanbieden van tennislessen. De tennisbanen zijn verwijderd en vervangen door een indooractiviteitencentrum met onder andere trampolines. Epicx, opgericht op 29 november 2016 en tot 21 juni 2024 bekend onder de naam Jump Zone 1 B.V., is dat centrum gaan exploiteren.

2.4.

[partij A] is voor Epicx uiteenlopende administratieve werkzaamheden gaan verrichten. [partij A] is voor deze werkzaamheden via haar eenmanszaak blijven factureren. In de periode van januari 2017 tot en met juli 2024 bracht zij de volgende uurtarieven in rekening: € 17,50 per 1 januari 2017 (gefactureerd aan De Leyens), € 14,- per 1 april 2017, € 15,- per 1 december 2017, € 16,- per 1 januari 2023 en € 18,- per 1 januari 2024 (steeds gefactureerd aan Epicx), telkens te vermeerderen met btw. Epicx en [partij A] hebben per 1 april 2017 afgesproken dat [partij A] voor 100 uur per maand een fixed fee van € 1.400,- ex btw per maand ontvangt. Dit bedrag is later hoger geworden in verband met de hogere uurtarieven. Daarnaast is afgesproken dat bij ziekte 70% van het bedrag wordt uitgekeerd en dat de vergoeding tijdens vakanties van [partij A] wordt doorbetaald.

2.5.

Binnen Epicx is in mei 2017 een conceptovereenkomst van opdracht rondgestuurd, ingaande op 1 april 2017 en eindigend op 31 maart 2018, waarin wordt vermeld dat [bedrijfsnaam] als opdrachtnemer optreedt, de opdracht bestaat uit “Toezichthouder op arenavloer, bijhouden mailbox, urenregistratie en planning personeel en alle bijkomende werkzaamheden” en het tarief € 14,- per uur ex btw bedraagt. In de overeenkomst is verder opgenomen dat partijen uitdrukkelijk niet beogen om een arbeidsovereenkomst aan te gaan en dat [bedrijfsnaam] bij het uitvoeren van de werkzaamheden geheel zelfstandig is, ook ten behoeve van andere opdrachtgevers werkzaamheden mag verrichten en aansprakelijk is voor schade veroorzaakt bij de uitoefening van de werkzaamheden.

2.6.

Gedurende de periode dat [partij A] voor Epicx werkzaamheden verrichte (tot augustus 2024), was de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) eigenaar en directeur van het bedrijf. Per oktober 2022 is de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) toegetreden als (mede)directeur en vanaf april 2023 tevens als (mede)eigenaar. Tot (omstreeks) 1 augustus 2022 was mevrouw [naam 3] (hierna: [naam 3] ) bij Epicx in dienst. In verband met haar (aanstaande) vertrek heeft [naam 3] op die datum per e-mail een document verstuurd aan diverse medewerkers van Epicx, met daarin een verdeling van haar taken over het overige personeel. Een deel van deze taken is daarbij aan [partij A] toegewezen.

2.7.

Epicx heeft [partij A] op 28 februari 2024 tijdens een gesprek meegedeeld dat (een deel van) haar taken zullen worden overgenomen door een werknemer van Epicx (mevrouw [naam 4] ) en dat zij andere werkzaamheden kan gaan verrichten, met een focus op acquisitie. Epicx heeft [partij A] op 13 maart 2024 per e-mail bericht hoe de nieuw geformuleerde opdracht luidt.

2.8.

[partij A] heeft Epicx op 22 maart 2024 per brief bericht dat er volgens haar sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen.

2.9.

Epicx heeft [partij A] op 21 mei 2024 per e-mail bericht dat er wat haar betreft geen opdracht meer is en de overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden opgezegd tegen 1 augustus 2024.

2.10.

[partij A] heeft Epicx op 2 augustus 2024 haar laatste factuur gestuurd voor de in juli 2024 verrichte werkzaamheden. Epicx heeft hierop op 14 augustus 2024 geantwoord met onder meer de bevestiging dat de opdracht is geëindigd.

3 Het geschil

in het verzoek

3.1.

[partij A] verzoekt om (verkort en anders weergegeven):

1. voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen een arbeidsovereenkomst is in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek (BW);

2. voor recht te verklaren dat het bruto maandloon van [partij A] met ingang van 1 januari 2017 € 2.150,- bedroeg, en vervolgens met ingang van 1 april 2017 € 1.650,-, met ingang van 1 december 2017 € 1.760,-, met ingang van 1 januari 2023 € 1.880,- en met ingang van 1 januari 2024 € 2.150,-;

3. Epicx te veroordelen om alsnog aangifte te doen bij de Belastingdienst van het door haar verschuldigde loon over de jaren 2017 tot en met 2024, voor ieder jaar en aangiftetijdvak separaat, binnen 6 weken na betekening van deze beschikking, met oplegging van een dwangsom;

4. de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen;

5. Epicx te veroordelen tot betaling van:

a. € 2.150,- bruto per maand ter zake van loon vanaf 1 augustus 2024 tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;

b. de vakantiebijslag van 8% over dit bedrag, jaarlijks te betalen in mei;

c. € 13.185,60 bruto ter zake van vakantiebijslag over de periode vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 juli 2024;

d. de wettelijke verhoging over de hiervoor genoemde bedragen, alsmede de wettelijke rente daarover vanaf de dag van verzuim;

e. € 1.712,15 aan buitengerechtelijke kosten;

f. de kosten van het geding.1

3.2.

[partij A] legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij sinds januari 2017 in dienst is bij Epicx. De overeenkomst tussen partijen is gelet op de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest2 te kwalificeren als een arbeidsovereenkomst. De opzegging door Epicx is in strijd met de wettelijke opzeggingsregels die gelden bij arbeidsovereenkomsten en dus vernietigbaar. Als gevolg van de (her)kwalificatie moet Epicx met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017 loonheffing inhouden en afdragen en dus aangifte doen, op basis van het bruto maandloon van [partij A] . De bedragen die [partij A] van januari 2017 tot en met juli 2024 per uur heeft gefactureerd en ontvangen zijn netto uurlonen. Epicx is als werkgever immers inhoudingsplichtig. Om het bruto uurloon vast te stellen, moet het netto uurloon worden vermeerderd met loonheffingen. [partij A] schat haar bruto uurloon als volgt: € 21,50 per 1 januari 2017, € 16,50 per 1 april 2017, € 17,60 per 1 december 2017, € 18,80 per 1 januari 2023 en € 21,50 per 1 januari 2024. Volgens haar moet het bruto uurloon in ieder geval op deze bedragen worden vastgesteld, mede omdat collega’s met vergelijkbare taken en verantwoordelijkheden een vergelijkbaar loon ontvingen. Bij een arbeidsduur van 100 uur per maand komt dit neer op de volgende bruto maandlonen: € 2.150,-, € 1.650,-, € 1.760,-, € 1.880,- en laatstelijk € 2.150,-. Er bestaat recht op 8% vakantiebijslag. Tot slot zijn kosten gemaakt van in totaal € 1.712,15 inclusief btw om buiten rechte tot een oplossing te komen.

3.3.

Epicx voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Zij voert – samengevat – aan dat de overeenkomst tussen partijen moet worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht. De opzegging is daarom rechtsgeldig en er hoeft geen loonaangifte te worden gedaan. Daarnaast betwist Epicx de juistheid van de door [partij A] genoemde bruto maandlonen. Volgens Epicx zijn de aan [partij A] uitbetaalde bedragen geen netto bedragen, maar bruto bedragen inclusief vakantiegeld. [partij A] heeft deze zelf opgegeven bij de inkomstenbelasting. Mocht sprake zijn van loon, dan zijn het bedragen waar [partij A] zelf inhoudingen voor loonheffing op moet voldoen. Het uurloon kan volgens Epicx dan ook alleen inclusief belastingen en dus bruto zijn. Epicx stelt dat een werknemer in een functie vergelijkbaar met de opdracht van [partij A] de volgende bruto uurlonen verdiende: in 2018 € 10,-, in 2022 € 12,48, in 2023 € 12,50 en tot en met juli 2024 € 14,50. Als [partij A] in loondienst zou werken zou zij dus laatstelijk € 1.450,- bruto per maand hebben verdiend. Mocht toch moeten worden uitgegaan van een uurloon van € 18,- en een maandloon van € 1.800,-, dan zijn dit volgens Epicx brutobedragen inclusief vakantiegeld, belasting en premies. Epicx betwist tot slot dat zij buitengerechtelijke kosten moet betalen.

in het voorwaardelijk tegenverzoek

3.4.

Voor het geval geoordeeld wordt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, verzoekt Epicx om (verkort en anders weergegeven):

1. de arbeidsovereenkomst tussen partijen op de kortst mogelijke termijn te ontbinden;

2. [partij A] te veroordelen tot creditering van de door haar opgestelde facturen en het daaruit volgende totaalbedrag van € 168.503,22 aan Epicx te voldoen;

3. [partij A] te veroordelen in de kosten van de procedure.

3.5.

Epicx baseert haar verzoek – samengevat – op het volgende. De vertrouwensband tussen partijen is kapot. [partij A] heeft geweigerd de nieuwe opdracht ook maar te proberen en wilde hierover alleen in gesprek gaan indien Epicx zou erkennen dat sprake was van een arbeidsovereenkomst. Epicx heeft daarom geen vertrouwen meer in een vruchtbare samenwerking. [partij A] is verder gehouden de factuurbedragen die zij over de periode januari 2017 tot augustus 2024 heeft ontvangen, in totaal € 168.503,22 inclusief btw, te crediteren. Dit bedrag moet volgens Epicx worden verrekend met het totaal aan loon waarop [partij A] in dat geval aanspraak kan maken.

3.6.

[partij A] verweert zich tegen de verzoeken. Volgens haar moet het ontbindingsverzoek worden afgewezen. Zij betwist dat er een verstoring van de arbeidsverhouding is. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [partij A] om toekenning van de transitievergoeding van € 5.866,92 bruto en van een billijke vergoeding gelijk aan één jaarloon, zijnde € 27.864,- bruto. Epicx heeft immers ernstig verwijtbaar gehandeld door de arbeidsovereenkomst zonder meer en in strijd met de wettelijke ontslagregels op te zeggen toen [partij A] zich beriep op haar rechten als werknemer. Volgens [partij A] is de kantonrechter onbevoegd om het crediterings- en terugbetalingsverzoek te beoordelen. De grondslag daarvan is volgens haar onverschuldigde betaling en het verzoek betreft geen arbeidszaak. Gelet op het geldelijk belang is dit een zaak voor de kamer voor andere zaken dan de kantonzaken. Epicx moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard en de zaak moet worden verwezen. Indien dit niet gebeurt, moet het verzoek worden afgewezen. [partij A] betwist dat de betalingen zonder rechtsgrond zijn verricht. Ook betwist zij dat zij btw zou moeten terugbetalen, zolang niet vaststaat in hoeverre Epicx de door haar gefactureerde btw reeds heeft verrekend met de Belastingdienst.

4 De beoordeling

5 De beslissing