Home

Rechtbank Gelderland, 19-09-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6048, 3067599

Rechtbank Gelderland, 19-09-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6048, 3067599

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
19 september 2014
Datum publicatie
6 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2014:6048
Zaaknummer
3067599

Inhoudsindicatie

Proceskosten. Gedaagde heeft de volledige hoofdsom al voor het uitbrengen van de dagvaarding voldaan. Eiseres vordert enkel buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gelet op de disproportionele verhouding tussen de te liquideren proceskosten en het belang van eiseres enerzijds en de onoverzichtelijke lay-out van de veertiendagenbrief van eiseres anderzijds, is de kantonrechter van oordeel dat eiseres gedaagde te voortvarend in rechte heeft betrokken. De vordering van eiseres wordt toegewezen, maar de proceskosten worden voor rekening van eiseres gelaten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Nijmegen

zaakgegevens 3067599 \ CV EXPL 14-2937 \ 493

uitspraak van 19 september 2014

vonnis

in de zaak van

de naamloze vennootschap Menzis Zorgverzekeraar N.V.

gevestigd te Wageningen

eisende partij

gemachtigde Tijhuis & Partners Arnhem

tegen

[gedaagde partij]

wonende te [woonplaats]

gedaagde partij

procederend in persoon

Partijen worden hierna Menzis en [gedaagde partij] genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 29 april 2014 met producties

- de conclusie van antwoord met een productie

- de conclusie van repliek met producties

- de conclusie van dupliek met een productie.

2 De feiten

2.1.

Tussen Menzis en [gedaagde partij] is een zorgverzekeringsovereenkomst gesloten.

2.2.

Menzis heeft aan [gedaagde partij] bij factuur van 13 juni 2013 een bedrag van € 7,57 in rekening gebracht in verband met het verplicht eigen risico. Voorts heeft zij aan [gedaagde partij] bij factu(u)r(en) van 8 juli 2013 een totaalbedrag van € 94,39 aan eigen bijdrage(n) in rekening gebracht.

2.3.

[gedaagde partij] heeft eerder genoemde facturen, met een totaalbedrag van € 101,96, niet tijdig voldaan.

2.4. (

De gemachtigde van) Menzis heeft [gedaagde partij] bij brief van 5 november 2013 gesommeerd om binnen 14 dagen een totaalbedrag van € 102,95 te voldoen. In de brief is onderstaand overzicht opgenomen:

“Overzicht van de vordering:

- hoofdsom € 101,96

- rente berekend tot 5/11/2013 € 0,99

- rente berekend vanaf 5/11/2013 tot aan de algehele voldoening p.m.

-----------

€ 102,95”

In de tekst van de brief staat bovendien dat een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met € 8,40 aan BTW, in rekening gebracht zal worden wanneer niet (volledig) binnen de gestelde termijn wordt betaald.

2.5.

[gedaagde partij] heeft op 7 januari 2014 een bedrag van € 102,95 voldaan aan (de gemachtigde van) Menzis.

2.6.

Menzis heeft [gedaagde partij] op 29 april 2014 gedagvaard.

3 De vordering en het verweer

3.1.

Menzis vordert dat de kantonrechter [gedaagde partij] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 49,32 (bestaande uit een bedrag van € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 1,91 aan wettelijke rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 49,32 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige voldoening, met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten.

3.2.

Menzis legt de tussen partijen gesloten zorgovereenkomst en de door [gedaagde partij] niet tijdig voldane facturen aan haar vordering ten grondslag. Menzis erkent dat [gedaagde partij] op enig moment een bedrag van € 102,95 heeft voldaan. [gedaagde partij] was op dat moment, volgens Menzis, echter ook reeds de buitengerechtelijke incassokosten en een extra bedrag aan wettelijke rente verschuldigd, zoals vermeld in de brief van 5 november 2013. Menzis vordert deze (extra) bedragen thans, vermeerderd met de proceskosten, van [gedaagde partij].

3.3.

[gedaagde partij] voert verweer. Zij erkent dat zij de door Menzis gezonden facturen met een totaalbedrag van € 101,96, vanwege betalingsproblemen, te laat heeft betaald. Zij erkent voorts dat zij daarom wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is aan Menzis. [gedaagde partij] betwist evenwel de verschuldigdheid van de thans tevens gevorderde proceskosten en voert daartoe het volgende aan.

Op het moment van de ontvangst van de sommatiebrief van 5 november 2013 liet de financiële positie van [gedaagde partij] de betaling van het in de brief genoemde bedrag niet toe. [gedaagde partij] heeft de brief daarom terzijde gelegd en deze begin januari 2014 weer ter hand genomen. Zij heeft op dat moment het in de brief duidelijk zichtbare bedrag van € 102,95 voldaan en heeft niet in de gaten gehad dat in de tekst van de brief ook nog vermeld stond dat bij betaling na 14 dagen een extra bedrag van (in totaal) € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd was. Als zij had gezien dat zij nog een extra bedrag had moeten betalen, dan had zij dat gedaan, zo betoogt [gedaagde partij].

[gedaagde partij] voert aan dat Menzis haar nooit heeft gewezen op het feit dat zij vergeten was de buitengerechtelijk incassokosten en extra wettelijke rente te voldoen. Dit werd haar pas duidelijk toen op 29 april 2014 de inleidende dagvaarding werd betekend. [gedaagde partij] heeft op dat moment direct contact opgenomen met (de gemachtigde van) Menzis, maar toen werd haar medegedeeld dat zij alleen onder een procedure uit zou kunnen komen wanneer zij de dagvaardingskosten en de kosten van de gemachtigde ad één salarispunt zou voldoen.

Het steekt [gedaagde partij] dat Menzis niet de moeite heeft genomen om contact met haar op te nemen na de door haar gedane betaling van € 102,95. Als Menzis haar op enige wijze had laten weten dat zij nog meer verschuldigd was, dan had zij dit bedrag gelijk betaald. Dat Menzis direct is overgegaan tot dagvaarding brengt extra en niet in verhouding staande (proces)kosten voor haar mee, aldus [gedaagde partij].

Het feit dat zij best wil betalen blijkt volgens [gedaagde partij] reeds uit de betaling van het bedrag van € 102,95. Om nog eens extra te onderstrepen dat zij aan haar plichten wil voldoen, heeft [gedaagde partij], zo voert zij aan, na ontvangst van de conclusie van repliek ook nog een bedrag van € 48,65 voldaan aan Menzis.

3.4.

Op de stellingen van partijen zal, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing