Rechtbank Gelderland, 29-07-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6068, 267133
Rechtbank Gelderland, 29-07-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6068, 267133
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 29 juli 2014
- Datum publicatie
- 24 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2014:6068
- Zaaknummer
- 267133
Inhoudsindicatie
Anticipatie op geschillenregeling over de uitvoering van de ondertoezichtstelling, 1:262b BW. Pleegouders maken bezwaar tegen een opbouwregeling van contact tussen een ouder en kind.
Uitspraak
beschikking
Team jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/267133 / JE RK 14-1101
Datum uitspraak: 29 juli 2014
in de zaak van
hierna te noemen de grootouders,
advocaat mr. M.E.W. van Schaijk te Arnhem,
tegen
hierna te noemen de stichting,
betreffende
hierna te noemen de minderjarige.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
mw. [naam](de moeder),
wonende te [postcode en woonplaats]
[straatnaam en huisnummer]
Het procesverloop
Gezien de stukken, waaronder:
- de verzoekschriften met bijlagen van 9 juli 2014, ingekomen ter griffie op 09 juli 2014.
Op 22 juli 2014 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord daarbij zijn:
- de grootvader, mede namens de grootmoeder, bijgestaan door mr. M.E.W. van Schaijk, advocaat te Arnhem,
- namens de moeder, mr. M.M.P. Gerrits, advocaat te Wijchen,
- twee vertegenwoordigsters van de stichting.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- mw. [naam moeder].
De feiten
Het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter van 24 maart 2014 is de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 23 maart 2015. De kinderrechter heeft bij beschikking van 24 maart 2014 tevens een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een voorziening voor pleegzorg (netwerk) tot uiterlijk 13 maart 2015.
Bij besluit van 30 juni 2014 heeft de stichting, bij wijze van aanwijzing op de voet van artikel 1:263a Burgerlijk Wetboek, de volgende omgangsregeling vastgesteld.
Verblijf van [naam minderjarige] bij haar moeder:
- -
-
zaterdag 13 juli 10:00 uur tot zaterdag 19 juli 12:00 uur;
- -
-
maandag 4 augustus 10:00 uur tot zondag 10 augustus 12:00 uur;
- -
-
vrijdag 11 augustus 12:00 uur tot zondag 24 augustus 16:00 uur;
- -
-
vrijdag 5 september (moeder haalt [naam minderjarige] van school) tot 7 september 16:00 uur.
- -
-
vanaf de week van 5 september gaat [naam minderjarige] een weekend per twee weken naar moeder. [naam minderjarige] wordt op vrijdag van school gehaald door moeder. Zondag om 16:00 uur gaat ze weer naar haar grootouders.
- -
-
over schoolvakanties zullen afzonderlijke afspraken worden gemaakt.
De stichting heeft aan haar besluit ten grondslag gelegd dat na de zitting van 24 maart 2014 gebleken is dat er nagenoeg geen communicatie is tussen de moeder en de grootmoeder terwijl tijdens deze zitting is besproken dat de moeder en de grootouders in onderling overleg aan de uitbreiding van het contact tussen de moeder en [naam minderjarige] wilden werken. De moeder en de grootouders zijn niet in staat geweest om afspraken te maken over de omgang tussen [naam minderjarige] en haar moeder. De stichting heeft de moeder en de grootouders een uitnodiging gestuurd om hierover in gesprek te gaan, maar de grootouders hebben de afspraak afgezegd. De stichting heeft daarom besloten een omgangsregeling schriftelijk vast te stellen.
Het verzoek
De grootouders hebben verzocht, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de door de stichting op 30 juni 2014 gegeven aanwijzing voornoemd, vervallen te verklaren. Kosten rechtens.
Door de grootouders is aan het verzoek ten grondslag gelegd dat de aanwijzing van 30 juni 2014 in strijd is met de belangen van [naam minderjarige]. De grootouders stellen dat de communicatie met de moeder (nog steeds) moeizaam verloopt. Derhalve hebben de grootouders weer contact gezocht met Entréa teneinde de systeemtherapie te hervatten. De grootouders en de moeder hebben samen (nog) geen afspraken gemaakt over de uitbreiding van de omgang, maar zij willen dit nog wel proberen. Van de gezinsvoogd hebben de grootouders immers begrepen dat de moeder hier ook voor open staat. In het kader van de voortgang van de omgang tussen [naam minderjarige] en de moeder was er op 30 juni 2014 een gesprek met de gezinsvoogd, de moeder en de grootouders gepland. De grootouders hebben verzocht het gesprek te verplaatsen omdat de grootmoeder een ziekenhuisopname had. Op 30 juni 2014 heeft de grootvader begrepen dat de gezinsvoogd zonder overleg met de moeder, de grootouders en de minderjarige een omgangsregeling heeft vastgesteld.
De grootouders achten het niet in het belang van de minderjarige dat zij bij haar moeder overnacht. In de afgelopen maanden heeft [naam minderjarige] een aantal maal bij de moeder overnacht en zij heeft dat als onprettig ervaren. De grootouders hebben ook zorgen over de opvoeding- en thuissituatie bij de moeder, bijvoorbeeld over het ontbijt en over de privacy van [naam minderjarige].
Voorts hebben de grootouders verzocht de werking van de schriftelijke aanwijzing te schorsen gelet op het feit dat de aangewezen omgangsregeling reeds ingaat op 13 juli 2014.
Standpunt van de belanghebbenden
Namens de moeder wordt bepleit de grootouders niet ontvankelijk te verklaren in het verzoek om dat alleen in beroep kan worden gekomen tegen een schriftelijke aanwijzing door de gezaghebbende ouder. Subsidiair wordt aangegeven dat de moeder zich helemaal kan vinden in de voorgestelde contactopbouw zoals de stichting deze heeft vastgesteld in haar schriftelijke aanwijzing van 30 juni 2014.
De gezinsvoogd acht de opbouw van het contact met de moeder in het belang van [naam minderjarige]. Wel is het urgent dat de grootouders en de moeder opnieuw met behulp van Entréa de communicatie op gang brengen. De zogenaamde screening van de pleegouders als netwerkpleeggezin is formeel nodig en geeft hen ook aanspraak op de reguliere pleegzorgvergoeding.