Rechtbank Gelderland, 14-08-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6322, 268078
Rechtbank Gelderland, 14-08-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6322, 268078
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 14 augustus 2014
- Datum publicatie
- 30 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2014:6322
- Zaaknummer
- 268078
Inhoudsindicatie
Art 705 RV. Conservatoire beslagen over en weer blijven liggen. Procedure tussen erfgenamen. Vraag of testament geldig is nu erflater ten tijde van verlijden waarschijnlijk aan een geestelijke stoornis leed. In reconventie onttrekking van gelden aan vermogen erflater.
Uitspraak
vonnis
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/268078 / KG ZA 14-398
Vonnis in kort geding van 14 augustus 2014
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [plaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. M.G. Hees te Huizen,
tegen
1 [gedaagde sub 1],
wonende te [plaats],
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [plaats],
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. W. van de Velde te Rhenen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden] genoemd worden.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding
- -
-
de eis in reconventie
- -
-
de mondelinge behandeling
- -
-
de pleitnota van [eiser]
- -
-
de pleitnota van [gedaagden].
Vanwege de spoedeisendheid van de zaak is op 14 augustus 2014 vonnis gewezen. Hierna zullen de overwegingen van dat vonnis worden gegeven.
[eiser] heeft betoogd dat de eis in reconventie en de door de advocaat van [gedaagden] toegezonden producties 29 t/m 37 buiten beschouwing dienen te worden gelaten, nu deze niet 24 uur voorafgaand aan de datum en het tijdstip van de zitting zijn ingediend. [gedaagden] hebben zich hiertegen verzet en aangegeven dat de dagvaarding eerst op 4 augustus 2014 is betekend, dat hun advocaat op 5 augustus 2014 terug is gekomen van vakantie en dat gelet op de data van de diverse producties deze niet eerder ingediend hadden kunnen worden.
De voorzieningenrechter overweegt dat de eis in reconventie gedateerd vrijdag 8 augustus 2014 die avond om 21:42 uur is gefaxt naar de advocaat van [eiser] en daardoor pas op maandagochtend 11 augustus 2014 (de dag van de zitting) is ontvangen/gelezen. Ook de voorzieningenrechter heeft de eis in reconventie pas maandagochtend 11 augustus 2014 voor het eerst onder ogen gekregen. Het kort geding stond die dag gepland om 15:30 uur. Weliswaar dient volgens het Procesreglement kort gedingen rechtbanken civiel/familie een vordering in reconventie 24 uur van te voren op schrift te worden ingediend, maar onvoldoende aannemelijk is geworden dat [eiser], nu dit niet is gebeurd, hierdoor in zijn belangen is geschaad. De advocaat van [eiser] heeft de vordering in reconventie – die net als de vordering in conventie opheffing van beslag behelst en daarmee gering in omvang is – nog kunnen bespreken met haar cliënt en, gezien de inhoud van de pleitnota, verweer hiertegen kunnen voeren. Bovendien moet een dergelijke vordering niet geheel onverwacht komen voor (de advocaat van) [eiser]. De voorzieningenrechter zal de eis in reconventie dan ook in behandeling nemen. Dit geldt evenwel niet voor de overgelegde producties 29 t/m 37, die door de advocaat van [gedaagden] op de dag van de zitting om 13:04 uur zijn gefaxt naar de rechtbank. De advocaat van [eiser] heeft geen kennis meer kunnen nemen van deze stukken, omdat zij reeds onderweg was naar de rechtbank voor de behandeling van de onderhavige zaak. Omdat het in totaal gaat om 33 pagina’s die de advocaat ook met haar cliënt wenst te bespreken, zullen deze – zoals de voorzieningenrechter reeds ter zitting heeft besloten – thans buiten beschouwing worden gelaten.
2 De feiten
[eiser] is een broer van [naam 1] (hierna: erflater), die op 14 april 2014 is overleden. [gedaagden] zijn nichten van zowel [eiser] als van erflater.
Erflater was niet gehuwd en had geen kinderen. Door zijn ziekte (erflater leed aan longkanker en was uitbehandeld) was erflater aan huis gekluisterd. [gedaagde sub 1] bezocht erflater minimaal eenmaal per week. Medio oktober 2013 besloot [eiser], die daarvoor enkel telefonisch contact met erflater had, de zorg voor erflater op zich te nemen, waarna hij zijn intrek heeft genomen in de woning van erflater, hetgeen zo is gebleven tot aan het overlijden van erflater.
Rabobank Vallei en Rijn U.A. heeft erflater op 25 september 2013 medegedeeld dat zijn rekening was geblokkeerd vanwege ongebruikelijke transacties in de periode van april – september 2013.
[gedaagde sub 1] heeft op 4 november 2013 bij de rechtbank Midden-Nederland een verzoekschrift ingediend tot onderbewindstelling en mentorschap van erflater.
Op 16 december 2013 heeft notaris [naam 5] een testament opgemaakt voor erflater, waarin hij zijn broer [eiser] tot zijn enige erfgenaam benoemt. De akte is verleden in het ziekenhuis alwaar erflater op dat moment was opgenomen.
Op 12 juli 2013 had erflater een testament (de inhoud hiervan is onbekend) op laten maken bij notaris [naam 6] te [plaats], welk testament het testament van 28 maart 2013 (waarin kort gezegd een bedrag werd gelegateerd aan de toenmalige vriendin van erflater, mevrouw [naam 2] en haar dochter, en [gedaagden], en waarin laatstgenoemden als erfgenamen werden benoemd) opgemaakt bij diezelfde notaris herriep. Daarvoor had erflater op 11 juni 2010 een testament (waarin [gedaagden] als erfgenamen werden benoemd en waarin aan hen een bedrag werd gelegateerd) op laten maken bij notaris Elshof te Rhenen, dat het testament van 2 februari 1999 (waarin de vader van [gedaagden] tot enige erfgenaam werd benoemd), opgemaakt door notaris [naam 7] (Smit en Moormann notariaat) verving.
Op 23 januari 2014 heeft [gedaagde sub 1] aangifte gedaan tegen [eiser] van bedreiging en van identiteitsfraude.
De kantonrechter heeft naar aanleiding van het verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap op 3 februari 2014 met erflater bij hem thuis gesproken, alsmede met [eiser] en de heer [naam 3] (door [eiser] ingeschakeld om de administratie van erflater te bekijken/onderzoeken). De zaak is vervolgens behandeld ter zitting van 14 februari 2014, waarbij de heer [naam 4] (beoogd bewindvoerder/mentor), [eiser], [gedaagden] en hun advocaat en [naam 3] zijn verschenen en gehoord. Bij beschikking van 14 februari 2014 heeft de kantonrechter erflater onder bewind gesteld, met benoeming van Bonnerman & Partners B.V. tot bewindvoerder en mentor. In die beschikking is onder meer het volgende opgenomen:
Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van lichamelijke of geestelijke toestand (tijdelijk of duurzaam) niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen en zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen.
(...)
Ter zitting is besproken dat van verschillende kanten signalen komen dat in elk geval in 2013 ten onrechte (forse) bedragen van de rekening van rechthebbende zijn afgeschreven. De vermeldingen van redenen van overschrijven van deze bedragen op de bankafschriften, dan wel de personen aan wie deze bedragen zijn overgemaakt, roepen vragen op. Naast de normale taken die voortvloeien uit het bewindvoerderschap, verzoekt de kantonrechter de bewindvoerder (in redelijkheid) te onderzoeken of er daadwerkelijk geld van rechthebbende is ontvreemd en, indien dit het geval is, of in dit kader juridische stappen voor moeten worden gezet.
[gedaagde sub 1] heeft op 3 februari 2014 aangifte gedaan tegen [eiser] van bedreiging en mishandeling.
Bij brief van 21 februari 2014 heeft de bewindvoerder, [naam 8], [gedaagden] verzocht om tot terugbetaling van de aan het vermogen van erflater onttrokken gelden over te gaan, welk verzoek hij op 3 maart 2014 heeft herhaald.
[gedaagde sub 2] heeft op 11 maart 2014 een bedrag van € 13.000,00 aan de bewindvoerder (terug)betaald. In haar brief aan de bewindvoerder van 11 maart 2014 heeft zij onder meer het volgende verklaard:
(...) Afgelopen zomer verteld hij (erflater, de voorzieningenrechter) nog dat ik ook mocht delen in de erfenis.
Op het moment dat [gedaagde sub 1], de voorzieningenrechter) het pasje kreeg en het beheer over zijn financiën en omdat oom [naam 1] toentertijd terminaal was werd gezegd: “Neem maar wat je nodig hebt.” En “Begin maar vast met het verdelen van de erfenis”. Toen was het maar wat fijn dat er wat geld mijn kant op kwam.
Nu begrijp ik dat ik me heb laten verleiden door de omstandigheden. Dat was heel dom. (...)
[gedaagde sub 2] heeft de bewindvoerder op 10 april 2014 voorgesteld om
€ 30,00 per maand terug te betalen.
Op 15 april 2014 is erflater komen te overlijden. [eiser] heeft [gedaagden] hiervan niet op de hoogte gesteld, waardoor zij niet bij de uitvaart aanwezig zijn geweest.
Op 17 april 2014 heeft [eiser] de nalatenschap van erflater zuiver aanvaard.
Bij e-mailbericht van 22 april 2014 heeft de bewindvoerder van erflater de advocaat van [gedaagden] verzocht zijn cliënten te verzoeken opgave te doen van de aan het vermogen van erflater onttrokken gelden (volgens de bewindvoerder een bedrag van minimaal € 77.900,00) en om tot terugbetaling over te gaan.
De advocaat van [gedaagden] heeft bij e-mailbericht van 23 april 2014 notariskantoor Smit Moormann, althans notaris [naam 5], aansprakelijk gesteld, omdat de betreffende notaris op onrechtmatige wijze tegen de wil van erflater op 16 december 2013 een testament, waarin [eiser] werd benoemd tot enige erfgenaam, heeft gepasseerd, terwijl erflater op dat moment wilsonbekwaam was.
Bij e-mailbericht van 5 mei 2014 heeft de advocaat van [gedaagden] de bewindvoerder medegedeeld dat zijn cliënten zich op het standpunt stellen dat zij nimmer op onrechtmatige wijze gelden hebben onttrokken aan het vermogen van erflater.
Na daartoe verleend verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, hebben [gedaagden] op 21 juli 2014 ten laste van [eiser] voor een bedrag van € 2.000.000,00 conservatoir beslag gelegd op de bankrekening van [eiser] bij de coöperatie Coöperatieve Rabobank Vallei en Rijn U.A. en op de op zijn naam gestelde auto (merk Volkswagen, type Golf, TDI 66 KW, kleur groen, kenteken [nummer]).
Na daartoe verleend verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft [eiser] op 28 juli 2014 ten laste van [gedaagde sub 1] voor een bedrag van € 143.000,00 conservatoir beslag gelegd op de bankrekening van [gedaagde sub 1] bij ING Bank N.V. en ABN Amro Bank N.V. en op de woning die eigendom is van [gedaagde sub 1] aan de [adres], kadastraal bekend als [nummer].