Rechtbank Gelderland, 15-10-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:7005, 262782
Rechtbank Gelderland, 15-10-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:7005, 262782
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 15 oktober 2014
- Datum publicatie
- 11 november 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2014:7005
- Zaaknummer
- 262782
Inhoudsindicatie
Koopovereenkomst woning.
- Vraag of er wilsovereenstemming is.
- Schriftelijkheidvereiste art. 7:2 BW
- Volmacht?
Uitspraak
vonnis
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/262782 / HA ZA 14-216
Vonnis van 15 oktober 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HNV-VASTGOED B.V.,
gevestigd te Chaam, gemeente Alphen-Chaam,
eiseres,
advocaat mr. I.E.F.M. Delahaije te Breda,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. P.F.P. Nabben te Haarlem.
Partijen zullen hierna HNV en [gedaagde] genoemd worden.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
het tussenvonnis van 25 juni 2014
- -
-
het proces-verbaal van comparitie van 3 september 2014.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
HNV is een onderneming die handelt in onroerend goed. Zij koopt onder meer panden van particulieren teneinde deze met winst door te verkopen.
De 75-jarige mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1]), de schoonmoeder van [gedaagde], is eigenaar van het pand gelegen aan [adres] (hierna: de woning). In december 2011 heeft [naam 1] haar woning via een makelaar te koop aangeboden voor een vraagprijs van € 259.000,00. In oktober 2012 heeft zij de vraagprijs verlaagd tot € 239.000,00 en in juli 2013 naar € 209.000,00. In augustus/september 2013 heeft [naam 1] de woning uit de verkoop gehaald. De woning is een Rijksmonument.
[gedaagde] heeft in januari 2014 HNV benaderd. In eerste instantie heeft HNV terughoudend gereageerd, hetgeen zij in reactie op een SMS-bericht van [gedaagde] van 21 februari 2014 als volgt heeft toegelicht:
Mijn excuses, ik dacht dat ik u bericht had. Ik vrees dat wij niets voor u kunnen betekenen. Mooi pand maar erg incourant. Ik durf geen bieding uit te brengen omdat ik denk dat we u daarmee beledigen. Wat wil uw schoonmoeder er minimaal voor hebben?
Na telefonisch contact heeft op 25 februari 2014 een bezichtiging van de woning plaatsgevonden. Hierbij waren naast [gedaagde] aanwezig de heer [naam 2], bestuurder van HNV, en zijn adviseur de heer [naam 3].
Bij e-mail van 26 februari 2014 om 14:30 uur heeft HNV aan [gedaagde] onder meer bericht:
Geachte heer [gedaagde],
(...)
Hiermee bevestig ik dat HNV-Vastgoed BV heeft gekocht van jouw schoonmoeder (...)
En dat Mevrouw [naam 1] (...) heeft verkocht aan HNV-Vastgoed BV:
Het woonhuis met ondergrond [adres] (...) voor de koopprijs van € 86.500,00 (...)
Levering (uiterlijk) 1 september 2014.
Verder is overeengekomen dat HNV Vastgoed BV reeds vanaf volgende week kan starten met verkoopactiviteiten en verkoopgereed maken (binnenkant verven/nieuwe vloer beneden e.d.) en inrichten. De sleutel ontvangen wij graag aanstaande vrijdag bij het tekenen van de definitieve koopovereenkomst.
In de koopsom is een vergoeding begrepen voor energie en opstalverzekering vanaf nu tot 1 september aanstaande.
Als U mij per email wil bevestigen dat dit zo akkoord is, kan ik daarna de definitieve koopovereenkomst op (laten) stellen.
Graag dus per omgaand voor akkoord bevestigen zodat wat we hebben afgesproken definitief vastligt. (...)
In reactie hierop heeft [gedaagde] bij e-mail van 26 februari 2014 om 18:46 uur aan HNV bericht:
Geachte heer [naam 2],
Wij hebben uw mail goed ontvangen en gelezen.
Het is zoals besproken, en mevr. [naam 1] verklaart dat zij hiervan op de hoogte is en geen bezwaar maakt tegen deze koopovereenkomst.
Wel ziet zij er graag bij vermeld, dat zij na het ondertekenen van de koopovereenkomst, maximaal twee weken de tijd krijgt om het huis leeg te halen,
alvorens u begint met de werkzaamheden.
Graag ontvangen wij van u nog even een bevestiging van deze mail.
Wij zien en spreken elkaar a.s. vrijdag, 28-02-2014, om 13.00 uur in [adres]. Dit is het huidige adres van mevr [naam 1].
Vervolgens heeft HNV per e-mail van 27 februari 2014 een concept-koopovereenkomst aan [gedaagde] gezonden waarin tegemoet werd gekomen aan het verzoek van [naam 1] om twee weken extra tijd te krijgen voor de ontruiming. Deze koopovereenkomst heeft [naam 1] ter controle voorgelegd aan een bevriend jurist, [naam 4], in verband waarmee [gedaagde] de afspraak van 28 februari 2014 heeft afgezegd.
Bij brief van 11 maart 2014 heeft de raadsman van HNV [naam 1] gesommeerd om op uiterlijk 14 maart 2014 medewerking te verlenen aan de schriftelijke vastlegging van de gemaakte afspraken en de sleutel aan HNV over te dragen.
Hierop heeft [naam 4] namens [naam 1] bij brief van 18 maart 2014 – kort samengevat – gesteld dat er geen sprake is geweest van een afgeronde mondelinge of schriftelijke verkoop en dat een volmacht aan de zijde van [gedaagde] ontbrak.
Nadat de raadsman van HNV vervolgens heeft verzocht uitdrukkelijk te bevestigen dat [gedaagde] niet namens [naam 1] mocht optreden, heeft [naam 4] op 19 maart 2014 bevestigd dat [gedaagde] geen volmacht had en dat [naam 1] verder geen koopovereenkomst met HNV wilde sluiten. Hij heeft in die brief tevens een voorstel gedaan om de woning alsnog te verkopen maar dan aan de door HNV genoemde koper, tegen een nader overeen te komen koopprijs en met een nader overeen te komen courtage voor [naam 2]. HNV is niet ingegaan op dit voorstel.
HNV heeft bij exploot van 3 april 2014 ten laste van [gedaagde] conservatoir beslag doen leggen op roerende zaken die zich in de woning van [gedaagde] bevinden. Dit beslag is aan [gedaagde] betekend bij exploot van 3 april 2014.
3 Het geschil
HNV vordert samengevat - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan HNV van € 63.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van dagvaarding, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, waaronder eventuele beslagkosten, en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover.
HNV legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] de schijn heeft gewekt dat hij gevolmachtigd was om namens [naam 1] te onderhandelen en te verkopen. [gedaagde] heeft op 25 februari 2014 namens [naam 1] de woning aan HNV verkocht. Aangezien [naam 1] zich op het standpunt stelt dat [gedaagde] niet over een volmacht tot verkoop beschikte, spreekt HNV [gedaagde] aan voor de schade die zij lijdt doordat [gedaagde] de schijn van volmacht heeft gewekt. HNV baseert de aansprakelijkheid van [gedaagde] op artikel 3:70 BW en op artikel 6:162 BW.
[gedaagde] voert verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.