Home

Rechtbank Gelderland, 17-06-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3966, 05/820401-14

Rechtbank Gelderland, 17-06-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3966, 05/820401-14

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
17 juni 2015
Datum publicatie
17 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2015:3966
Zaaknummer
05/820401-14

Inhoudsindicatie

Werkstraf en celstraf voor internetoplichting

De rechtbank heeft vandaag twee mannen uit Arnhem (23 en 46 jaar oud) veroordeeld voor het samen plegen van internetoplichting. In 2011 en 2012 hebben de mannen op Markplaats tientallen nepadvertenties gezet waarbij zij valse namen en wisselende e-mailadressen gebruikten. De goederen die zij aanboden, hadden zij niet werkelijk in hun bezit. Nadat de kopers geld hadden overgemaakt, was het niet meer mogelijk contact te krijgen met verdachten. De opbrengst van de mannen bedroeg in het totaal bijna tienduizend euro.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/820401-14

Datum uitspraak : 17 juni 2015

Tegenspraak

verkort vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum], wonende te [adres]

raadsman : mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 03 juni 2015.

In totaal hebben 32 aangevers zich als benadeelde partij gevoegd in deze zaak (zie Tabel II verwijderd i.v.m. privacy). Daarvan zijn [benadeelde 1] en [benadeelde 2] verschenen ter zitting

1. De inhoud van de tenlastelegging 1

Verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 19 januari 2011 tot en met 18 februari 2012 samen met een ander in Nederland een groot aantal mensen heeft opgelicht. Hij zou samen met zijn mededader op Marktplaats onder een valse naam en met valse e-mailadressen goederen te koop hebben aangeboden. Na betaling door de kopers werden die goederen niet geleverd.

Als het medeplegen niet bewezen kan worden dan wordt hem verweten dat hij aan de oplichting medeplichtig is geweest door aan zijn mededader zijn bankrekening en/of bankpas ter beschikking te stellen. Als dit ook niet bewezen kan worden dan wordt hem verweten dat hij in die periode samen met een ander één of meer geldbedragen heeft geheeld.

2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De officier van justitie acht het medeplegen van oplichting wettig en overtuigend bewezen.

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van zowel het medeplegen als de medeplichtigheid aan oplichting. Hij heeft gesteld dat er hooguit bewijs is voor heling en dan vanaf de periode september 2011.

Hij heeft hiertoe aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte] al bezig was met oplichtingspraktijken voordat hij verdachte leerde kennen. Verdachte heeft uit goedgelovigheid en behulpzaamheid zijn bankrekening ter beschikking gesteld voor reguliere verkoop op internet van goederen. Pas na langere tijd kreeg hij het vermoeden dat er iets niet klopte, maar toen durfde hij [medeverdachte] daar niet op aan te spreken. Hij is toen doorgegaan met het ter beschikking stellen van de bankrekening. Van het geld dat hij daarmee voorhanden had kan hooguit gezegd worden dat dit heling is.

De rechtbank overweegt het volgende.

In het dossier bevinden zich 63 aangiftes, gedaan tussen 19 januari 2011 en 18 februari 2012, van mensen die via Marktplaats meenden goederen te hebben gekocht. Na overmaking van het overeengekomen bedrag op de rekeningnummers [nr] of [nr] zijn vervolgens nooit goederen geleverd. Uit het dossier wordt duidelijk dat beide rekeningnummers op naam van verdachte staan.

Verdachte heeft bij de politie onder meer verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] hem had verteld spullen te willen verkopen op internet. Daartoe had [medeverdachte] het rekeningnummer van verdachte nodig. Het rekeningnummer van [medeverdachte] zou geblokkeerd zijn wegens openstaande boetes en schulden. Verdachte heeft toen zijn rekeningnummer ter beschikking gesteld. Hij pinde dan telkens het geld dat werd gestort, gaf dit aan [medeverdachte] waarna hij van [medeverdachte] weer een willekeurig bedrag terug kreeg. Hij heeft zo’n € 5000,- gekregen. [medeverdachte] zou hem na enkele maanden ook gevraagd hebben een tweede rekening te openen omdat [medeverdachte] bang was voor een blokkade op de eerste rekening van verdachte. Verdachte heeft hierop een tweede rekening geopend. Toen hij op enig moment doorkreeg dat het niet klopte wat [medeverdachte] deed, durfde verdachte hier niets van te zeggen.

De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij pas later doorkreeg dat het niet klopte wat [medeverdachte] deed, niet geloofwaardig. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.

Ter zitting is verdachte uitgebreid bevraagd over de reden waarom hij tot tweemaal toe een bankrekening ter beschikking stelde. Verdachte kon hierop geen concreet antwoord geven en verklaarde uiteindelijk zich niet meer te kunnen herinneren waarom dat was en verder dat hij geen inzicht had, of niet geïnteresseerd was in de reden. Deze verklaring is niet alleen niet in lijn met hetgeen verdachte bij de politie heeft verklaard maar verhoudt zich ook niet tot het gegeven dat het zeer ongebruikelijk is om een bankrekening (tot tweemaal toe) ter beschikking te stellen aan een ander.

Dat verdachte daadwerkelijk de goederen zou hebben gezien die ter verkoop werden aangeboden, acht de rechtbank evenmin aannemelijk. Hij heeft verklaard maar een klein aantal goederen te hebben gezien terwijl het om zeer veel bedragen ging die werden overgemaakt (in totaal tussen de € 5000,- en € 10.000,-). Verdachte heeft verder vrijwel dagelijks geld van de rekening gepind en afgegeven aan [medeverdachte] en van die bedragen weer geld van [medeverdachte] ontvangen. De tamelijk grootschalige handel die dit veronderstelt, past niet bij de kleine hoeveelheid goederen die verdachte zou hebben gezien.

Ook heeft verdachte ter zitting verklaard dat er geen afspraken van te voren zijn gemaakt over de verdeling van geld en dat hij soms wat geld van zijn medeverdachte kreeg, terwijl hij bij de politie heeft verklaard dat hij 25% van de opbrengsten kreeg.

Tot slot overweegt de rechtbank dat [medeverdachte] in zijn tweede verhoor een uitgebreide verklaring heeft gegeven over de gang van zaken rondom de advertenties die werden geplaatst en dat hij daarbij zowel zichzelf als verdachte belast. De rechtbank heeft daarom geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [medeverdachte].

Het hiervoor overwogene in onderlinge samenhang bezien maakt dat de rechtbank aan de verklaring van verdachte dat hij pas na enige tijd doorkreeg dat het niet klopte wat [medeverdachte] deed geen waarde hecht.

Op basis van de aangiften en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 29 november 2013 acht de rechtbank de volgende feitelijke gang van zaken bewezen.

[medeverdachte] heeft samen met verdachte, uit geldnood, het plan opgevat om goederen aan te bieden ter verkoop op Marktplaats. [medeverdachte] en verdachte hadden de goederen die zijn aangeboden niet daadwerkelijk in hun bezit. Voor het aanmaken van advertenties en e-mailaccounts werd de laptop van verdachte gebruikt. [medeverdachte] en verdachte knipten foto’s van goederen op de site van E-bay en gebruikten die voor de nepadvertenties op Marktplaats. Ten behoeve van de advertenties maakten [medeverdachte] en verdachte telkens (in totaal circa dertig) wisselende emailaccounts waarin veelal een andere naam dan hun eigen naam verwerkt was. De advertenties werden voorzien van deze emailaccounts en die namen en in veel gevallen van niet bestaande adresgegevens. Telkens werd de voorwaarde gesteld dat betaald diende te worden voordat de goederen konden worden geleverd. Nadat de kopers het geld hadden overgemaakt op een rekeningnummer van verdachte, was het niet meer mogelijk om nog contact te krijgen met [medeverdachte] of verdachte.

Het ontvangen geld werd gepind door verdachte [medeverdachte] en verdeeld tussen beide verdachten. Dat het geld werd gestort op rekeningnummers van verdachte was een voorwaarde van [medeverdachte]. Die wilde geen risico lopen vanwege zijn eerdere veroordelingen voor oplichting.

De rechtbank merkt op dat veel mensen heel veel goederen via marktplaats kopen en verkopen. De handel tussen particulieren onderling via Internet is alleen mogelijk als men elkaar kan vertrouwen. Betaling vóór de verzending van de goederen is normaal. De koper kan alleen controleren of op internet melding wordt gedaan van een oplichter die gebruik maakt van een in de advertentie genoemde naam, bankrekeningen en/of e-mail adressen. Het gebruik van een valse (voor)naam, verschillende bankrekeningen en telkens nieuwe e-mailadressen maakt deze controle zo goed als onmogelijk.

Door de gedragingen zoals hierboven omschreven hebben [medeverdachte] en verdachte op valse wijze gebruik gemaakt van het op Marktplaats gangbare handelspatroon – voor de handel in niet al te bijzondere of dure producten. Op basis van dit patroon mochten de betrokken bezoekers van Marktplaats.nl verwachten dat de verdachte de goederen voor de afgesproken prijs en op de afgesproken wijze zou leveren. In die verwachting hebben zij geld naar verdachte overgemaakt.

De rechtbank overweegt verder dat de gedragingen meer omvatten dan het enkel zich voordoen als bonafide verkoper, nu die gedragingen ook inhouden dat verdachte telkens opzettelijk “foutieve namen en verschillende e-mailadressen” hanteerde met het doel de mogelijkheden van de gedupeerde kopers tot verhaal op verdachte te bemoeilijken. Daarmee is in de eerste plaats sprake van een ‘valse hoedanigheid’ die niet alleen bestond uit het zich in strijd met de waarheid voordoen als bonafide verkoper, maar tevens uit het als verkoper verstrekken van onbruikbare contactgegevens aan zijn wederpartij.

De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het maken van de nepadvertenties in combinatie met de telkens wisselende e-mailadressen is aan te merken als ‘listige kunstgrepen’ waarmee verdachten de wederpartij telkens hebben bewogen tot afgifte van geld. De wederpartij is met dit handelen bedrogen, nu zij door het handelen van de verdachten ten onrechte in de veronderstelling verkeerde tot de aanschaf van een goed over te zijn gegaan.

Gezien het voorgaande valt het handelen van de verdachten aan te merken als oplichting in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank merkt verdachte aan als medepleger nu hij door het opstellen van nepadvertenties, het aanmaken van e-mailadressen, het beschikbaar stellen van zijn rekeningnummers en het delen in de opbrengst, bewust en nauw heeft samengewerkt met [medeverdachte].

Wel overweegt de rechtbank dat [medeverdachte] een inmiddels ervaren oplichter was met een dominante persoonlijkheid. Verdachte is niet alleen veel jonger dan [medeverdachte] maar, zo bleek tijdens de ondervraging ter zitting, ook in zijn persoonlijkheid nog niet uitontwikkeld. Hij lijkt – in een periode dat zijn leven volledig ontregeld leek te zijn en hij weinig zekerheden meer kende – zich teveel hebben laten leiden door [medeverdachte]. De rechtbank kent [medeverdachte] als medepleger dan ook een zwaarder aandeel toe.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:

hij op tijdstip(pen) in de periode van 19 januari 2011 tot en met 18 februari 2012 te Arnhem en/of Amstelveen en/of Erica en/of Naaldwijk en/of Apeldoorn en/of Venray en Zoetermeer en Vinkeveen en/of Vught en/of Dodewaard en/of Nootdorp en/of Bakel en/of Culemborg en/of Zaandam en/of Moergestel en/of Berkel Enschot en/of Dinteloord en/of Amsterdam en/of Westervoort en/of Vriezenveen en/of Breda en/of Oosterzee en/of Hardenberg en/of Tegelen en/of Heerhugowaard en/of Terhole en/of Espel en/of Veenendaal en Middelburg en/of Rheezerveen en/of Dokkum en/of Loosdrecht en/of 's-Gravenhage en/of Helden en/of Hengelo (OV) en/of Haarlem en/of Andelst en/of Rhoon en/of Veessen en/of Weerselo en/of Hellevoetsluis en/of Bunschoten-Spakenburg en/of Tinte en/of Opmeer en/of Menaam en/of Veendam en/of Alphen aan den Rijn en/of Dordrecht en/op Doetinchem en

Hoogeveen en/of Drachten en/of Coevorden en/of Oosterbeek en Hurdegaryp tezamen en in vereniging met een ander (telkens) met het oogmerk om zich en en) ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen 63 benadeelden.

heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag ,hebbende verdachte en zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en in strijd met

de waarheid - zich op de internetsite www.marktpaats.nl, voorgedaan als verkoper(s) van militaria (een of meer Duitse, Amerikaanse, Samurai en Engelse helm(en) en (vliegeniers) pet(ten), (Duitse) Jas, kriegsmarine verrekijker, pickelhaube) en antiek (antieke speeldoos, parfumfles, stoomboot en pop) en een makita sloophamer en Annette Himstedt pop en een swarovski uil en marathon tuig, en - zich door middel van een valse hoedanigheid en vals emailadres voorgedaan als: (adressen)

met voornoemde benadeelde(n) en/overeengekomen dat hij, verdachte, en zijn mededader(s), na ontvangst van het overeengekomen geldbedrag zou overgaan tot verzending van de bij hem en/of zijn mededader bestelde militaria (een of meer Duitse, Amerikaanse, Samurai en Engelse helm(en) en (vliegeniers) pet(ten), (Duitse) Jas,

kriegsmarine verrekijker, pickelhaube) en antiek (antieke speeldoos, parfumfles, stoomboot en pop) en een makita sloophamer en Annette Himstedt pop en een swarovski uil en marathon tuig, althans enig goed aan voornoemde benadeelden

waardoor voornoemde benadeelden werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1:

Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

5 De strafbaarheid van het feit

6 De strafbaarheid van de verdachte

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

9 De beslissing