Rechtbank Gelderland, 18-02-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6870, 270482
Rechtbank Gelderland, 18-02-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6870, 270482
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 18 februari 2015
- Datum publicatie
- 6 november 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2015:6870
- Zaaknummer
- 270482
- Relevante informatie
- Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 04-02-2025 tot 28-06-2025], Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 04-02-2025 tot 28-06-2025] art. 162, Burgerlijk Wetboek Boek 7 [Tekst geldig vanaf 12-02-2025 tot 01-05-2029], Burgerlijk Wetboek Boek 7 [Tekst geldig vanaf 12-02-2025 tot 01-05-2029] art. 658
Inhoudsindicatie
Deelgeschil. Aansprakelijkheid voor ZZP-er / ingeleend personeel. Bevoegdheid rechtbank ten aanzien van uitzendovereenkomst. Gebrekkige lift?
Uitspraak
beschikking
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/270482 / HA RK 14-134
Beschikking van 18 februari 2015
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te Veldhoven,
verzoeker,
advocaat mr. J. Stappaerts-Zijlmans te Eindhoven,
tegen
1. MR. ANNA MARIA TARCISIUS WEERSINK, in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van FLEURBAAIJ TOTAAL AFBOUW B.V.,
kantoorhoudende te Doetinchem,
verweerster,
advocaat mr. H. van Katwijk te Ermelo,
2. de coöperatie
COÖPERATIEVE VERENIGING HERCURIUS UITZEND- EN DETACHERINGSBUREAU U.A.,
gevestigd te Winssen,
verweerster,
advocaat mr. H. van Katwijk te Ermelo,
3. de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verweerster,
advocaat mr. H. van Katwijk te Ermelo,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SLIJTERIJ EWIJK B.V.,
gevestigd te Ewijk,
verweerster,
niet verschenen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOELS VERHUUR B.V.,
gevestigd te Sittard,
verweerster,
advocaat mr. H.A. Kragt te Arnhem,
6. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
verweerster,
advocaat mr. H.A. Kragt te Arnhem.
Partijen worden hierna [verzoeker] , Fleurbaaij, Hercurius, ASR, Slijterij Ewijk, Boels Verhuur en Achmea genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
het verzoekschrift (de herziene versie),
- -
-
de brief van curator mr. Weersink van 2 oktober 2014,
- -
-
het verweerschrift namens Fleurbaaij,
- -
-
het verweerschrift namens Hercurius en ASR,
- -
-
het verweerschrift namens Boels Verhuur en Achmea,
- -
-
de aanvullende productie namens Boels Verhuur en Achmea (brief van 11 december 2014),
- -
-
de brief van de advocaat van Boels Verhuur en Achmea van 15 december 2014,
- -
-
het e-mail bericht van de advocaat van [verzoeker] van 17 december 2014 met daarbij een productie,
- -
-
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 18 december 2014. Daarbij waren aanwezig: de heer [verzoeker] , mr. Stappaerts-Zijlmans, mr. Van Katwijk, de heer [directeur] (directeur van Hercurius) en mr. Kragt. Mr. Stappaerts-Zijlmans heeft het standpunt van haar cliënt nader toegelicht aan de hand van een pleitnota, welke tot de stukken van het geding behoort.
2 De feiten
[verzoeker] heeft op 17 december 2013, in opdracht van Slijterij Ewijk en na bemiddeling door Hercurius, werkzaamheden verricht op een bouwplaats aan de Stieltjesstraat te Nijmegen. Combinatie Klokbouw/Züblin TPG locatie V.O.F. was aldaar de hoofdaannemer en Fleurbaaij diens onderaannemer. Slijterij Ewijk was de onderaannemer van Fleurbaaij.
In de tussen [verzoeker] en Hercurius gesloten overeenkomst staat als volgt geschreven:
“BEMIDDELINGSOVEREENKOMST
Tussen bemiddelingsonderneming en zzp’er
DE BEMIDDELINGSONDERNEMING
Naam : Hercurius Uitzend- en Detacheringsbureau
(…)
DE ZELFSTANDIGE ZONDER PERSONEEL (zzp-er)
Naam : MS Afbouw
(….)
Gaan met elkaar een overeenkomst aan waarbij de bemiddelingsonderneming zich verbindt inspanningen te verrichten om opdrachten voor de zzp-er te verwerven.
Onder zzp-er wordt verstaan de natuurlijk persoon die in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep persoonlijk arbeid verricht tegen beloning, ten behoeve van de opdrachtgever.
Partijen beogen met deze overeenkomst uitdrukkelijk geen arbeidsovereenkomst aan te gaan.
(…)”
[verzoeker] werd voor zijn werkzaamheden betaald door Hercurius.
De werkzaamheden van [verzoeker] bestonden onder meer uit het plaatsen van plafonds, waarbij gebruikt werd gemaakt van een plafondplatentillift (hierna: de lift). Boels is eigenaar van de lift en heeft deze verhuurd aan Fleurbaaij. Fleurbaaij heeft de lift ter beschikking gesteld aan [verzoeker] .
Tijdens het werken met de lift is een bout, die bevestigd was aan de hendel waarmee de lift omhoog wordt gebracht, afgebroken. Hierdoor is de lift op het hoofd en de nek van [verzoeker] terecht gekomen.
[verzoeker] heeft Fleurbaaij, Boels, Hercurius en Slijterij Ewijk bij brieven van respectievelijk 30 december 2013, 29 januari 2014, 20 maart 2014 en 22 mei 2014 aansprakelijk gesteld voor de schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het hem overkomen ongeval met de lift op 17 december 2013. Geen van de aangeschreven partijen heeft aansprakelijkheid erkend.
Hercurius is voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij ASR en Boels bij Achmea.
In opdracht van Achmea heeft schaderegelingsbureau Raasveld Expertise onderzoek gedaan naar de toedracht en de gevolgen van het ongeval. Uit dat rapport, dat dateert van 6 mei 2014, wordt als volgt uit de verklaring van [verzoeker] geciteerd:
“(…) Ik heb verstand van plafonds en wanden; ik ben ervaren en loop 18 jaar mee op dit gebied. (…) Ik was samen met een ander bezig om de plafondplaten aan het plafond te bevestigen. Hierbij wordt 1 plaat (300 x 120 cm, circa 25-30 kg) op de plaatlift bevestigd en deze wordt handmatig omhoog getakeld door het draaien aan de hendel. Er waren al 10 platen bevestigd toen ik startte hiermee. Voordat de lift brak waren er zo’n 35 platen bevestigd.
Ik stond op de grond en ik had de plaat op de lift gelegd. Ik legde de plaat verticaal tegen de lift in klemmen, waarna ik de plaat met de lift kantelde naar horizontaal. Vervolgens heb ik de plaat omhoog bracht door aan de hendel te draaien.
De plaat was bijna boven (bij benadering 3.50-3.70 m) en ik was bij het laatste eindje en toen kwam de plaat met lift naar beneden op mijn hoofd. Een van de bouten, die bevestigd is aan de hendel waarmee je de lift omhoog brengt, is afgebroken. Er zit een rem (soort van contramechanisme) in dat als je stopt met draaien de lift ook stopt.
Vlak voordat de hendel afbrak heb ik niet gemerkt dat er iets blokkeerde dan wel op een andere manier niet goed functioneerde. De hendel brak eerst af, daarna zag ik de plafondplaat naar beneden komen, waarbij ik geraakt werd door de metalen oranje stang.
Ik zag vooraf dat de lift nieuw was. Ik heb vooraf geen instructie gekregen over de werkwijze van de lift; dit heb ik ook niet nodig met mijn ervaring. Ik heb zelf ook een soortgelijke lift in eigendom. Het is een standaardtillift en de lift had 1 plaat van dit formaat en deze zwaarte makkelijk aan moeten kunnen. Ik heb nog nooit meegemaakt dat de hendel afbrak.
Een plafond wordt opgebouwd uit meerdere lagen en de platen moeten in halfsteensverband worden opgebouwd. Hierdoor wordt er steeds 1 plaat per keer omhoog gebracht; meerder platen omhoog brengen is zinloos.
Er waren 2 personen terplaatse: John (uitvoerder Fleurbaaij) en een Duitssprekende werknemer. John stond circa 30 meter van me af en kwam na het ongeval naar me toe. De andere werknemer ken ik niet bij naam.”
In opdracht van Achmea heeft de heer R.F.G. Frankfort technisch onderzoek gedaan naar de lift en het ongeval. Uit diens (ongedateerde) rapportage wordt het volgende geciteerd:
Omstandigheden en oorzaak van de schade
Verklaring van verzekerde/waarnemingen van de expert:
Ten aanzien van deze zaak heb ik van de heer H. Leenders (toevoeging rb: technisch coordiantor bij Boels) het volgende begrepen.
Boels beschikt over circa 440 plafondplatentilliften die via de eigen verhuurpunten worden verhuurd. Deze liften behoren nu ongeveer 3 jaar tot het verhuurassortiment. (…) De liften hebben binnen Boels een economische levensduur van 5 jaar. (…) De liften worden na terugkomst na een verhuurperiode visueel gecontroleerd door de medewerker van Boels op locatie. Daarnaast worden de liften jaarlijks aan een inspectie onderworpen door de technische dienst. Deze lift is op 13 mei 2013 voor het eerst verhuurd. Omdat deze lift nog geen 12 maanden oud is heeft deze nog geen inspectie ondergaan.
De klant krijgt de lift in transporthoedanigheid mee. Deze bestaat dan uit drie delen die op werklocatie in elkaar gezet kunnen worden. (…) De drie onderdelen kunnen zonder verder lastige handelingen in elkaar gezet worden.
(…)
Via de bediening van de slinger wordt de lier bediend. Via de lier wordt het opspandraad (staaldraad) opgerold en de lift omhoog bediend.
(foto)
Op de spoel waar het staaldraad wordt opgerold zijn aluminium schotjes aangebracht dat het draad gelijkmatig over een bepaalde breedte wordt verdeeld bij het oprollen. In de oranje verf van de stalen omhuizing van de spoel nam ik krassen waar ter hoogte van het middelste aluminium schot op de spoel. Dit duidt erop dat de stalen draad hier heeft klem gezeten. Van de heer Leenders begreep ik dat dit wel eens vaker voorkomt met de liften. Dit is ook een punt wat met de fabrikant besproken wordt als verbeterpunt.
In deze situatie is de aandrijfas door een afdraaimoment afgebroken. In de lier bevindt zich direct de vergrendeling. Door het afbreken van de aandrijfas is direct ook de vergrendeling kapot en werkt deze dus niet meer. Hierdoor komt dan ook de omhoog gedraaide mast met daarop de plaatdrager met de eventueel daarop gelegen plaat mee naar beneden. Door de klap die dan kan ontstaan kan de plaat van de plaatdrager vallen. De plaat wordt namelijk enkel ondersteund en niet specifiek vastgehouden door de plaatdrager.
Met betrekking tot de lier die in combinatie staat met de vergrendeling is eveneens een verbeterpunt die Boels met de fabrikant wil bespreken. Indien deze afzonderlijk in de lift zouden kunnen worden toegepast zal bij het afbreken van de as de mast niet naar beneden kunnen komen.
Verder komt het bij de 440 liften die Boels in de verhuur heeft circa 30 tot 40 maal per jaar voor dat de as afbreekt als gevolg van het afdraaimoment zoals in deze situatie. Door de as te vervangen bij de technische dienst wordt de lift weer gangbaar gemaakt. Het ontstaan van dit probleem heeft te maken met hoe de lift in de praktijk wordt gebruikt. Door overbelasting, of doordat de liften ook worden gebruikt om iets naar boven te hijsen terwijl deze enkel zijn ontworpen of in de markt gebracht voor het ophoog brengen van gipsplaten. De liften hebben een maximaal hijsvermogen van 68 kilo en een reikhoogte van maximaal 3,5 m.
(…)
Verder wees de heer Leenders mij op het feit dat het algemeen bekend is dat huurders minder nauwkeurig omgaan met gehuurd gereedschap dan eigen gereedschap. Daar waar mogelijk wordt in overleg met fabrikanten een zeer ruime marge aangehouden qua capaciteiten van de verhuurde machines. (…)”
Fleurbaaij is op 5 augustus 2014 is failliet verklaard. Mr. A.M.T. Weersink is tot curator benoemd.
Bij de stukken bevindt zich een brief van de heer [salesmanager] (salesmanager bij de leverancier van de lift) van 11 december 2014. Daaruit wordt als volgt geciteerd:
“(…) Last week I visited your Nijmegen depot to conduct an examination of the Sumner Drywall Lift, serial numer 2789, which recently failed, causing injury to the operator.
As the incident was described to me, the operator of the lift was raising plasterboard panels weighing 47 kgs each, up to the maximum height of the lift, when the winch handle snapped off behind its mounting adaptor on the winch shaft, causing the mast and load to free fall.
From the image attached, you can see that the top mast is quite severely bent, which would indicate that it had been the subject of overloading. This would make operation of the winch very difficult and be a contributory cause of failure of the winch shaft. In addition, we also believe that the operator may have been attempting to overextend the lift beyond its maximum height, by applying excessive force to the winch handle. The combination of these two factors would eventually lead to failure of the winch shaft, but we must emphasize that extreme force must have been applied to the winch handle to have caused this to break. I have also attached an image of the winch, to illustrate where the winch shaft broke. (…)”
3 Het verzoek en de verweren daartegen
[verzoeker] verzoekt de rechtbank, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
-
voor recht te verklaren dat verweerders ieder voor zich, althans één of meerdere van hen (hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor de schade van [verzoeker] ten gevolge van het ongeval op 17 december 2013 op de bouwplaats aan de Stieltjesstraat in Nijmegen waarbij een plafondlift op zijn hoofd en nek terecht kwam;
-
voor recht te verklaren dat – indien verweerster sub 1 een aansprakelijkheidsverzekeraar heeft die dekking biedt voor de onderhavige schade – een uitkering uit hoofde van deze verzekering die ziet op de onderhavige schade door de aansprakelijkheidsverzekeraar rechtstreeks aan verzoeker wordt betaald en geen onderdeel uitmaakt van de faillissementsboedel van verweerster sub 1;
-
verweerders ieder voor zich, althans één of meerdere van hen (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schade van € 25.000,00, dan wel een nader te bepalen bedrag;
-
de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv, waaronder het griffierecht, te begroten op € 4.916,85, dan wel een nader te bepalen bedrag, met veroordeling van verweerders ieder voor zich, althans één of meerdere van hen (hoofdelijk) in deze kosten te veroordelen.
[verzoeker] heeft in verband met de opgeworpen aansprakelijkheidsvraag de volgende grondslagen aangevoerd (waarbij per verwerende partij het gevoerde verweer zal worden weergegeven):
Fleurbaaij
Als primaire grondslag is aangevoerd artikel 7:658 lid 4 BW (aansprakelijkheid voor ingeleend personeel). [verzoeker] was als ZZP-er voor zijn veiligheid afhankelijk van onderaannemer Fleurbaaij, aangezien hij gebruik moest maken van de lift die Fleurbaaij had gehuurd en aan hem ter beschikking had gesteld om de werkzaamheden voor Fleurbaaij uit te voeren. In dat kader is verwezen naar HR 23 maart 2012, NJB 2012/830. Ter zitting is nog aangevoerd dat Fleurbaaij niet aan de op haar rustende zorgplicht heeft voldaan, door niet voldoende zorg te dragen voor het materiaal waarmee [verzoeker] moest werken. Voorts heeft zij te weinig toezicht gehouden op het werk en het materiaal van [verzoeker] en verder heeft zij te weinig controle uitgevoerd, aldus [verzoeker] .
Subsidiair heeft [verzoeker] een beroep gedaan op artikel 6:181 jo. 6:173 BW, aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken voor degene die van de zaak in de uitoefening van zijn bedrijf gebruikt maakt. Met betrekking tot de gebrekkigheid van de lift heeft [verzoeker] verwezen naar het rapport van Frankfort (r.o. 2.9.).
Het verweer van Fleurbaaij
Primair is aangevoerd dat onderhavig verzoek zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure, nu op het verzoek zonder nadere instructie (bewijslevering) niet kan worden beslist.
Subsidiair is in verband met de aangevoerde grondslag 6:181 jo 6:173 BW aangevoerd, dat als inderdaad sprake is van een gebrekkige zaak, dat dan Boels als verhuurder/eigenaar aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen daarvan. Voorts is aangevoerd dat in de zin van artikel 6:181 BW het [verzoeker] zelf is die moet worden aangemerkt als bedrijfsmatige gebruiker.
Met betrekking tot de grondslag 7:658 lid 4 BW heeft Fleurbaaij aangevoerd dat zij in de gegeven omstandigheden ( [verzoeker] die met zeer ruime ervaring als zelfstandige het werk verrichte) heeft voldaan aan haar zorgverplichtingen en zij heeft in het bijzonder de voor het verrichten van de arbeid van [verzoeker] vereiste maatregelen getroffen en aanwijzingen gegeven als redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade zou lijden.
Meer subsidiair is verweer gevoerd tegen de hoogte van het verzochte voorschot.
Hercurius / ASR
[verzoeker] acht Hercurius aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 2, althans artikel 7:658 lid 4 BW. Volgens [verzoeker] is sprake van een normale uitzendconstructie, waarbij Hercurius dan zou moeten worden aangemerkt als formele werkgever (ter onderbouwing waarvan is verwezen naar de website van Hercurius en diens inschrijving in de Kamer van Koophandel), dan wel als daarvan geen sprake is, heeft [verzoeker] in opdracht werkzaamheden verricht in de uitoefening van het bedrijf van Hercurius. Hercurius, die een coördinerende taak had, wist dat [verzoeker] afhankelijk zou zijn van anderen voor zijn veiligheid en het had op de weg van Hercurius gelegen om zich ervan te verzekeren dat de veiligheid van [verzoeker] gewaarborgd was, hetgeen Hercurius heeft nagelaten.
Komt de aansprakelijkheid van Hercurius vast te staan, dan kan [verzoeker] op grond van artikel 7:954 lid 1 BW rechtstreeks van ASR betaling vorderden, aldus [verzoeker] .
Het verweer van Hercurius / ASR
Hercurius en ASR hebben zich aangesloten bij het verweer van Fleurbaaij. Daarop in aanvulling is aangevoerd dat zij slechts als bemiddelaar heeft opgetreden tussen de aannemer en [verzoeker] . Zij is in die hoedanigheid niet te beschouwen als werkgever, dan wel als degene in wiens uitoefening van beroep of bedrijf [verzoeker] werkzaamheden heeft verricht. Daarop stuit de aansprakelijk op de voet van artikel 7:658 lid 2 dan wel lid 4 BW af, aldus kort samengevat Hercurius.
ASR heeft aangevoerd dat [verzoeker] weliswaar mogelijk op de voet van artikel 7:954 lid 1 BW rechtstreekse betaling van haar kan vorderen, maar dat dit niet met zich brengt dat zij (hoofdelijk) aansprakelijk kan worden geacht voor de door [verzoeker] geleden schade.
Slijterij Ewijk
De aansprakelijkheid van Slijterij Ewijk heeft [verzoeker] gebaseerd op artikel 7:658 lid 4 BW. [verzoeker] heeft namelijk als ZZP-er werkzaamheden verricht in de uitoefening van het bedrijf van onderaannemer Slijterij Ewijk. Slijterij Ewijk was in de gelegenheid instructies te geven aan [verzoeker] en als onderaannemer in staat om toezicht te houden op de veiligheid van [verzoeker] .
Slijterij Ewijk heeft geen verweer gevoerd.
Boels / Achmea
[verzoeker] heeft in het kader van de aansprakelijkheid van Boels betoogd dat de lift gebrekkig is, dat Boels daarvan wetenschap had en dat zij desondanks, zonder nadere maatregelen te nemen of te waarschuwen, de lift heeft verhuurd en in het verkeer heeft gebracht terwijl zij wist dat de lift stuk kon gaan met mogelijk ernstig letsel tot gevolg. Zij heeft met andere woorden een gevaarlijke situatie laten voortbestaan terwijl het in haar macht lag daartegen maatregelen te nemen. Dat levert volgens [verzoeker] onrechtmatig handelen op in de zin van artikel 6:162 BW. Ter onderbouwing van een en ander heeft [verzoeker] gewezen op de rapportage van Frankfort, waaruit volgens hem volgt dat Boels bekend was met de tekortkomingen van de lift. [verzoeker] heeft verder betwist dat hij de lift op een onjuiste wijze heeft gebruikt. Hij heeft de lift niet te zwaar belast, en al zeker niet meerdere platen tegelijk op de lift gelegd, en bovendien heeft hij met de lift niet de maximale tilhoogte overschreden.
Komt de aansprakelijkheid van Boels vast te staan, dan kan [verzoeker] op grond van artikel 7:954 lid 1 BW rechtstreeks van Achmea betaling vorderden, aldus [verzoeker] .
Het verweer van Boels / Achmea
Boels heeft betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld in de door [verzoeker] bedoelde zin. Zij heeft betwist dat de lift in zijn algemeenheid gebrekkig of gevaarlijk is. Uit de rapportage van Frankfort volgt immers volgens Boels slechts dat de liften kapot gaan als deze onjuist worden gebruikt. Verder kleefde aan deze specifieke door [verzoeker] gebruikte lift ook geen gebreken, nu deze voorafgaande aan de verhuur aan Fleurbaaij visueel is gecontroleerd en daarbij geen onregelmatigheden zijn geconstateerd. Volgens Fleurbaaij zijn er aanwijzingen dat [verzoeker] de lift op een onjuiste wijze heeft gebruikt. Dat de bout is afgebroken tijdens het draaien aan de slinger, terwijl het stalen draad mogelijk heeft klemgezeten, duidt er volgens Boels op dat [verzoeker] de lift heeft geforceerd. Daarnaast zijn er volgens Boels ook aanwijzingen dat [verzoeker] de maximale reikhoogte van de lift heeft overschreden. Ter onderbouwing daarvan heeft Boels gewezen op de rapportage van Frankfort en de brief van Organ (r.o. 2.11.). Verder is betoogd dat Boels met het plaatsen van waarschuwingsstickers op de lift voldoende maatregelen heeft genomen om de verwezenlijking van het gevaar, voor zover daarvan al sprake is (hetgeen Boels betwist), te voorkomen. In subsidiaire zin heeft Boels een beroep gedaan op eigen schuld.
Op de stellingen en weren van partijen zal hierna, voorzover noodzakelijk, nader worden ingegaan.