Rechtbank Gelderland, 16-06-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3560, 301954
Rechtbank Gelderland, 16-06-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3560, 301954
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 16 juni 2016
- Datum publicatie
- 30 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2016:3560
- Zaaknummer
- 301954
Inhoudsindicatie
Vordering tot staking van overtreding van concurrentie-, relatie-, anti-ronsel- en geheimhoudingsbeding in vaststellingsovereenkomst tussen werkgever en werknemer. Uitzondering van artikel 7:653 lid 2 BW is niet van toepassing. Werkgever kan zich dus niet beroepen op de verzwaringen van de bedingen ten opzichte van de bedingen die al in de eerdere arbeidsovereenkomst waren opgenomen. Werknemer heeft bedingen overtreden en is daarom boete verschuldigd. De gevraagde geboden tot staking van de overtreding worden deels toegewezen.
Uitspraak
vonnis
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/301954 / KG ZA 16-206
Vonnis in kort geding van 16 juni 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap
GEBA VERHUUR B.V.,
gevestigd te Mook,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. J.L.J.J. Nelissen te Tiel
tegen
1 [gedaagde 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] ,
gevestigd te [plaats 2] ,
gedaagden in conventie,
eisers in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. M.G. Spijker te Gennep.
Eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie zal hierna Geba genoemd worden. Gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie zullen hierna gezamenlijk [gedaagden] genoemd worden en afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaardingen d.d. 25 mei 2016
- -
-
de akte wijziging en aanvulling van eis, alsmede overleggen producties van de zijde van Geba
- -
-
de mondelinge behandeling d.d. 2 juni 2016
- -
-
de pleitnota van Geba
- -
-
de pleitnota van [gedaagden] , die tevens een voorwaardelijke eis in reconventie behelst.
Hierna is vonnis bepaald.
2 De feiten
Geba is een onderneming die zich bezighoudt met het verhuren van wegenbouwmachines aan wegenbouw- en aanneembedrijven. Zij verhuurt deze machines al dan niet in combinatie met personeel.
[gedaagde 1] is op 2 maart 2001 voor het eerst in dienst getreden bij Geba. Met ingang van 1 januari 2010 vervulde hij de functie van Verhuurcoördinator Bedrijfsbureau. De werkzaamheden van [gedaagde 1] in deze functie bestonden enerzijds uit het onderhouden van contact met opdrachtgevers, het inventariseren van hun behoeftes en het gevraagd en ongevraagd aanbiedingen doen van materieel aan opdrachtgevers en anderzijds uit het koppelen van personeel aan opdrachten en het informeren van dit personeel.
Om bedrijfseconomische redenen is de arbeidsovereenkomst tussen Geba en [gedaagde 1] in november 2012 met wederzijds goedvinden geëindigd.
In de loop van 2013 is [gedaagde 1] weer aan het werk gegaan bij Geba. Op 7 december 2013 hebben hij en Geba een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar gesloten voor de functie van Verhuurcoördinator Bedrijfsbureau. Deze overeenkomst is op 19 november 2014 verlengd voor de duur van 68 weken. In de betreffende arbeidsovereenkomsten was een concurrentie-, relatie-, anti-ronsel- en geheimhoudingsbeding opgenomen.
Het concurrentie-, relatie-, anti-ronsel- en geheimhoudingsbeding uit de arbeidsovereenkomst van 19 november 2014 luidt als volgt:
“Artikel 15 Geheimhoudingsplicht
Werknemer verklaart dat hij, zowel gedurende de dienstbetrekking als daarna, jegens derden volledige geheimhouding zal betrachten ten aanzien van al hetgeen Werknemer in het kader van de uitvoering van de onderhavige overeenkomst en daarna ter kennis is gekomen.
Artikel 18 Concurrentiebeding
Het is Werknemer verboden gedurende een periode van 1 jaar na afloop van zijn dienstbetrekking op enigerlei wijze direct of indirect werkzaam te zijn ten behoeve van, danwel op enigerlei wijze belangen te hebben bij een onderneming, die in enigerlei opzicht als concurrerend voor de activiteiten van werkgever zou kunnen worden beschouwd, of zelfstandig hetzij alleen, hetzij in samenwerking met derden direct of indirect zelf een soortgelijke concurrerende onderneming te drijven. In geval van overtreding van dit verbod verbeurt werknemer aan werkgever een terstond en zonder nadere ingebrekestelling of rechtelijke tussenkomst een opeisbare boete van € 15.000,00 per overtreding, te vermeerderen met € 500,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd de bevoegdheid van werkgever om een vergoeding van de volledige schade te vorderen. In afwijking van het bepaalde in artikel 7:650 lid 3 van het Burgerlijk wetboek komt de boete ten goede aan werkgever.
Artikel 19 Relatiebeding
1. Het is Werknemer evenmin toegestaan om gedurende een periode van 2 jaar na beëindiging van het dienstverband op enige wijze zakelijke betrekkingen aan te gaan of te onderhouden met relaties van werkgever.
2. Onder “werkzaamheden te verrichten” in de zin van het eerste lid wordt verstaan het op enigerlei wijze, direct of indirect, betaald of onbetaald, als zelfstandige of in dient van een relatie of van een ander voor die relatie werkzaam te zijn of aan die relatie diensten te verlenen, alles in de breedste zin des woords.
3. Onder “relaties” wordt verstaan die (rechts)persoon aan wie dan wel van wie werkgever in een periode van 2 jaar voorafgaand aan het einde van het dienstverband diensten heeft verleend dan wel betrokken, producten heeft verkocht dan wel gekocht.
4. Bij overtreding van het in het eerste lid vermelde verbod verbeurt werknemer een boete van
€ 25.000,00 per overtreding en van € 1.000,00 per dag dat de overtreding voortduurt, een en ander onverminderd het recht van werkgever volledige schadevergoeding te vorderen. De boetes worden verbeurd ten gunste van werkgever.
Artikel 20. Verbod om werknemers mee te nemen
Het is Werknemer verboden, Werknemers van Werkgever te benaderen, teneinde hen te bewegen het dienstverband met hun Werkgever te beëindigen. Het is Werknemer verboden om genoemde Werknemers direct of indirect in dienst te nemen of voor zich te laten werken gedurende een periode van 12 maanden na beëindiging van het dienstverband tussen partijen. In geval van overtreding van dit verbod verbeurt werknemer aan werkgever een terstond en zonder nadere ingebrekestelling of rechtelijke tussenkomst een opeisbare boete van € 15.000,00 per overtreding, te vermeerderen met € 500,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd de bevoegdheid van werkgever om een vergoeding van de volledige schade te vorderen. In afwijking van het bepaalde in artikel 7:650 lid 3 van het Burgerlijk wetboek komt de boete ten goede aan werkgever.”
In november 2015 is tussen Geba en [gedaagde 1] een conflict ontstaan, omdat [gedaagde 1] in strijd met zijn arbeidsovereenkomst gedurende zijn werk bij Geba werkzaamheden ten behoeve van een derde, zijnde Asfaltverwerking Nederland, verricht zou hebben. Geba heeft vervolgens aangestuurd op het einde van zijn arbeidsovereenkomst.
Geba heeft [gedaagde 1] op 18 november 2015 een brief gestuurd waarin, voor zover relevant, het volgende vermeld staat:“Wij hebben u erop gewezen uw gedrag volstrekt grensoverschrijdend en onacceptabel te vinden. Voor ons is het in ieder geval voldoende reden om op hele korte termijn de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst met u te ontbinden, zulks op grond van een dringende reden (ontslag op staande voet). (..)Wij hebben u verteld dat wij de gang naar de rechter slechts dan niet zullen maken, indien u zich onderwerpt en een nieuw overeen te komen concurrentie-/relatie- en anti-ronselbeding, en zulks voor een periode van 2 jaar. In dat geval zijn wij bereid uw uitkeringsrechten te borgen middels het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Voor u betekent dit overigens wel dat u de komende 2 jaar niet bij Asfaltverwerking Nederland of andere concurrenten van Geba aan de slag kunt gaan, de relaties van Geba op geen enkele wijze mag bedienen en uw collega’s niet mag bewegen, op welke manier dan ook, bij Geba te vertrekken. (..)”
Op 30 november 2015 hebben Geba en [gedaagde 1] vervolgens een vaststellingsovereenkomst getekend (hierna te noemen de vaststellingsovereenkomst). Voor zover van belang, staat in deze overeenkomst het volgende vermeld:
“ IN AANMERKING NEMENDE:
(..)
[gedaagde 1] heeft de onderhavige beëindigingovereenkomst voorafgaand aan de ondertekening ontvangen, voldoende gelegenheid heeft gehad om over het concept na te denken en zich daarbij van rechtskundige bijstand laten voorzien. [gedaagde 1] heeft zich ter zake ook daadwerkelijk laten adviseren door advocaat mr. J. Smit, verbonden aan Van den Wildenberg en Van Halder Advocaten ( [adres] [plaats 1] ).
(..)
Artikel 1 Einde dienstverband
De arbeidsovereenkomst van [gedaagde 1] met Geba eindigt per 31 december 2015.
(..)
Artikel 6 Concurrentiebeding
Het is [gedaagde 1] verboden gedurende een periode van 18 maanden na afloop van zijn dienstbetrekking op enigerlei wijze, direct of indirect, tegen betaling dan wel om niet, werkzaam te zijn ten behoeve van, dan wel op enigerlei wijze belangen te hebben dan wel betrokken te zijn, bij een onderneming, die in enigerlei opzicht als concurrerend voor de activiteiten van Geba zou kunnen worden beschouwd, of zelfstandig hetzij alleen, hetzij in samenwerking met derden, direct of indirect, zelf een soortgelijke concurrerende onderneming te drijven.
Bij overtreding van het in lid 1 omschreven verbod verbeurt [gedaagde 1] een dadelijk
opvorderbare boete van € 25.000,= ineens, vermeerderd met € 1.000,= voor iedere overtreding, onverminderd het recht van Geba om vergoeding van de werkelijke schade te vorderen.
Geba en [gedaagde 1] komen hierbij overeen het bepaalde in artikel 7:650 lid 3,4 en 5 BW uit te
sluiten.
Artikel 7 Relatiebeding
Het is [gedaagde 1] evenmin toegestaan om gedurende een periode van 24 maanden na beëindiging van het dienstverband op enige wijze werkzaamheden te verrichten dan wel zakelijke betrekkingen aan te gaan of te onderhouden met relaties van Geba.
Onder “werkzaamheden te verrichten dan wel zakelijke betrekkingen aan te gaan” in de zin van het eerste lid wordt verstaan het op enigerlei wijze, direct of indirect, betaald of onbetaald, als
zelfstandige of in dienst van een relatie of van een ander, voor die relatie werkzaam te zijn of aan die relatie diensten te verlenen, alles in de ruimste zin des woords.
Onder “relaties” wordt verstaan die (rechts)persoon aan wie dan wel van wie Geba in een periode van 2 jaar voorafgaand aan het einde van het dienstverband diensten heeft verleend dan wel betrokken, producten heeft verkocht dan wel gekocht.
Bij overtreding van het in lid 1 omschreven verbod verbeurt [gedaagde 1] een dadelijk opvorderbare boete van € 25.000,= ineens, vermeerderd met € 1.000,= voor iedere overtreding, onverminderd het recht van Geba om vergoeding van de werkelijke schade te vorderen.
Geba en [gedaagde 1] komen hierbij overeen het bepaalde in artikel 7:650 lid 3, 4 en 5 BW uit te
sluiten.
Artikel 8 Anti-Ronselbeding
Het is [gedaagde 1] verboden, werknemers van Geba te (doen) benaderen, teneinde hen te bewegen hun dienstverband met Geba te beëindigen.
Het is [gedaagde 1] voorts verboden om werknemers van Geba, direct of indirect, in dienst te
nemen of voor zich dan wel derden te laten werken gedurende een periode van 18 maanden jaar na beëindiging van hun dienstverband met Geba.
Bij overtreding van het in lid 1 dan wel in lid 2 omschreven verbod verbeurt [gedaagde 1] een
dadelijk opvorderbare boete van € 25.000,= ineens, vermeerderd met € 1.000,= voor iedere overtreding, onverminderd het recht van Geba om vergoeding van de werkelijke schade te vorderen.
(..)
Artikel 11 Geheimhouding
[gedaagde 1] erkent dat aan hem geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden de onderneming van Geba en/of met Geba gelieerde ondernemingen betreffende of daarmee verband houdende, meer in het bijzonder financiële gegevens, (kost)prijsinformatie, relatiebestanden c.q. relatiegegevens etc.
Het is [gedaagde 1] verboden, hetzij gedurende de arbeidsovereenkomst, hetzij na beëindiging
hiervan op enigerlei wijze, hetzij direct, hetzij indirect, in welke vorm ook en welke voege ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheden, de onderneming van Geba en/of de met Geba gelieerde ondernemingen betreffende of daarmee verband houdende, meer in het bijzonder financiële gegevens, (kost)prijsinformatie, relatiebestanden c.q. relatiegegevens etc.
Ter zake de aan het UWV te verstrekken informatie komen partijen overeen dat daartoe niet
zal worden overgegaan, anders dan na onderling overleg en met wederzijdse instemming.
Bij overtreding van het in lid 1 dan wel in lid 2 omschreven verbod verbeurt [gedaagde 1] een
dadelijk opvorderbare boete van € 25.000,= ineens, vermeerderd met € 1.000,= voor iedere overtreding en/of iedere dag dat [gedaagde 1] in overtreding blijft, onverminderd het recht van
Geba om vergoeding van de werkelijke schade te vorderen.
Artikel 12 Bedenktermijn
[gedaagde 1] heeft het recht om deze overeenkomst zonder opgaaf van redenen, binnen veertien dagen na de datum waarop de overeenkomst tot stand is door een schriftelijke, aan de Geba gerichte, verklaring te ontbinden als bedoeld in artikel 7:670b lid 2 BW.”
Op 6 januari 2016 heeft [gedaagde 1] de besloten vennootschap [bedrijf] opgericht, met hemzelf als enig aandeelhouder en bestuurder. Deze vennootschap is bestuurder van [gedaagde 2] . De onder 2.6 genoemde onderneming Asfaltverwerking Nederland is hieraan gelieerd.
Blijkens het handelsregister van de Kamer van Koophandel houdt [gedaagde 2] zich bezig met “Het huren, verhuren en onderverhuren van aannemers- en wegenbouwmateriaal” alsmede met “Het verhuren casu qua uitlenen van machinisten, balkmannen, afwerkers en uitvoerders aan aanneembedrijven.”
Bij brief van 12 april 2016 heeft Geba [gedaagde 2] er op gewezen dat [gedaagde 1] zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst niet nakomt en haar gesommeerd te bevestigen dat zij afziet van het gebruik van de diensten van [gedaagde 1] .
3 Het geschil in conventie
Na wijziging van eis vordert Geba bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis - samengevat - [gedaagde 1] te gebieden zijn werkzaamheden ten behoeve van [gedaagde 2] , dan wel een aan [gedaagde 2] gelieerde onderneming, te staken en gestaakt te houden en hem te verbieden in strijd met het concurrentie-, relatie-, anti-ronsel- en geheimhoudingsbeding uit de vaststellingsovereenkomst te handelen, zulks op straffe van een dwangsom. Daarnaast vordert Geba veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van een bedrag van € 25.000,00 als voorschot op de door hem verbeurde boetes en [gedaagde 2] op straffe van een dwangsom te verbieden [gedaagde 1] gedurende de duur van het non-concurrentie- en relatiebeding binnen haar onderneming of een aan haar gelieerde onderneming werkzaamheden te laten verrichten. Tot slot vordert Geba de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de kosten van deze procedure.
Geba legt aan haar vorderingen het navolgende ten grondslag. [gedaagde 1] handelt in strijd met het concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbeding uit de vaststellingsovereenkomst, aangezien hij bestuurder is van [gedaagde 2] en hij relaties van Geba bezoekt en aanbiedingen doet voor het verhuren van mensen en materieel. Ook is er sprake van schending van het anti-ronselbeding uit de vaststellingsovereenkomst, aangezien twee werknemers van Geba zich na het vertrek van [gedaagde 1] eveneens aan [gedaagde 2] verbonden hebben. [gedaagde 1] had binnen Geba een sleutelpositie en hij beschikt over alle vertrouwelijke informatie betreffende de bedrijfsvoering van Geba. Er bestaat een zeer reële mogelijkheid dat klanten van Geba hun relatie met Geba opzeggen en machines en personeel bij [gedaagde 2] zullen inhuren. Ook [gedaagde 2] handelt onrechtmatig jegens Geba, nu zij [gedaagde 1] ondanks de hiervoor onder 2.11 genoemde brief in staat blijft stellen met haar samen te werken.
[gedaagden] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.