Home

Rechtbank Gelderland, 18-10-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:5451, AWB - 16 _ 4868

Rechtbank Gelderland, 18-10-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:5451, AWB - 16 _ 4868

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
18 oktober 2016
Datum publicatie
21 oktober 2016
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2016:5451
Zaaknummer
AWB - 16 _ 4868

Inhoudsindicatie

WOZ. Intrekking beroep wegens tegemoetkoming. Verzoek proceskostenvergoeding beroep. Verweerder heeft per abuis de kosten van de taxatie niet vergoed. Verzoeker komt in beroep. De rechtbank ziet aanleiding een proceskostenvergoeding toe te kennen. Daaraan doet niet af dat volgens verweerder de fout met één telefoontje had kunnen worden hersteld. Dat feit ontneemt eiser niet het recht beroep in te stellen. Dat verweerder bereid zou zijn geweest de taxatiekosten alsnog te vergoeden is gelet op de inhoud van de uitspraak op bezwaar ook niet zonder meer duidelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 16/4868

in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

Procesverloop

Bij brief van 11 augustus 2016 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 9 augustus 2016.

Bij brief van 17 augustus 2016 heeft verweerder de rechtbank meegedeeld dat per abuis een bedrag van € 121 kostenvergoeding niet is toegekend en uitbetaald en dat alsnog opdracht is gegeven dit bedrag aan verzoeker over te maken.

Naar aanleiding daarvan heeft verzoeker bij brief van 29 augustus 2016 het beroep ingetrokken. Daarbij is verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.

Vervolgens heeft de rechtbank bij brief van 31 augustus 2016 verweerder in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Van deze gelegenheid heeft verweerder op 20 september 2016 gebruik gemaakt.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de proceskosten veroordelen.

2. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting niet nodig is, omdat het beroep - hier: het verzoek om proceskostenveroordeling - kennelijk gegrond is. De in deze bepalingen bedoelde situatie doet zich hier voor.

3. Gebleken is dat verweerder aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb en dat verzoeker om een proceskostenveroordeling heeft verzocht. De rechtbank ziet hierin aanleiding om verweerder met toepassing van de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb te veroordelen in de proceskosten van verzoeker. Daaraan doet niet af dat sprake is van een abuis, dat - zoals verweerder heeft aangevoerd - met één telefoontje had kunnen worden opgelost (vergelijk Hoge Raad 30 augustus 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2060). Dat feit ontneemt eiser niet het recht beroep in te stellen. Dat verweerder bereid zou zijn geweest de taxatiekosten alsnog te vergoeden is gelet op de inhoud van de uitspraak op bezwaar ook niet zonder meer duidelijk. In zoverre verschilt de zaak ook van die waarin de rechtbank op 16 september 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:5797, uitspraak deed.

4. De rechtbank heeft de kosten in verband met verleende rechtsbijstand in de beroepsfase met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 124 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde van € 496 en een wegingsfactor 0,25 omdat sprake is van een zeer lichte zaak, nu het beroep uitsluitend betrekking had op een vergeten element van de kostenvergoeding in bezwaar). Dit leidt ertoe dat verweerder, nu van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten niet is gebleken, aan verzoeker een bedrag van € 124 dient te vergoeden.

5. Ingevolge artikel 8:41, zevende lid, van de Awb wordt, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het door de indiener betaalde griffierecht aan hem vergoed door het bestuursorgaan. Verzoeker kan zich met het verzoek om vergoeding van het betaalde griffierecht van € 46 tot verweerder wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker in beroep ten bedrage van € 124.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G. Schokker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 18 oktober 2016

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum verzet doen bij de Rechtbank Gelderland, Team belastingrecht, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. De indiener van het verzet kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Bij het doen van het verzet dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het verzetschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het verzetschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen verzet wordt gedaan;

d. de gronden van het verzet.