Home

Rechtbank Gelderland, 19-10-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6091, 299565

Rechtbank Gelderland, 19-10-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6091, 299565

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
19 oktober 2016
Datum publicatie
14 november 2016
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2016:6091
Zaaknummer
299565
Relevante informatie
Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 04-02-2025 tot 28-06-2025], Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 04-02-2025 tot 28-06-2025] art. 162

Inhoudsindicatie

Beroepsaansprakelijkheid. Notaris ontneemt zich mogelijkheid zicht op de zaak – overdracht aandelen aan stroman – te krijgen door uitgebreide akte voor te houden in plaats van comparanten vragen te stellen.

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/299565 / HA ZA 16-135

Vonnis van 19 oktober 2016

in de zaak van

[curator]

in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Bedrijf] B.V.,

kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,

eiser,

advocaat mr. C.A. Hage te Ede,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen te Amsterdam.

Partijen zullen hierna de curator en mr. [gedaagde] genoemd worden. De failliet zal als [Bedrijf] worden aangeduid.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 8 juni 2016

-

het proces-verbaal van comparitie van 7 september 2016.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[Bedrijf] dreef een detailhandel in kleding.

2.2.

Enig aandeelhouder en bestuurder van [Bedrijf] was van 25 september 2008 tot 11 februari 2010 mevrouw [bestuurder A] (hierna: [bestuurder A] ). Van 11 februari 2010 tot 15 april 2010 was haar levenspartner [bestuurder B] (hierna: [bestuurder B] ) bestuurder van [Bedrijf] .

2.3.

Bij notariële akte van 11 februari 2010, verleden ten overstaan van mr. [gedaagde] , zijn de aandelen [Bedrijf] door [bestuurder A] voor € 1,00 verkocht en overgedragen aan Stichting Administratiekantoor [Bedrijf] (hierna: Stichting Administratiekantoor), waarvan [bestuurder B] bestuurder was.

2.4.

Bij notariële akte van 15 april 2010, verleden ten overstaan van mr. [gedaagde] , zijn de aandelen [Bedrijf] door Stichting Administratiekantoor voor € 1,00 overgedragen aan [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ). Bij het verlijden van deze akte compareren [bestuurder B] , voor Stichting Administratiekantoor en voor [Bedrijf] , en [betrokkene] . De overdrachtsakte vermeldt dat Stichting Administratiekantoor aftreedt als bestuurder van [Bedrijf] en dat [betrokkene] een algemene vergadering van aandeelhouders houdt, waarop hij als voorzitter optreedt. Op deze vergadering wordt [betrokkene] tot bestuurder van [Bedrijf] benoemd.

2.5.

Op of omstreeks 30 april 2010 zijn de in de door [Bedrijf] gehuurde winkelruimte aan de [adres] te [vestigingsplaats] aanwezige winkelvoorraad aan kleding en de inventaris, in aanwezigheid van [bestuurder B] afgevoerd. De winkel is gesloten en de activiteiten zijn door [Bedrijf] gestaakt.

2.6.

Op 17 augustus 2010 is [Bedrijf] failliet verklaard met benoeming van [curator] in zijn hoedanigheid.

2.7.

In het op 24 maart 2011 gehouden verhoor in het faillissement van [Bedrijf] heeft [bestuurder B] verklaard dat de hierboven onder 2.3 en 2.4 bedoelde handelingen, waartoe hij door mr. [gedaagde] geadviseerd was, bedoeld waren om [bestuurder A] van de last van het winkelbedrijf te verlossen en ‘de onderneming zo goed mogelijk te verkopen’. Op advies van mr. [gedaagde] is de koopprijs met [betrokkene] overeengekomen. Een overnamebalans is niet opgesteld. ‘Mijn laatste werkdag,’ verklaart [bestuurder B] , ‘was volgens mij zaterdag 30 april. Die dag is er een bestelauto komen voorrijden waarmee een deel van [de] kleding werd opgehaald, dit was omdat de benedenverdieping geschilderd zou worden (...). Alleen in het magazijn en op de bovenverdieping hing toen nog kleding’.

2.8.

In het genoemde faillissementsverhoor heeft [betrokkene] verklaard dat hij lange tijd aan harddrugs verslaafd is geweest en sedert december 2010 gedetineerd is. Een zekere [M] , zijn drugsleverancier, heeft hem op een gegeven moment opgehaald en naar [vestigingsplaats] gebracht, waar hij ‘in de winkel in nieuwe kleren gehesen’ werd. Dit was de winkel van [Bedrijf] . Hij werd vervolgens meegenomen naar Fortis Bank in [vestigingsplaats] , waar hij ‘het verhaal moest houden dat [hij] een zakenman was en dat [hij] het vliegtuig moest halen en dat [hij] veel haast had.’ Bij de bank heeft hij een paar handtekeningen gezet. Bij dit alles was ook een jonge man aanwezig, door [betrokkene] als een kapsoneslijer aangeduid, die hij ook bij een notaris in [woonplaats] had ontmoet, waar hij stukken moest tekenen.

2.9.

Bij brief van 4 juni 2012 heeft de curator onder meer het volgende aan mr. [gedaagde] bericht:

In het faillissement van [Bedrijf] BV, dat door de rechtbank te Arnhem bij vonnis d.d. 17 augustus 2010 is uitgesproken met aanstelling van ondergetekende tot curator, hebben meerdere verhoren ten overstaan van de rechter-commissaris plaatsgevonden.

Daarin zijn door de gehoorde partijen ook verklaringen afgelegd met betrekking tot de gang van zaken rond de overdracht van de aandelen in [Bedrijf] BV en de ten overstaan van u verleden notariële akte van aandelenoverdracht d.d. 15 april 2010.

De betreffende verklaringen hebben mij na overleg met de rechter-commissaris in dit faillissement, aanleiding gegeven tot het indienen van een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Daarbij wordt u onder anderen als gerekwestreerde aangemerkt.

(...)

Ik verzoek deze brief mede als een aansprakelijkstelling voor de door de boedel als gevolg van uw optreden geleden schade te beschouwen.

2.10.

In een op 9 januari 2013 gehouden voorlopig getuigenverhoor heeft [betrokkene] de onder 2.8 genoemde ‘jonge man’ als ‘ [M] geloof ik’ aangeduid. Hij heeft daar onder meer verklaard direct voor zijn bezoek aan mr. [gedaagde] nog heroïne te hebben gebruikt.

2.11.

De in de hiervoor onder 2.9 genoemde brief opgenomen aansprakelijkstelling is herhaald bij e-mail van 12 februari 2015 van de curator aan de advocaat van mr. [gedaagde] .

3 Het geschil

3.1.

De curator vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

1. voor recht verklaart dat mr. [gedaagde] door te handelen zoals bij de dagvaarding omschreven,

onrechtmatig heeft gehandeld jegens [Bedrijf] en jegens haar gezamenlijke crediteuren,

2. mr. [gedaagde] veroordeelt aan de curator te vergoeden de door de vennootschap geleden

schade, primair bestaande uit het overeenkomstig de bepalingen van de Faillissementswet

nader vast te stellen tekort in de boedel, subsidiair nader op te maken bij staat, te

vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 april 2010, althans vanaf 4 juni

2012, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening,

3. mr. [gedaagde] veroordeelt aan de curator te vergoeden de schade geleden door de

gezamenlijke crediteuren, voor zover deze schade niet reeds begrepen zal zijn onder

toewijzing van het onder 2. gevorderde, bestaande uit het totaalbedrag van hun

onbetaalde vorderingen, primair nader vast te stellen volgens de bepalingen van de

Faillissementswet, subsidiair nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de

wettelijke rente daarover vanaf 15 april 2010, althans vanaf 4 juni 2012, althans vanaf de

dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening,

4. mr. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure met inbegrip van de kosten van het

voorlopig getuigenverhoor.

3.2.

De curator verwijt mr. [gedaagde] dat hij een akte van aandelenoverdracht heeft gepasseerd, waarbij de aandelen van [Bedrijf] door Stichting Administratiekantoor voor € 1,00 zijn overgedragen aan [betrokkene] , terwijl het voor hem duidelijk had moeten zijn dat [betrokkene] in een toestand van verslaving verkeerde en niet een serieuze koper van de aandelen was. Als gevolg hiervan is [Bedrijf] – met [betrokkene] als stroman en slechts formeel bestuurder – ontdaan van een belanghebbende en verantwoordelijke bestuurder en is binnen veertien dagen na de aandelenoverdracht de winkel leeggehaald, waarna [Bedrijf] enkele maanden stuurloos is gebleven, totdat noodgedwongen door een van de crediteuren het faillissement is aangevraagd. De curator heeft vervolgens een winkelpand aangetroffen zonder inventaris en zonder voorraad. Volgens hem moet de stromanconstructie en de daarmee beoogde opzet voor mr. [gedaagde] buiten elke twijfel kenbaar zijn geweest. Mr. [gedaagde] had dan ook zijn ministerie moeten weigeren. Door niettemin mee te werken aan de aandelen- en bestuursoverdracht als onderdeel van de stromanconstructie heeft mr. [gedaagde] volgens de curator niet alleen onrechtmatig gehandeld jegens [Bedrijf] , maar ook jegens haar gezamenlijke crediteuren. Benadeling van deze crediteuren was immers voorzienbaar en insolventie van [Bedrijf] lag in de lijn der verwachtingen. Mr. [gedaagde] is dan ook aansprakelijk voor de ontstane schade.

3.3.

Mr. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen gaat de rechtbank hierna, voor zover van belang, nader in.

4 De beoordeling

5 De beslissing