Home

Rechtbank Gelderland, 25-09-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:5028, 325147

Rechtbank Gelderland, 25-09-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:5028, 325147

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
25 september 2017
Datum publicatie
29 september 2017
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2017:5028
Zaaknummer
325147

Inhoudsindicatie

Kort geding. Hypotheekhouder is bevoegd om over te gaan tot openbare verkoop van de woning van eisers. Niet aannemelijk is geworden dat dit als misbruik van recht moet worden beschouwd.

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/325147 / KZ ZA 17-204

Vonnis in kort geding van 25 september 2017

in de zaak van

1 [naam eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [naam eiser sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

eisers,

advocaat mr. E.J.M. Brocatus te Apeldoorn,

tegen

naamloze vennootschap

ABN AMRO N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde,

advocaat mr. G. Hamers te Rosmalen.

Eisers worden hierna [eiser sub 1] en [eiser sub 2] genoemd en gezamenlijk aangeduid met [eisende partij] . Gedaagde wordt hierna ABN AMRO genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding

-

de mondelinge behandeling

-

de pleitnota van [eisende partij]

-

de pleitnota van ABN AMRO

-

de aanhouding om, zoals ter zitting is besproken, partijen in de gelegenheid te stellen om een regeling in der minne te treffen

- de verzoeken van partijen van 15 september 2017 om vonnis te wijzen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eisende partij] is eigenaar van de woning aan [adres] en

een perceel tuingrond gelegen nabij deze woning (hierna: de onroerende zaak).

2.2.

Tussen partijen zijn twee overeenkomsten van geldlening tot stand gekomen. Tot zekerheid voor de terugbetaling van deze geldleningen heeft ABN AMRO een eerste en tweede recht van hypotheek verkregen op de onroerende zaak. De eerste lening is op 12 augustus 2005 afgesloten voor de aankoop van de onroerende zaak en bestaat uit twee delen. De leningdelen bedragen respectievelijk € 200.000,00 en € 35.000,00. De tweede lening betreft een flexibel hypotheekkrediet van € 30.000,00 en dateert van februari 2006.

2.3.

[eisende partij] heeft een betalingsachterstand op de eerste lening laten ontstaan en het flexibel hypotheekkrediet overschreden.

2.4.

Bij e-mail van 16 mei 2015 heeft ABN AMRO aan de voormalig gemachtigde van [eisende partij] , de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), bericht dat zij de hypotheek op 11 september 2014 schriftelijk opeisbaar heeft gesteld.

2.5.

Bij e-mail van 17 oktober 2016 heeft ABN AMRO aan [naam 1] bericht:“Kan ik uit ‘voornemens zijn’ opmaken dat cliënten dit ook omzetten in het daadwerkelijk verrichten van de betalingen per 1 november 2016? Wij ontvangen namelijk graag concreet van u de bevestiging dat cliënten de betalingen gaan doen van 2x de maandtermijn per 1 november 2016 in plaats van een voornemen. Bij bevestiging hiervan zal ik een brief naar uw cliënten sturen van deze regeling.”

2.6.

In reactie daarop heeft [naam 1] op 17 oktober 2016 aan [eisende partij] bericht:

“Graag bij het versturen van de bevestiging tevens de reeds meermalen gevraagde kopie opzeggingsbrief. (...)”

2.7.

In reactie daarop heeft ABN AMRO op 17 oktober 2016 aan [naam 1] bericht:“Akkoord. De regeling wordt getroffen met de hypotheekgevers, dus wordt een bevestiging van de regeling logischerwijs naar hen verzonden. Indien u wenst, zullen wij u een kopie verzenden per e-mail.”

2.8.

Bij e-mail van 6 maart 2017 heeft ABN AMRO aan [naam 1] bericht:“Wij ontvingen de volgende betalingen ten gunste van inlossing van de achterstand op de hypothecaire lening:

(...).

Terwijl de regeling was dat cliënt met ingang van 1 november 2016 EUR 2.075,82 in totaal zouden betalen EN bevestigden wij met betrekking tot het flexibel hypotheekkrediet dat cliënten met ingang van 1 november 2016 EUR 720,00 in totaal zouden betalen. Op het flexibele hypotheekkrediet is geen enkele betaling verricht. Op basis van onze constatering dat er 1) maandelijks geen EUR 2.075,82 werd betaald en 2) er geen betalingen zijn gedaan op het hypotheekkrediet hebben wij de regeling beëindigd. Wij gaan er van uit dat cliënten vanaf heden zullen gaan meewerken aan het door ons ingezette verkooptraject.”

2.9.

Bij brief van 20 maart 2017 heeft ABN AMRO aan [eisende partij] een aanbod gedaan voor een nieuwe rentevast periode. Op 1 augustus 2017 is de rentevast periode van de eerste lening afgelopen en verlengd tegen een rente van 1,940% per jaar. Het door [eisende partij] te betalen maandbedrag is hierdoor verlaagd van € 1.037,91 naar € 379,91.

2.10.

Bij exploot van 14 augustus 2017 heeft ABN AMRO [eisende partij] aangezegd dat de onroerende zaak op 19 september 2017 executoriaal zal worden verkocht. Bij herstelexploot van 21 augustus 2017 heeft ABN AMRO [eisende partij] aangezegd dat de executoriale verkoop zal plaatsvinden op 19 december 2017 in plaats van op 19 september 2017.

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing