Rechtbank Gelderland, 14-11-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:5826, 05/740137-16
Rechtbank Gelderland, 14-11-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:5826, 05/740137-16
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 14 november 2017
- Datum publicatie
- 14 november 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2017:5826
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:9393, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 05/740137-16
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor plegen van ontuchtige handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen, met een persoon tussen de twaalf en zestien jaren. Ontkennende verdachte. Steunbewijs voor de aangifte.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740137-16
Datum uitspraak : 14 november 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1977 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
raadsman: mr. A. Winters, advocaat te Boxmeer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 januari 2017, 7 maart 2017, 27 juni 2017 en 31 oktober 2017.
1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 15
augustus 2015 tot en met 15 oktober 2016 te Groesbeek, in ieder geval in
Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door geslachtsgemeenschap met haar te hebben en/of met haar te tongzoenen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 15 augustus 2015 tot en met 15 oktober 2016 te Groesbeek, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door met die [slachtoffer] te tongzoenen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 15 augustus 2015 tot en met 15 oktober 2015 hebben verdachte en [slachtoffer] meerdere keren met elkaar getongzoend in de horecagelegenheid van verdachte in Groesbeek.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primaire feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte en aangeefster geslachtsgemeenschap met elkaar hebben gehad. De verklaring van aangeefster is niet betrouwbaar en wordt niet gesteund door ander bewijs. De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat het tongzoenen geen seksueel binnendringen, zoals primair ten laste gelegd, kan opleveren maar hoogstens het subsidiair tenlastegelegde plegen van ontuchtige handelingen.
Beoordeling door de rechtbank
De beoordeling van zedenmisdrijven kenmerkt zich door het feit dat in de regel slechts twee personen aanwezig zijn bij de veronderstelde seksuele handeling: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Indien deze veronderstelde dader de seksuele handeling ontkent, zoals in deze zaak ten dele het geval is, is als direct bewijs in de regel slechts de verklaring van het veronderstelde slachtoffer beschikbaar. De enkele verklaring van één getuige is echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen ingevolge artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in de zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
In deze zaak verklaart aangeefster dat het in de avond, rond 15 september 2015, verder is gegaan dan tongzoenen tussen haar en verdachte. Zij verklaart daarover dat zij eten moest brengen naar de persoon die boven het café van verdachte woont, waar zij toen werkzaam was. Verdachte had aan haar eerder op die avond al signalen gegeven dat hij meer van haar wilde. Toen aangeefster het eten boven had gebracht stond verdachte ineens achter haar en vanaf dat moment ging het heel snel. Verdachte wenkte haar mee richting de badkamer, terwijl zij zoenden. Eenmaal in de badkamer deed hij haar broek omlaag en ging zijn piemel in haar vagina. Daarbij stond verdachte achter haar. Dat duurde twee minuten en verdachte was niet klaargekomen. Ze hadden geen condoom gebruikt. Verdachte had al twee keer eerder geprobeerd om seks te hebben met haar. Verder verklaart aangeefster dat ze van verdachte tegen niemand mocht zeggen dat ze seks hadden gehad en dat ze bij confrontatie alleen zouden zeggen dat ze hadden gekust. Aangeefster heeft het verhaal uiteindelijk wel verteld tegen haar ouders en tegen haar ex-vriend. De reden dat zij als datum 15 september 2015 inschat als de datum waarop het is gebeurd is dat zij 10 september ongesteld was en dat meestal vier of vijf dagen duurt. De dag dat ze seks hadden, was zij niet meer ongesteld.3
De ex-vriend van aangeefster is als getuige gehoord. Hij verklaart dat aangeefster tegen hem gezegd heeft dat verdachte al twee keer had aangedrongen tot seks, maar dat zij dat had afgeslagen. De keer dat ze wel seks hadden gehad, was zij boven het café eten gaan brengen. Verdachte was toen achter haar aangegaan en had haar meegenomen naar de badkamer. Daar had aangeefster de seks laten gebeuren. Het was “broek uit, er in en er uit en broek aan”. Het is één keer gebeurd, midden september 2015. Ze hadden geen condoom gebruikt.4
De vader van aangeefster is ook als getuige gehoord. Hij verklaart dat de ex-vriend van aangeefster had verteld dat zij en verdachte een relatie hadden. Op een gegeven moment heeft de getuige een gesprek met aangeefster gevoerd waarbij aangeefster vertelde dat er naast een kus ook seks was geweest. Zij vertelde daarover dat de seks plaats had gevonden op 15 september 2015, één dag na haar ongesteldheid. Die dag was zij al twee keer benaderd door verdachte, wat zij had afgewezen. Later moest aangeefster eten brengen naar de persoon die boven het café woont. Verdachte had haar opgewacht en haar de badkamer in gewenkt. Ze moest zich omdraaien en toen heeft hij haar geneukt . Dit was zonder condoom gebeurd.5
Aan het dossier zijn ook afdrukken van WhatsApp-conversaties toegevoegd die tussen verdachte en aangeefster hebben plaatsgevonden.
Uit deze afdrukken volgt dat verdachte op 15 september 2015 vraagt of aangeefster de volgende dag wil komen werken. Zij spreken dan af dat zij op 16 september 2015 komt werken.6
Op 17 september 2015 stuurt aangeefster een bericht naar verdachte met de volgende inhoud: “Heb je er spijt van [verdachte] ”? Verdachte antwoordt daarop: “Het is de leeftijd [slachtoffer] ”.7
Aangeefster stuurt op 21 september 2015 naar verdachte: “Maar hoe moet ik nou weten of dat ene wel tussen ons blijft [verdachte] ?”. Daar antwoordt verdachte op: “Geloof me dat hou ik bij me”.8
In een andere schermafdruk is het volgende te lezen dat is gezegd door verdachte: “ [naam 1] en ik gaan het weer probere”“Sorry”(…)“En ik heb het vertelt”“Maar ze zegt verder niks”(…)“Maar dat we half sex hebben gehad heb ik ni gezegd”9
De rechtbank overweegt als volgt. Door de getuigen wordt het verhaal van aangeefster op essentiële punten bevestigd: de datum waarop de geslachtsgemeenschap plaats zou hebben gevonden, de situatie die aan de seks vooraf ging, de twee eerdere pogingen die verdachte zou hebben ondernomen om seks te hebben met aangeefster, de duur en aard van de seks en het feit dat er geen condoom is gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen weliswaar op zich niet voldoende zijn om als aanvaardbaar steunbewijs te kunnen dienen nu het gaat om verklaringen van horen zeggen, maar deze zijn wel mede dragend voor het betrouwbaarheidsoordeel dat de rechtbank dient te geven ten aanzien van de verklaring van aangeefster.
De rechtbank vindt wel aanvaardbaar direct steunbewijs in de aangehaalde WhatsApp-conversaties. Deze conversaties bevestigen de aangifte naar het oordeel van de rechtbank op delen die zien op de kern van de tenlastelegging om de volgende redenen:
- aangeefster geeft aan dat het ongeveer 15 september 2015 moet zijn geweest dat zij werkte bij verdachte en zij seks hebben gehad. Volgens de WhatsApp-conversatie heeft zij op
16 september 2015 gewerkt;
- de dag daarna, op 17 september 2015, is er voor de verdachte blijkens de WhatsApp-conversatie een reden om ergens spijt van te hebben dat volgens hem met de leeftijd van aangeefster te maken heeft. Het leeftijdsverschil tussen hem en aangeefster is 23 jaar;
- een paar dagen daarna, op 21 september 2015 spreken verdachte en aangeefster over dat “dat ene” wel tussen hun moet blijven waarbij verdachte zegt dat hij daarvoor wel zorgt. In haar aangifte verklaart aangeefster dat zij hadden afgesproken dat zij niet zouden vertellen dat zij seks hadden gehad, maar alleen zouden zeggen dat zij elkaar een kus hadden gegeven;
- op de schermafdrukken is leesbaar dat verdachte een bericht stuurt dat hij zijn toenmalige vriendin niet heeft verteld dat hij en aangeefster “halve seks” hebben gehad. Dit strookt allereerst met de afspraak waar aangeefster over verklaart, dat zij niet zouden vertellen over de seks, alleen over kussen, en ten tweede strookt dit met de omschrijving van aangeefster over de seks: dat het maar even duurde en dat verdachte niet klaar is gekomen.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is en voldoende wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. De rechtbank verwerpt het betrouwbaarheidsverweer van de raadsman dus.
Dit betekent dat de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen acht. Ook de ten laste gelegde tongzoen plaatst de rechtbank binnen het primair tenlastegelegde. Ieder lichamelijk binnendringen met een seksuele strekking valt daaronder en in deze zaak is dat met een afgedwongen tongzoen – afgedwongen vanwege het gezag dat verdachte over aangeefster had nu zij zijn werknemer was die 23 jaar jonger was – aan de orde.De rechtbank gaat in haar bewezenverklaring uit van een kortere periode dan aan verdachte ten laste is gelegd.
3 Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 15
augustus 2015 tot en met 15 oktober 2015 te Groesbeek, in ieder geval in
Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door geslachtsgemeenschap met haar te hebben en/of met haar te tongzoenen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd