Rechtbank Gelderland, 12-07-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2891, 6802918
Rechtbank Gelderland, 12-07-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2891, 6802918
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 12 juli 2018
- Datum publicatie
- 13 juli 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2018:2891
- Zaaknummer
- 6802918
Inhoudsindicatie
deelgeschil. Aansprakelijkheid? Aanrijding.
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
zaakgegevens 6802918 \ HA VERZ 18-27
uitspraak van 12 juli 2018
beschikking d.d. 12 juli van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekende partij]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde: mr. P. Buikes
procederende krachtens toevoegingsnummer [0XX0000]
en
Het Ministerie van Defensie
gevestigd te Den Haag
verwerende partij
gemachtigden: mr. Th. Klaver en mr. T.W. de Boer.
Partijen worden hierna [verzoekende partij] en het ministerie genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 6 maart 2018
- het verweerschrift van 8 juni 2018
- de mondelinge behandeling van 21 juni 2018.
2 De feiten
Op 11 maart 2015 reed [verzoekende partij] in zijn personenauto, type Smart met kenteken [XX-00-02] op de Rijksweg A28 in de richting van [woonplaats] .
Ter plaatse van het ongeval bestaat de A28 uit twee rijbanen gescheiden door een middengeleider. De rijbanen hebben ieder twee rijstroken.
Op de rechter rijstrook reed een militair voertuig. Dit voertuig bestond uit een trekker, type DAF 95 XF met kenteken [XX-00-00] , gekoppeld met een 7-assige oplegger met kenteken [XX-00-01] (hierna aangeduid als het militaire voertuig). De bestuurder van het militaire voertuig was de [bestuurder militaire voertuig] (hierna: [bestuurder militaire voertuig] ).
Nadat [verzoekende partij] het militaire voertuig had ingehaald, is het militaire voertuig tussen hectometerpaal 46.2 en 47.0 ter hoogte van Ermelo, achterop de personenauto van [verzoekende partij] gebotst. Een en ander vond plaats op de rechter rijstrook.
[verzoekende partij] is als gevolg van het ongeval gewond geraakt en met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd.
In het politieregistratiesysteem (BHV) is het volgende opgenomen:
“Wel heeft GET Belangrijke getuige het eea gezien. Hij reed ook op de A28 in de richting van [woonplaats] . Hij reed achter de Smart voorzien van het kenteken [XX-00-02] . Beiden reden op rijstrook 1.
GET verklaarde dat het verkeer aan het opstoppen was en ineens zag hij dat de bestuurder van de Smart, genaamd [verzoekende partij] , wegdook voor het militaire voertuig. GET verklaarde dat de bestuurder kennelijk te laat had opgemerkt dat het verkeer voor hem aan het opstoppen was en daardoor een ruk aan het stuur naar rechts gaf.
Militair voertuig betrof een truck met een beladen aanhanger. Doordat de bestuurder van de Smart ineens voor het militaire voertuig dook, kon de bestuurder van het militaire voertuig niet op tijd stoppen en reed hierbij tegen de achterzijde van de Smart aan. Smart had schade aan de achterzijde en het militair voertuig had nauwelijks schade aan de voorzijde. [verzoekende partij] lag half achter het stuur. Hij gaf aan dat hij last had van zijn rug. (...)
Verbalisant:
Omstreeks 20.20 nam ik telefonisch contact op met [verzoekende partij] . Hij gaf aan dat hij zojuist was ontslagen uit het ziekenhuis. (...) Ik vroeg hem naar de toedracht van het ongeval. Hij vertelde dat hij op de A28 reed in de richting van [woonplaats] . Hij reed op rijstrook 1. Hij zag het militaire voertuig en die haalde hij in, omdat hij heel erg langzaam reed. Nadat hij het militair voertuig had ingehaald wisselde hij van rijstrook om rijstrook 2 op te rijden. Hierbij zag hij dat er genoeg afstand was tussen hem en het militair voertuig. [verzoekende partij] zag dat het verkeer aan het stremmen was en remde hierdoor ook af. Ineens voelde hij een harde klap. Hij voelde dat hij van achteren werd aangereden (...)
Verklaring militair:
(...)
Op vermelde datum en tijd reed ik net voorbij de op/afrit van Strand Horst. Ter plaatse bestaat de A28 uit twee gescheiden rijbanen, ieder onderverdeeld in twee rijstroken. Ik kwam uit de richting van Putten en reed in de richting van [woonplaats] . Ik reed op de meest rechts gelegen rijstrook (02). Ik keek ver vooruit en tijdens het anticiperen zag ik dat er voor mij op de weg sprake was van filevorming. In verband daarmee verminderde ik met behulp van de zogenaamde retarder. (...) Ik remde middels deze retarder maar weet niet meer in welke stand.
Ik hield ruim voldoende afstand ten opzichte van mijn voorliggers. Ik schat de afstand tussen mij en mijn direct voorligger op zeker 100 meter. Ik bepaalde deze tussenafstand aan de hand van de hectometerpaaltjes en de reflectorpaaltjes in de berm.
Ik zag dat het verkeer voor mij begon te remmen. Ik zag dat de remlichten van mijn voorliggers oplichtten. Ik behield ruim voldoende tussenafstand. (...) Op het moment dat de bestuurder van de Smart de rijstrook opreed waar ik dus al opreed, zag ik dat de bestuurder hiervan krachtig afremde om een botsing met de voorligger te voorkomen. Door de manoeuvre van deze bestuurder werd mijn vrije tussenruimte sterk verkort.
Op het moment dat de Smart begon te remmen, verkleinde hij daardoor mijn vrije tussenruimte tot een geschatte afstand van maximaal 20 meter. Volgens mij was het nog minder zelfs. Het ging heel snel. Ik heb direct de rem vol ingetrapt om een aanrijding met deze Smart te voorkomen. Door het gewicht van de oplegger en de belading drukt dit echter flink door. Ik zag en voelde dat ik met de voorzijde van mijn trekker tegen de achterzijde van de Smart botste. Volgens mij ben ik niet schuldig aan het ontstaan van deze aanrijding. Ik had, voordat de Smart onverwachts invoegde in de ruimte tussen mijn voertuig en mijn voorligger, ruim voldoende afstand tot mijn voorligger. Vervolgens heb ik ook, door krachtig te remmen, getracht deze aanrijding te voorkomen. Uitwijken was geen mogelijkheid.(...)”
In het registratiesysteem van de Koninklijke Marechaussee is het volgende opgenomen:
“Op 11 maart 2015, omstreeks 16:45 uur, reed ik, met mijn auto (...) op de A28, in de richting van [woonplaats] . Toen ik ter hoogte reed van hectometerpaal 46,6 zag ik een verkeersopstopping. Ik remde af hiervoor. Ik zag dat voor mij een witte SMART reed. Ik zag dat de SMART de opstopping te laat zag. Ik zag dit omdat de SMART vol op de rem moest en vervolgens een uitwijkmanoeuvre moest maken naar de rechter rijstrook. Wij reden namelijk eerst op de linker rijstrook. Toen de SMART op de rechter rijstrook reed bleef deze remmen. Ik zag dat hierdoor de groene vrachtwagen, het militaire voertuig geen voldoende tussenruimte meer had omdat de SMART er was tussengekomen.
Ik zag dat de vrachtwagen al aan het remmen was voordat de SMART zich voor de vrachtwagen manoeuvreerde. Ik zag dat de vrachtwagen eerst wel voldoende tussenruimte had. Ik zag dat beide voertuigen bleven remmen. Hierdoor kwam de voorkant van de vrachtwagen tegen de achterkant van de SMART. (...)”
Op 7 september 2015 heeft getuige [getuige 1] de volgende schriftelijke verklaring afgelegd:
“(...)
Ik reed achter de militaire wagen ter hoogte van Strand Nulde. Ik en de militaire truck werden ingehaald door een Smart.
Bij strand Horst, in de nabijheid van de Mc Donald’s ontstond een file, en moesten we vaart minderen. Ik moest op een gegeven moment behoorlijk remmen, want de militaire wagen kwam ineens tot stilstand. Toen bleek dat hij een aanrijding had veroorzaakt.
Even later, toen ik de truck passeerde, zag ik dat hij een aanrijding met de Smart had veroorzaakt. Mijn conclusie is dat het ongeluk de schuld is van de militaire truck, hij is op de Smart gereden toen de file ontstond.
In de krant stond een artikel dat de Smart het militaire voertuig inhaalde en bij het teruginvoegen niet voldoende afstand tot de truck had bewaard. Dit kan niet kloppen, want op het moment van het ongeluk was de inhaal manoeuvre al lang en breed voltooid.”
Op 7 september 2015 heeft getuige [getuige 2] de volgende schriftelijke verklaring afgelegd:
“(...)
Ik reed als 4e auto achter truck we moesten snelheid aanpassen i.v.m. file ik reed tussen 70 en 80 km ik heb smart niet gezien me ingehaald. Dus is al ieder geweest niet op moment van ongeluk.”
Op 12 april 2016 heeft [verzoekende partij] - nadat hij het politierapport had ontvangen - bezwaar gemaakt tegen de inhoud van het rapport. In zijn brief aan de politie heeft [verzoekende partij] onder meer het volgende geschreven:
“Het inhalen door mij gebeurde ter hoogt van Putten en de botsing vond plaats t.h.v. Ermelo
Dus niet direct na elkaar.
Dus militair voertuig rijdt van achter me aan.
(...)
De verklaring van de verbalisant over de toe dracht klopt niet.
(...)
Bovendien verzoek rapport van technische onderzoek waar sporen te zien dat militair vervoer hard geremd . enz. (...)”
Op 18 april 2017 heeft de raadsman namens [verzoekende partij] het ministerie aansprakelijk gesteld voor de schade die hij als gevolg van de aanrijding heeft geleden.
Het ministerie heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
3 Het verzoek en het verweer
Na wijziging van zijn verzoek ter zitting, heeft [verzoekende partij] verzocht dat de kantonrechter zal vaststellen dat het ministerie aansprakelijk is voor de gevolgen van het op 11 maart 2015 aan [verzoekende partij] overkomen ongeval. Tevens heeft [verzoekende partij] verzocht dat de kantonrechter zal bepalen dat de kosten van de deelgeschilprocedure voor rekening van het ministerie dienen te komen.
Aan dit verzoek heeft [verzoekende partij] - in het licht van de vastgestelde feiten - zakelijk weergegeven het volgende ten grondslag gelegd.
[verzoekende partij] heeft op een bepaald moment het militaire voertuig ingehaald. Dat was op de A28 ter hoogte van Putten. Nadat hij 7 à 8 kilometer voor het militaire voertuig heeft gereden, is het militaire voertuig achterop hem gebotst. Hieruit volgt dat de bestuurder van het militaire voertuig niet voldoende afstand heeft gehouden en het voertuig niet tot stilstand heeft kunnen brengen binnen een afstand waarover de bestuurder de weg kon overzien en waarover deze vrij is. Het ministerie is dan ook aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval.
Het ministerie heeft verzocht het verzoek, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, van [verzoekende partij] af te wijzen, met veroordeling van [verzoekende partij] in de kosten van de procedure. Op de inhoud van het verweer zal zonodig in het navolgende worden ingegaan.