Home

Rechtbank Gelderland, 04-10-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:4163, 341991

Rechtbank Gelderland, 04-10-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:4163, 341991

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
4 oktober 2018
Datum publicatie
5 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2018:4163
Zaaknummer
341991

Inhoudsindicatie

Regeling over een hond na einde samenwonen

Een jong stel heeft samengewoond en een hond aangeschaft. Na het verbreken van de relatie in 2016 hebben zij samen een regeling over de hond afgesproken, waarbij de hond zeer regelmatig bij ieder van hen verbleef. De vrouw heeft die regeling nu stopgezet en de man vordert in kort geding voortzetting van de regeling.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de bestaande ‘omgangsregeling’ tussen de man en de hond moet worden voortgezet.

Daarbij gaat de voorzieningenrechter er voorlopig vanuit dat partijen gezamenlijk eigenaar zijn van de hond, omdat zij hem samen hebben aangeschaft en zij ieder de helft van de aanschafprijs hebben betaald. In principe hebben beide partijen er dus recht op om tijd met de hond door te brengen. Op de zitting is gebleken dat de man en de vrouw deels doordeweeks thuis zijn en verder gebruik maken van een uitlaatservice, zodat de omstandigheden waarin zij voor de hond kunnen zorgen vergelijkbaar zijn. Dat de hond beter af is bij de vrouw, of dat de vrouw een andere gegronde reden heeft om de regeling eenzijdig stop te zetten, is onvoldoende gebleken. Tot het moment dat in een eventuele bodemprocedure anders wordt beslist, moet de omgangsregeling dus worden voortgezet en is de hond wekelijks van maandag tot woensdag en om het weekend bij de man. Als de vrouw daaraan niet voldoet moet zij een dwangsom aan de man betalen.

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/341991 / KG ZA 18-368

Vonnis in kort geding van 4 oktober 2018

in de zaak van

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

advocaat mr. M.G.W.M. Geurts te Duiven,

tegen

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. M.C. Koetze te Arnhem.

Partijen zullen hierna [de man] en [de vrouw] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding met producties van de zijde van [de man]

-

de producties van de zijde van [de vrouw]

-

de mondelinge behandeling.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben sinds begin 2015 samengewoond. In het voorjaar van 2015 hebben partijen een hond aangeschaft met de naam Jax, die nu 3,5 jaar oud is.

2.2.

In februari 2016 is de relatie tussen partijen beëindigd. Jax verbleef vanaf dat moment met regelmaat enkele dagen of een weekend bij [de man] en de resterende tijd bij [de vrouw] . Vanaf januari 2018 verbleef Jax in elk geval wekelijks van maandag tot en met woensdag bij [de man] en ook regelmatig in het weekend. Voorts verbleef Jax bij [de man] als [de vrouw] op vakantie was en bij [de vrouw] als [de man] op vakantie was.

2.3.

Eind juli 2018 heeft [de vrouw] per brief aan [de man] meegedeeld dat zij de zorg voor Jax voortaan alleen wil dragen. Jax is vanaf dat moment niet meer bij [de man] geweest.

3 Het geschil

3.1.

[de man] vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

-

primair: een beheersregeling bepaalt ten aanzien van Jax waarbij Jax een week per veertien dagen bij [de man] verblijft en waarbij het wisselmoment op maandag ligt tussen 19.30 uur en 20.00 uur waarbij [de vrouw] Jax naar [de man] brengt en [de man] Jax terugbrengt bij [de vrouw] ,

-

subsidiair: een beheersregeling bepaalt ten aanzien van Jax waarbij het exclusieve gebruik en genot van Jax aan [de man] toekomt wekelijks van maandagavond 20.00 uur tot woensdagavond 20.00 uur alsmede eenmaal per veertien dagen een weekend van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur waarbij Jax door [de vrouw] bij [de man] wordt gebracht en [de man] Jax terugbrengt bij [de vrouw] ,

-

[de vrouw] gebiedt daaraan haar medewerking te verlenen op de dagen en tijdstippen zoals onder het primaire dan wel subsidiaire genoemd, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat zij daarmee nalatig is, met een maximum van € 10.000,00,

-

[de vrouw] veroordeelt in de proceskosten.

3.2.

[de man] legt aan zijn vordering ten grondslag dat partijen gezamenlijk eigenaar zijn van Jax en dat [de man] recht heeft op voortzetting van de beheersregeling zoals partijen deze waren overeengekomen.

3.3.

[de vrouw] voert verweer.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing