Home

Rechtbank Gelderland, 14-03-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:1113, AWB - 18 _ 5606

Rechtbank Gelderland, 14-03-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:1113, AWB - 18 _ 5606

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
14 maart 2019
Datum publicatie
18 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2019:1113
Zaaknummer
AWB - 18 _ 5606

Inhoudsindicatie

WOZ. Griffierecht niet betaald.

Nota en herinnering worden op naam van gemachtigde gesteld. Daarmee is geen sprake van een situatie waarin redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 18/5606

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),

en

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken de waarde van het pand [A-straat 1] te [Q] voor het jaar 2018 vastgesteld.

Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 19 september 2018 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Bij brief van 1 oktober 2018, ingekomen bij de rechtbank op 4 oktober 2018, heeft eiseres daartegen beroep ingesteld.

Bij aangetekende brief van 22 december 2018 is eiseres op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen.

Overwegingen

1. Eiseres is voor het door haar ingestelde beroep € 338,00 aan griffierecht verschuldigd. Het griffierecht dient ingevolge artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen vier weken na de verzending van de mededeling van de griffier te zijn bijgeschreven op de rekening van het gerecht dan wel ter griffie te zijn gestort. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

2. In genoemde brief van 22 december 2018 van de rechtbank is meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na dagtekening van deze brief moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid niet binnen de termijn gebruik is gemaakt, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Uit de administratie van de rechtbank is gebleken dat het verschuldigde griffierecht niet is voldaan. Blijkens bij PostNL via 'Track & Trace' (www.tracktrace.nl ) ingewonnen informatie is de aangetekende brief van 22 december 2018 op 27 december 2018 door of namens de geadresseerde in ontvangst genomen.

3. De gemachtigde heeft bij brief van 17 december 2018 de stelling ingenomen dat sprake is van één samenhangend besluit c.q. samenhangende besluiten en dat daarom maar één keer griffierecht verschuldigd is. Er is ook slechts één keer griffierecht voor het beroep geheven. De gemachtigde heeft verzocht de nota op naam van eiseres zelf in plaats van hem als gemachtigde te stellen. Wanneer een beroepschrift wordt ingediend door een gemachtigde, loopt de correspondentie van de rechtbank via de gemachtigde. Dit brengt mee dat ook de nota en de herinnering tot betaling van het griffierecht op diens naam worden gesteld. Dat is in dit geval ook gebeurd. Daarmee is geen sprake van een situatie waarin redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest.

4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. Papilaja - Muskita, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 14 maart 2019

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum verzet doen bij de Rechtbank Gelderland, Team belastingrecht, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. De indiener van het verzet kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Bij het doen van het verzet dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het verzetschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het verzetschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen verzet wordt gedaan;

d. de gronden van het verzet.