Rechtbank Gelderland, 05-04-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:2723, 7532529
Rechtbank Gelderland, 05-04-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:2723, 7532529
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 5 april 2019
- Datum publicatie
- 21 juni 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2019:2723
- Zaaknummer
- 7532529
Inhoudsindicatie
Concurrentiebeding. Relatiebeding. Schriftelijkheidsvereiste en motiveringsvereiste. Overgangsrecht WWZ.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 7532529 \ VV EXPL 19-22 \ 25115 \ 40141
uitspraak van
vonnis in kort geding
in de zaak van
[naam eiser]
wonende te [woonplaats eiser]
eisende partij
gemachtigde Klaverblad Rechtsbijstand Stichting
tegen
de besloten vennootschap Dutch Protein & Servics B.V.
gevestigd te Tiel
gedaagde partij
gemachtigde mr. S.P.R.M. Kranenburg
Partijen worden hierna [naam eiser] en DP&S genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 maart 2019 met producties en het herstelexploot van 14 maart 2019
- de aanvullende productie van 15 maart 2019 van de zijde van [naam eiser]
- de producties van 19 maart 2019 van de zijde van DP&S
- de mondelinge behandeling van 22 maart 2019 mede inhoudende de pleitnotitie van de gemachtigde van DP&S.
2 De feiten
[naam eiser] is op 10 februari 2014 in dienst getreden bij DP&S als product ontwikkelaar. DP&S is een bedrijf dat het vervaardigen van functionele mixen voor de verdere voedselverwerking als kernactiviteit heeft. DP&S maakt bindingen, stabilisatoren, coatings en marinades.
Partijen hebben bij de indiensttreding een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ondertekend, die op 9 februari 2015 van rechtswege zou eindigen. In de arbeidsovereenkomst is onder meer een geheimhoudingsverplichting (artikel IX), een concurrentiebeding (artikel X), een relatiebeding (artikel XI) en een boetebeding (artikel XIII) opgenomen.
Bij brief van 6 januari 2015 heeft DP&S [naam eiser] als volgt bericht:
“Hiermee bevestigen wij je, dat wij het huidige jaar contract met 12 maanden zullen verlengen tot 9 februari 2016. Wij wensen je veel succes toe. Vertrouwende je hiermee voldoende geïnformeerd te hebben, verblijven wij,”
Op 6 januari 2016 heeft DP&S aan [naam eiser] een brief met de volgende inhoud gestuurd:
“Met genoegen bevestigen wij met deze brief dat uw tijdelijke dienstverband met ingang van 10 februari 2016 omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Alle overige bepalingen in de met u gesloten arbeidsovereenkomst blijven onverminderd van kracht. Wij wensen u veel plezier in uw functie bij ons bedrijf.”
Bij brief van 20 november 2018 heeft [naam eiser] de arbeidsovereenkomst met DP&S met ingang van 1 januari 2019 opgezegd.
[naam eiser] zou per 2 januari 2019 in dienst treden bij Hilton Foods Holland B.V. (hierna: Hilton), een klant van DP&S. Bij brief van 30 november 2018 heeft Hilton de arbeidsovereenkomst met [naam eiser] opgezegd, nadat DP&S had aangekondigd rechtsmaatregelen tegen haar te treffen omdat zij van mening is dat [naam eiser] zijn relatie- en/of concurrentiebeding overtreedt als hij bij Hilton in dienst zou treden.
3 De vordering en het verweer
[naam eiser] vordert, dat het de kantonrechter moge behagen bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
1. DP&S te bevelen zich met onmiddellijke ingang te onthouden van het verrichten van handelingen – direct of indirect – die ertoe leiden dat [naam eiser] in zijn recht op het fundamentele (grond) recht op een vrije arbeidskeuze wordt beperkt;
2. DP&S te bevelen binnen acht dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis een rectificatie te zenden aan Hilton Foods Holland B.V. zonder enige toevoeging of commentaar met de door [naam eiser] genoemde tekst dan wel subsidiair een door de kantonrechter vast te stellen tekst;
3. DP&S te veroordelen tot het betalen van een voorschot op de in een bodemprocedure te verwachten toe te wijzen vergoeding ex artikel 6:162 BW ter grootte van een op tijd oplopende vergoeding van 100% van het jaarinkomen (12 x € 4.499,64 = € 53.995,60 bruto + een maandelijkse pensioenregeling conform cao Slagerspersoneel) dat [naam eiser] bij Hilton Foods Holland B.V. had kunnen verdienen per 2 januari 2019, met een maximum van een jaarinkomen, minus eventuele andere inkomsten van [naam eiser] in die zin dat steeds een twaalfde deel verschuldigd is per einde van de maand, zolang de situatie voortduurt althans een zodanig bedrag als de kantonrechter in goede justitie zal bepalen;
4. te bepalen voor wat betreft de onder 1 en 2 uit te spreken veroordeling dat bij niet nakoming hiervan DP&S een dwangsom zal verbeuren van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte hiervan dat DP&S in gebreke mocht blijven aan de veroordelingen te voldoen, althans een zodanig bedrag als de kantonrechter in goede justitie zal bepalen;
Subsidiair
1. het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst die tussen partijen heeft bestaan met terugwerkende kracht te vernietigen of schorsen, dan wel op een datum die de kantonrechter geraden acht, met veroordeling van gedaagde tot betaling van een vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 BW over de periode vanaf datum einde dienstverband, althans vanaf 2 januari 2019 tot het moment dat de werking van het concurrentiebeding is geschorst; dan wel te matigen zodanig dat de duur wordt gematigd naar drie maanden na einde dienstverband en/of te matigen zodanig dat de geografische reikwijdte wordt vastgesteld, zodanig dat het voor [naam eiser] mogelijk wordt om ook bij ondernemingen en/of relaties te werken die zich bezighouden met activiteiten die liggen op het terrein van de werkzaamheden van DP&S en/of met deze gelieerde ondernemingen of die aan die activiteiten op dat terrein verwant zijn, maar binnen een andere provincie gevestigd zijn dan DP&S; althans een zodanige voorziening te treffen als de kantonechter geraden acht;
2. DP&S te veroordelen tot het betalen van een voorschot op de in de bodemprocedure te verwachten toe te wijzen vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 BW ter grootte van een op tijd oplopende vergoeding van 100 % van het genoemde jaarinkomen (12 x € 4.499,64 = € 53.995,60 bruto + een maandelijkse pensioenregeling conform cao Slagerspersoneel) dat [naam eiser] bij Hilton Foods Holland B.V. had kunnen verdienen per 2 januari 2019, met een maximum van een jaarinkomen, minus eventuele andere inkomsten van [naam eiser] in die zin dat steeds een twaalfde deel verschuldigd is per einde van de maand, zolang de situatie voortduurt althans een zodanig bedrag als de kantonrechter in goede justitie zal bepalen;
primair en subsidiair
1. DP&S te veroordelen in de kosten van deze procedure, een bedrag aan salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
Aan zijn primaire vordering legt [naam eiser] ten grondslag dat [naam eiser] het recht heeft op vrije keuze van arbeid. Dit volgt uit artikel 19 van de Grondwet en artikel 7:653 BW. Op het tweede jaarcontract is nieuw recht van toepassing. Nu aan het daarin voorziene nieuwe vereiste van een draagkrachtige motivering van de noodzaak van het relatie- en/of concurrentiebeding niet is voldaan, zijn die bedingen nietig. Bij de omzetting van het tweede jaarcontract in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan het relatie- en/of concurrentiebeding daarom niet zijn voortgezet en had dit opnieuw (schriftelijk) overeengekomen moeten worden. [naam eiser] meent daarom niet aan de bedingen gehouden te kunnen worden door DP&S.
Doordat DP&S [naam eiser] wel aan de bedingen heeft gehouden en zelfs Hilton daarover verkeerd heeft geïnformeerd, heeft [naam eiser] proeftijdontslag gekregen. Deze handelwijze van DP&S levert een onrechtmatige daad op. De onrechtmatige daad is toe te rekenen aan DP&S, omdat Hilton heeft aangegeven dat het schrijven van DP&S aanleiding was voor het proeftijdontslag. Het wordt [naam eiser] ten onrechte en zonder goede grond onmogelijk gemaakt om in een geheel andere functie, binnen een onderneming die op een geheel ander segment van de markt opereert aan het werk te gaan. Daardoor leidt [naam eiser] schade. Het verlies aan inkomsten en de proceskosten zijn het gevolg van de onrechtmatige daad.
Aan zijn subsidiaire vordering legt [naam eiser] ten grondslag dat hij onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van DP&S als DP&S hem aan de bedingen houdt. Het belang van [naam eiser] om bij Hilton in dienst te treden is gelegen in de reisafstand, de financiële vooruitgang en de doorgroeimogelijkheden. Ook zal [naam eiser] compleet andere werkzaamheden voor Hilton gaan verrichten dan hij bij DP&S deed. Het belang van DP&S om wat in het “hart” van de onderneming gebeurt geheim te houden, weegt daar niet tegen op.
DP&S voert gemotiveerd verweer.