Rechtbank Gelderland, 23-08-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3807, 7912985
Rechtbank Gelderland, 23-08-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3807, 7912985
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 23 augustus 2019
- Datum publicatie
- 13 september 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2019:3807
- Zaaknummer
- 7912985
Inhoudsindicatie
Geen sprake van berusting in ontslag op staande voet. Vernietiging ontslag op staande voet. Ontbinding arbeidsovereenkomst. Concurrentiebeding niet rechtsgeldig overeengekomen.
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens 7912985 \ HA VERZ 19-124 \ 498 \ 40141
Beschikking van 23 augustus 2019
in de zaak van
[verzoekende partij]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij in het verzoek
verwerende partij in het zelfstandig tegenverzoek
gemachtigde mr. R.K.A. Kop te Nijmegen
en
de besloten vennootschap AABO Trading Arnhem B.V.
gevestigd te Arnhem
verwerende partij in het verzoek
verzoekende partij in het zelfstandig tegenverzoek
gemachtigde mr. R. Gijsen te Maastricht
Partijen worden hierna [verzoekende partij] en Aabo genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 16 juli 2019 met producties 1 tot en met 8, tevens houdende een verzoek om voorlopige voorziening;
- het verweerschrift van 31 juli 2019 tevens zelfstandige (tegen)verzoeken met producties 1 tot en met 20;
- de akte wijziging en vermeerdering van eis van 1 augustus 2019 met producties 9 tot en met 11;
- de e-mail van 2 augustus 2019 (11.32 uur) van de zijde van [verzoekende partij] als reactie op de zelfstandige (tegen)verzoeken;
- de e-mail van 2 augustus 2019 (13.24 uur) van de zijde van Aabo waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de wijziging en vermeerdering van eis;
- de e-mail van 2 augustus 2019 (13.48 uur) van de zijde van [verzoekende partij] als reactie op het bezwaar;
- de e-mail van 2 augustus 2019 (16.25 uur) van de zijde van Aabo met productie 21;
- de e-mail van 2 augustus 2019 (19.23 uur) van de zijde van [verzoekende partij] met productie;
- de mondelinge behandeling van 5 augustus 2019 mede inhoudende de pleitnotitie van de gemachtigde van [verzoekende partij] met productie en de pleitnotitie van de gemachtigde van Aabo.
2 De feiten
Aabo is een groothandel in dakmaterialen en aanverwante artikelen.
[verzoekende partij] , geboren 2 september 1985, is op 1 september 2016 op basis van een contract voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Aabo als zink- en plastisolzetter. De arbeidsduur was 40 uur per week en het salaris bedroeg laatstelijk € 2.795,31 per maand.
In de arbeidsovereenkomst staat in artikel 13 getiteld “relatie- concurrentie en geheimhoudingsbeding”, voor zover van belang, het volgende:
“
a. De werknemer erkent dat hem door de werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden die het bedrijf van de werkgever betreffen of die met het bedrijf van werkgever verband houden.
b. Het is de werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan, op enigerlei wijze aan derden direct of indirect, in welke vorm of welke voege dan ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheden die het bedrijf van de werkgever betreffen of die met het bedrijf van werkgever verband houden. (…)
c. (…)
d. Het is de werknemer zonder schriftelijke toestemming van de werkgever verboden om, in de gehele Benelux en Duitsland binnen een tijdvak van 3 jaar na beëindiging der dienstbetrekking zelf in enigerlei vorm een zaak zoals hieronder omschreven, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van de werkgever te vestigen, te drijven, hetzij direct, hetzij indirect (…) of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin een aandeel van welke aard ook te hebben.
(…)
e. Ook wordt met dit contract vastgelegd dat werknemer expliciet heeft toegezegd dat hij nooit in dienst zal gaan bij bedrijven die vallen onder de doelgroep zoals die welke bedrijf van werkgever bezoekt voor verkoop en waaraan werkgever o.a. offreert, levert en factureert.
(…)
f. Het is de werknemer verboden om binnen een tijdvak van 3 jaar na beëindiging der dienstbetrekking contacten in welke vorm en in welke voege dan ook, aan te gaan c.q. te onderhouden, met derden die gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst afnemer of leverancier waren, c.q. zijn geweest van de werkgever (…)
g. Het is de werknemer gedurende 3 jaar na einde dienstverband verboden om personen, ertoe over te halen elders, in de meest ruime zin des woords, werkzaamheden te verrichten, hetzij tegen betaling, hetzij om niet, die op enig moment in de aan zo’n poging voorafgaande periode van 3 jaar in dienst zijn, c.q. zijn geweest van werkgever (…)
h. Het is werknemer verboden om te gaan solliciteren c.q. arbeidsvoorwaardengesprekken, in de meest ruime zin des woords, aan te gaan bij bedrijven die vallen onder zaken als omschreven in bovenstaande leden van dit artikel alsmede bij alle hierna onder punt i omschreven of met naam genoemde bedrijven.
i. Het is de werknemer verboden om uit oogpunt van het concurrentiebeding, dienst- of samenwerkingsverbanden (…) aan te gaan met de navolgende genoemde bedrijven (…) en/of soortgelijke andere niet met naam genoemde bedrijven;
(…)
Bij overtreding van elk der in bovengenoemde artikelen omschreven verboden verbeurd werknemer ten behoeve van werkgever dadelijk in een ingebrekestelling opeisbare niet voor matiging vatbaar boete van € 50.00o,- per overtreding, te vermeerderen met een bedrag van € 5.000,- voor iedere dag dat overtreding voortduurt, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding ter zake indien deze schade meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen.
Ingeval werkgever een beroep doet op dit concurrentiebeding dan verklaart werknemer bij ondertekening van dit arbeidscontract dat hij zal afzien van het vragen van een compensatievergoeding hiervoor.
(…)”
Bij brief van 30 juni 2018, die zowel door Aabo als door [verzoekende partij] is ondertekend, is het contract omgezet in een contract voor onbepaalde tijd. Daarin staat:
"Betreft: 3e contractverlenging contract voor onbepaalde tijd
Tevens hernieuwde vastlegging juistheid en volledigheid geldigheid van het bestaande contract met
geheimhoudings- en concurrentiebeding.
Geachte heer […]
Hierbij bevestigen wij met u het navolgende te hebben afgesproken;
Het contract zoals dat tussen ons en U is aangegaan ingaande 01-09-2016 blijft ook in de zojuist overeengekomen 3e verlenging naar een contract voor onbepaalde tijd ingaande op 29-08-2018 volledig een onverkort van kracht.
Dit geldt voor alle aspecten van het aangegane contract.
[…] Voor volledig en onverkort akkoord
[…] Handtekening [verzoekende partij] "
Op de arbeidsovereenkomst is de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Groothandel in Bouwmaterialen (hierna: de CAO) van toepassing. Deze CAO is algemeen verbindend verklaard.
Op 25 april 2019 heeft tussen Aabo en [verzoekende partij] een gesprek plaatsgevonden over alcoholgebruik door [verzoekende partij] , omdat zijn rijbewijs was ingenomen wegens het rijden onder invloed van alcohol.
Aabo heeft [verzoekende partij] op 8 mei 2019 aangesproken op zijn herhaaldelijk te laat komen en te vroeg vertrekken van het werk.
Op 14 mei 2019 heeft [verzoekende partij] zich bij Aabo ziek gemeld. Per 20 mei 2019 is [verzoekende partij] hersteld gemeld.
Op 17 mei 2019 heeft [verzoekende partij] aan Aabo, voor zover relevant, het volgende bericht per Whatsapp gestuurd:
“Goedenavond [de heer X] ,ik heb een vraag. kan ik onder me concurrentie beding afkomen zonder problemen? (…)”
Aabo heeft hierop als volgt geregeerd via Whatsapp:
“Je kunt niet van het concurrentiebeding afkomen. (…)”
Op 20 mei 2019 is [verzoekende partij] mondeling op staande voet ontslagen.
De heer [de heer X] , directeur/eigenaar van Aabo, heeft in een e-mail d.d. 20 mei 2019 (11.26 uur) geschreven dat [verzoekende partij] richting [de heer Z] , volgens [de heer Z] , eerder die ochtend exact deze woorden gebruikt heeft:
“Oprotten hier.
Ik kan jouw schijnheilige kop niet meer zien.
(…)
Als je niet oprot schijnheilige flikker dan zal ik je op je bek slaan
Ik wil jou hier niet meer zien.”
[de heer Z] heeft schriftelijk de juistheid van deze woorden bevestigd met de tekst:
“Dit is de juiste weergaven van wat er is gezegt door [verzoekende partij] .”
Na het ontslag heeft de volgende berichtenverkeer op 20 mei 2019 plaatsgevonden tussen [verzoekende partij] en Aabo via WhatsApp:
[verzoekende partij] : [de heer X] wil je nog dat ik in Deventer de maand netjes uitwerk?of is het klaar
Aabo: Met een ontslag op staande voet is het klaar [verzoekende partij]
[verzoekende partij] : Ok, ieder geval bedankt wat je allemaal voor me hebt gedaan.ik ga je missen man.het gaat je goed.gr [verzoekende partij]
Per brief van 20 mei 2019 is het ontslag op staande voet schriftelijk aan [verzoekende partij] bevestigd. In de brief staat onder meer:
“Hierbij bevestigen wij dat u heden om 11.30 uur ontslag op staande voet heeft gekregen en dat u dit ook heeft geaccepteerd.
(…)
U heeft erkend dat u filiaal medewerker [de heer Z] van filiaal Arnhem hedenochtend heeft bedreigd met geweld en geïntimideerd.
Het gevolg daarvan was dat de heer [de heer Z] linea recta naar huis is gevlucht.
Dat was ook de enige mogelijkheid die [de heer Z] had om te voorkomen dat u uw dreigementen zou uitvoeren.
Ik heb uw uitlatingen richting [de heer Z] , zoals ik deze van hem vernam, naar filiaalleider [de heer Y] gemaild en die heeft u daaropvolgend gevraagd of dat waar was. U heeft dat ook aan K. [de heer Y] bevestigd.
U heeft vervolgens bij mij aan de telefoon erkend dat deze intimidatie uwerzijds waar was en dat uw houding t.a.v. [de heer Z] niet zal veranderen.
Zoals duidelijk gecommuniceerd blijft uw geheimhoudingsbeding alsmede uw concurrentiebeding uit uw contract volledig van toepassing. Wij verzoeken u om het contract in deze zin goed na te kijken want ook het meetrekken van Aabo-personeel is een voor boete in aanmerking komende zaak. U kunt niet in dienst bij de rechtstreekse concurrenten van Aabo Trading. (…)”
Op 21 mei 2019 heeft [verzoekende partij] aan Aabo het volgende bericht via Whatsapp:
“ [de heer X] kan ik even contact opnemen voor mijn nieuwe werk?ik laatste wat ik wil is gezeik met jou en het bedrijf wil dat ook weten
Dan kan ik gewoon weer aan de slag (…)
ik heb geen inkomen meer dat weet je.
(…)”
Aabo heeft hierop als volgt gereageerd via Whatsapp:
“Zinkdakgootgroep is een concurrerende aanbieder in zinkzetwerkproducten dus valt onder het concurrentiebeding en is daardoor niet mogelijk.”
[verzoekende partij] heeft vervolgens aan Aabo per Whatsapp bericht:
“Dan meldt ik me weer bij aabo”
Op 27 mei 2019 heeft de gemachtigde van [verzoekende partij] , per e-mail, aan de gemachtigde van Aabo laten weten dat [verzoekende partij] niet met het ontslag op staande voet heeft ingestemd en dat het ontslag onterecht gegeven is, onder meer omdat geen sprake was van een dringende reden.
Op 31 mei 2019 heeft [de heer Z] , voor zover van belang, schriftelijk het volgende verklaard:
“Over het gebeurde in de ochtend van 20 mei 2019 op het filiaal van Aabo Arnhem
(…)
Hierbij bevestig ik hetgeen ik u ook al aan de telefoon heb verteld nadat ik ben gevlucht voor zeer ernstige bedreiging en intimidatie door collega [verzoekende partij] .
Het navolgende is gebeurd die ochtend;
(…)
Toen ik mijn hulp aanbood werd ik doodsbang gemaakt door [verzoekende partij] . Hij bedreigde en intimideerde mij dusdanig dat ik zonder me af te melden bij filiaalleider [de heer Y] meteen naar mijn auto ben gevlucht en weggereden.
(…)
Toen heb ik u letterlijk verteld wat er aan angstaanjagende intimidatie en bedreiging door [verzoekende partij] naar mij was geuit. Ik wordt er weer geschokt door als ik eraan denk.
U heeft mijn antwoord aan u duidelijk omschreven in een mail naar [de heer Y] verstuurd en die mail ken ik want ik heb die mail later die dag nog voor juiste weergave van de feiten ondertekend.
De tekst die u uit uw gesprek met mij heeft vastgelegd in die mail is wat er letterlijk gebeurd is. (…) Het is gewoon waar!
Deze woorden en ook de houding daarbij van [verzoekende partij] hebben mij letterlijk doodsbang gemaakt. Ik zou als [verzoekende partij] nog op de zaak zou zijn geweest nooit meer naar de zaak zijn teruggekomen. Daarvoor vind ik mijn leven en mijn gezondheid veel te belangrijk. (…).”
[de heer Y] , filiaalleider, heeft verschillende verklaringen ondertekend; onder andere op 3 juni 2019 en op 5 en 25 juli 2019. [de heer Y] heeft ook de e-mail van 20 mei 2019 (11.26 uur) van [de heer X] ondertekend met de tekst “Zo heeft [verzoekende partij] dit aan mij bevestigd.” In de verklaring van 3 juni 2019 staat, voor zover van belang: “In de tussentijd had [verzoekende partij] bij mij erkend dat hij inderdaad gedaan en gezegd had wat er in die email stond.”
De verklaring van 5 juli 2019 is een algemene verklaring met onder andere als inhoud dat [de heer Y] niet heeft gezien of gehoord wat er tussen [verzoekende partij] en [de heer Z] is voorgevallen.
In de verklaring van 25 juli 2019 wordt door [de heer Y] ingegaan op zijn eerdere verklaringen van 3 juni en 5 juli. Hierin staat, voor zover van belang: “Ik heb [verzoekende partij] onmiddellijk na mijn telefonische gesprek met u, met de tekst in uw emailverslag geconfronteerd en [verzoekende partij] bevestigde toen voor het eerst aan mij dat dit inderdaad precies op die manier gebeurd was.”
3 Het verzoek en het verweer
Na vermeerdering verzoekt [verzoekende partij] , bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - samengevat -
Bij wijze van voorlopige voorziening
Aabo voor de duur van het geding te veroordelen tot
- betaling van het salaris van € 2.795,13 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten en het vakantiegeld van € 2.592,- bruto, zonder verrekeningen en Aabo te veroordelen de daarmee verband houdende geldbedragen aan [verzoekende partij] te voldoen;
- afgifte van deugdelijke bruto/netto specificaties;
In het verzoek
Primair
- het ontslag op staande voet te vernietigen;
- Aabo te veroordelen tot betaling van het salaris c.a. vanaf mei 2019 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
Subsidiair
Aabo te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 40.000,- bruto, een transitievergoeding van € 2.516,- en € 4.412,72 wegens onregelmatige opzegging;
Meer subsidiair
aan [verzoekende partij] een transitievergoeding toe te kennen van € 2.516,-;
Primair, subsidiair en meer subsidiair
- het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk te vernietigen, althans te matigen voor wat betreft de duur van het beding als wat betreft het geografische grondgebied, althans te besluiten tot verval van de werking van het concurrentiebeding;
- Aabo te veroordelen tot betaling aan [verzoekende partij] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
- Aabo te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
Tegen deze verzoeken heeft Aabo zich verweerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring, dan wel integrale afwijzing van de verzoeken en vorderingen van [verzoekende partij] , met veroordeling van [verzoekende partij] in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 14e dag na betekening van de ten deze te wijzen uitspraak.