Rechtbank Gelderland, 20-02-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:6395, 7808877
Rechtbank Gelderland, 20-02-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:6395, 7808877
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 20 februari 2019
- Datum publicatie
- 22 februari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2019:6395
- Zaaknummer
- 7808877
Inhoudsindicatie
Warmtewet niet van toepassing op de situatie van de vereniging/woonvorm van eiser. De afgesproken wijze van verdeling van de kosten is niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Uitspraak
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaakgegevens: 7808877 CV EXPL 19-2672
Grosse aan: gedaagde partij
Afschrift aan: eisende partij
Verzonden d.d.
vonnis d.d. 20 november 2019 van de kantonrechter
in de zaak van
[Eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
procederend in persoon,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Allen Older,
gevestigd te Putten,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. I. Reidsma.
Partijen worden in het hierna volgende [Eiser] en Allen Older genoemd.
1 Het verdere procesverloop
Dit verloop blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 juli 2019;
- de mondelinge behandeling van 7 oktober 2019 waarvan aantekening is gehouden door de griffier.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Het landgoed Oldenaller, waartoe behoort het Huis Oldenaller (hierna: het kasteel), het koetshuis, de orangerie, de moestuin en de omliggende grond, is in eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland (hierna: Natuurmonumenten).
Allen Older huurt het landgoed Oldenaller van Natuurmonumenten. In deze huurovereenkomst is bepaald dat Allen Older het gehuurde niet mag onderverhuren, maar dat zij wel gedeelten van het gehuurde in gebruik of medegebruik mag geven aan leden van Allen Older.
In artikel 2 van de statuten van Allen Older staat als doel omschreven:
“ Artikel 2
1. De vereniging heeft ten doel het huisvesten van leden in het huis Oldenaller met bijgebouwen aan de Oldenallerallee te Putten.
2. Daartoe huurt en beheert de vereniging het huis Oldenaller met bijgebouwen en geeft onderdelen daarvan in gebruik aan leden.
In de statuten is onder “DE ALGEMENE VERGADERING” in artikel 12 lid 2
bepaald dat elk lid van de vergadering één stem heeft. Lid 5 van dat artikel bepaalt dat alle
besluiten waaromtrent bij de wet of bij deze statuten geen grotere meerderheid is
voorgeschreven, worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
In de overeenkomst tot ingebruikgeving woonruimte die geldt tussen Allen Older en haar leden is bepaald dat Allen Older haar kosten naar evenredigheid onder de bewoners verdeelt. Zo bepaalt artikel 4.2:
“De vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten wordt bepaald door de ingebruikgever. Deze stelt het naar haar oordeel redelijkerwijs voor rekening van de gebruiker komende aandeel in de kosten van die leveringen en diensten vast. De ingebruikgever hoeft daarbij geen rekening te houden met de omstandigheid dat de gebruiker van een of meer van deze leveringen en diensten geen gebruik maakt.
Tevens stelt de ingebruikgever jaarlijks het bedrag vast dat de vereniging Allen Older bestemt/reserveert voor diverse kosten en onderhoud. Dit bedrag wordt door de leden van deze vereniging gezamenlijk voldaan, waarbij het bedrag wordt gedeeld door het aantal wooneenheden. Op de vergoeding wordt een systeem van voorschotbetalingen met een latere verrekening toegepast.”
Artikel 6 van de overeenkomst tot ingebruikgeving woonruimte bepaalt onder meer:
“ De door of vanwege de ingebruikgever voor gebruiker te verzorgen bijkomende leveringen en diensten zijn de volgende:
- gas, water, elektriciteit;
(…)”
[Eiser] is sinds januari 2013 lid van Allen Older en bewoner van [appartement eiser] , gelegen [in het kasteel] Van 31 januari 2014 tot en met 18 maart 2017 is [Eiser] voorzitter van het bestuur van Allen Older geweest.
Tijdens de ledenvergadering van 17 december 2016 is bij meerderheid van stemmen besloten over te gaan tot individuele bemetering en afrekening van de stookkosten.
Tijdens de ledenvergadering van 21 juni 2018 is bij meerderheid van stemmen besloten voormeld besluit met terugwerkende kracht terug te draaien en stookkosten evenredig onder de bewoners te verdelen zoals in de overeenkomst tot ingebruikgeving is overeengekomen.
3 De vordering en het verweer
[Eiser] vordert dat bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht wordt verklaard dat Allen Older gehouden is met ingang van 1 januari 2017 de afrekening van stookkosten voor de bewoners van kasteel Oldenaller te doen plaatsvinden op basis van bemetering, zonder toepassing van correctiefactoren;
2. voor recht wordt verklaard dat Allen Older gehouden is de onderhoudskosten van de houtstookinstallatie met onmiddellijke ingang niet langer hoofdelijk om te slaan over de zeven wooneenheden maar deze te verdelen naar rato van het gebruik van de installatie door de zeven afzonderlijke wooneenheden;
3. Allen Older wordt veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding ter hoogte van een bedrag gelijk aan alle door Allen Older in het kader van dit conflict gemaakte kosten die via de vereniging Allen Older bij [Eiser] als lid van die vereniging terechtkomen – welk bedrag nog vermeerderd dient te worden met 14,3% (1/7e deel) omdat [Eiser] anders alsnog (deels) meebetaalt aan deze kosten;
4. Allen Older wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.
[Eiser] heeft – tegen de achtergrond van voormelde feiten – het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd. Op grond van de Warmtewet is Allen Older gehouden de geleverde warmte te bemeteren en de (individuele) afrekening te doen plaatsvinden op grond van die bemetering. Het besluit van de ledenvergadering van 21 juni 2018 is dan ook in strijd met de wet en daarom nietig. Gelet op de redelijkheid en billijkheid, in het licht van het bepaalde in artikel 7:259 lid 1 BW, dient een zelfde verdeelsleutel voor de kosten van het onderhoud van de stookinstallatie te worden gehanteerd. Het besluit van 21 juni 2018 en de wijze waarop deze tot stand is gekomen is voorts in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid.
Allen Older heeft verweer gevoerd en geconcludeerd [Eiser] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze vorderingen af te wijzen, met veroordeling van [Eiser] in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen zeven dagen, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, na betekening van dit vonnis zijn voldaan. Allen Older betwist dat de Warmtewet van toepassing is alsmede dat het besluit om de kosten hoofdelijk te blijven omslaan in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid.