Home

Rechtbank Gelderland, 02-03-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:1995, C/05/366683 / FZ RK 20/425

Rechtbank Gelderland, 02-03-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:1995, C/05/366683 / FZ RK 20/425

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
2 maart 2020
Datum publicatie
24 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2020:1995
Zaaknummer
C/05/366683 / FZ RK 20/425

Inhoudsindicatie

Beschikking afwijzen machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz. De rechtbank heeft geconstateerd dat de situatie van betrokkene veel stabieler is geworden. Hij kan zich al jarenlang in het vrijwillig kader handhaven en er waren concrete aanleidingen waardoor hij is gedecompenseerd. Betrokkene is op de goede weg en kan dit door ondersteuning in het vrijwillig kader doorzetten. Een zorgmachtiging is daarvoor niet nodig en dwang werkt mogelijk averechts. Het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging zal dan ook worden afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht

Zittingsplaats: Zutphen

Zaakgegevens: C/05/366683 / FZ RK 20/425

Datum mondelinge uitspraak: 2 maart 2020

Beschikking afwijzen machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz

naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]

wonende te [adres] te [woonplaats],

hierna te noemen: betrokkene,

advocaat: mr. J.J.M. Melissen te Apeldoorn.

1 Procesverloop

1.1.

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 20 februari 2020.

1.2.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 maart 2020, bij betrokkene thuis.

1.3.

Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:

-

betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;

-

mw. [naam 1], als verpleegkundige verbonden aan het FACT team;

-

mw. [naam 2], als woonbegeleider verbonden aan RIWIS;

-

moeder van betrokkene.

1.4.

Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2 Beoordeling

2.1.

Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Daarnaast is er sprake van middelgerelateerde verslavingsstoornissen. Betrokkene heeft een uitgebreide voorgeschiedenis waarbij sprake is geweest van psychotische compensaties. In het verleden is betrokkene gediagnosticeerd met schizofrenie. Betrokkene is erg gevoelig voor veranderingen en heeft in het najaar van 2019 en begin 2020 een recidief psychotische decompensatie meegemaakt. Begin dit jaar is het een tijdje niet goed gegaan. Betrokkene heeft zich in januari 2020 schreeuwend uitgelaten in en om zijn woning waardoor omstanders de politie hebben gevraagd er bij te komen. De mede-flatbewoners zijn bang voor betrokkene omdat hij zich dermate uitgelaten heeft in het trappenhuis.

2.2.

Ten tijde van het opnemen van de medische verklaring, begin februari 2020, was betrokkene niet in staat voor zichzelf te zorgen. De moeder van betrokkene was en is nauw betrokken en zij merkte dat hij afgleed en uit contact raakte. De laatste weken gaat het echter steeds beter. Betrokkene heeft hulp in de ambulante setting van RIWIS en er is geen sprake meer van dat betrokkene overlast in de buurt veroorzaakt. Ook heeft betrokkene zelf veel minder last van overlast nu zijn bovenbuurman met honden is verhuisd.

2.3.

Betrokkene ziet zelf in dat hij medicatie nodig heeft en dat het niet helpend is om harddrugs te gebruiken. Door de medewerker van het FACT team is aangegeven dat als betrokkene zich open blijft stellen voor contact met GGNet en de samenwerking aangaat, er voldoende vertrouwen in betrokkene is dat de behandeling van betrokkene thuis, in de ambulante setting en in het vrijwillig kader voortgezet kan worden. De begeleiding vanuit RIWIS verloopt goed. Betrokkene heeft aangegeven met zijn vaste behandelaar vanuit GGNet om tafel te gaan zitten om de dialoog aan te gaan, afspraken te maken en een plan van aanpak op te stellen. Hij wil dit graag in het vrijwillige kader voortzetten.

2.4.

De rechtbank heeft geconstateerd dat de situatie van betrokkene veel stabieler is geworden. Hij kan zich al jarenlang in het vrijwillig kader handhaven en er waren concrete aanleidingen waardoor hij is gedecompenseerd. Zijn vader was opgenomen en daardoor was zijn moeder ook minder beschikbaar. Betrokkene is niet verslaafd aan speed en/of cocaïne, maar gebruikt wel soft drugs. Hij is zich bewust van de noodzaak om zijn medicatie te blijven nemen en daardoor is hij weer stabieler geworden. Hij is bereid om met de medewerker van GGNet om tafel te gaan en zijn wantrouwen te bespreken, zodat met een nieuwe start verder gegaan kan worden. Tevens is de moeder van betrokkene weer meer beschikbaar, waardoor het gebruik van warme maaltijden ook is geborgd. Betrokkene is op de goede weg en kan dit door ondersteuning in het vrijwillig kader doorzetten. Een zorgmachtiging is daarvoor niet nodig en dwang werkt mogelijk averechts. Het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging zal dan ook worden afgewezen.

2.5.

Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.

3 Beslissing

De rechtbank:

3.1.

wijst het verzoek af.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2020 door mr. G.W. Brands-Bottema, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 maart 2020.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.