Home

Rechtbank Gelderland, 27-10-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:5695, AWB - 19 _ 5627

Rechtbank Gelderland, 27-10-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:5695, AWB - 19 _ 5627

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
27 oktober 2020
Datum publicatie
23 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2020:5695
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5627

Inhoudsindicatie

Navorderingsaanslag voortvloeiend uit Fiod-onderzoek. Geen conversie van navorderingsaanslag in primitieve aanslag. Bekendmaking van de navorderingsaanslag via e-mail is een juiste bekendmaking in de zin van artikel 2:14 van de Awb. De Regeling elektronisch berichten verkeer belastingdienst (de Regeling) en de bijlage daarbij bepalen weliswaar dat toezending niet uitsluitend digitaal kan plaatsvinden, maar de strekking daarvan is om te voorkomen dat iemand onbekend blijft met een jegens hem genomen bezwarend besluit. Daarvan is in dit geval geen sprake. Een mogelijk onvolledige toezending in de zin van de Regeling kan niet tot vernietiging van de navorderingsaanslag leiden. De navorderingsaanslag is rekening houdend met het verleende uitstel ook tijdig opgelegd. De informatie uit het FIOD-onderzoek vormt een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. Dat eiser naar Engels recht failliet is verklaard brengt niet mee dat de navorderingsaanslag op naam van de trustee moest worden opgelegd. Er is sprake van een dubbele woonplaats (in Nederland en in het Verenigd Koninkrijk). Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het middelpunt van de levensbelangen in Nederland is. Gelet op de tie-breaker in het Verdrag is Nederland dan voor de toepassing van het Verdrag de woonplaats. Door onherroepelijke informatiebeschikking is sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. Navorderingsaanslag gebaseerd op een redelijke schatting. Eiser bewijst niet dat en in hoeverre deze te hoog is. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 19/5627

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. [naam gemachtigde] ),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [XXX] H.77) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 766.012, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 64.642.889 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 880.000. Tevens is bij beschikking € 6.350.468 aan heffingsrente in rekening gebracht. Bij ambtshalve vermindering heeft verweerder het inkomen uit aanmerkelijk belang verlaagd naar € 64.542.889.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 augustus 2019 de navorderingsaanslag verminderd en opnieuw berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 587.121, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 64.542.889 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 833.000. Tevens heeft verweerder de beschikking heffingsrente verminderd naar € 6.302.370.

Eiser heeft daartegen bij faxbericht ontvangen door de rechtbank op 2 oktober 2019, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft vóór de zitting, op 15 augustus 2020, per fax een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan verweerder. Verweerder heeft hierop in een pleitnota, toegezonden aan de rechtbank en de wederpartij op de dag voor de zitting gereageerd. Ook eiser heeft een pleitnota ingediend. Eiser heeft op de dag van de zitting om 00.54 uur een nadere reactie ingezonden, waarna verweerder om 06:42 uur, nadere stukken heeft ingediend. Alle per mail ingezonden stukken zijn steeds in afschrift aan de wederpartij toegestuurd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2019.

Namens eiser is zijn gemachtigde, alsmede een kantoorgenote van gemachtigde, verschenen. Namens verweerder zijn verschenen mr. dr. [persoon A] en mr. [persoon B] .

Ter zitting heeft de rechtbank haar afkeuring laten blijken over het feit dat stukken over en weer zijn ingezonden op een (te) laat tijdstip. Dit is met name veroorzaakt doordat eiser zijn inhoudelijke grieven pas in het tiendagenstuk kenbaar heeft gemaakt. Desondanks heeft de rechtbank besloten alle ingezonden stukken toe te laten, omdat partijen steeds wel over en weer hebben kennis genomen van elkaars stukken. De pleitnota’s en de nadere reacties hierop worden, met instemming van partijen, geacht ter zitting te zijn voorgedragen.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser is op [datum 1] 1953 geboren te [plaats 1 in Nederland] . Eiser stond tot 29 januari 1994 ingeschreven op het adres [adres 1] te [plaats 2 in Nederland] . Vanaf die datum, en ook in het jaar 2007, waar deze procedure over gaat, stond eiser ingeschreven op een adres in [plaats in Verenigd Koninkrijk] ( [adres 2] ) in het Verenigd Koninkrijk (V.K.). Eiser had in het jaar 2007 een relatie met de in Nederland woonachtige [mevrouw C] .

2. Eiser heeft in 1995 het [naam D] opgericht. Het (inmiddels gefailleerde) concern richtte zich op de verkoop van ‘international living’, een levensstijl waarbij personen op verschillende exclusieve plekken in de wereld werken en wonen, onder het comfort van hoogstaande persoonlijke service. De activiteiten bestonden voornamelijk uit de verkoop van exclusief onroerend goed en het leveren van persoonlijke dienstverlening aan de kopers daarvan. [naam D] richtte zich eerst op de buurt van [plaats 8] ( [land 1 in Europa] ). Medio 2004 is het hoofdkantoor van [naam D] van [land 1 in Europa] naar Nederland verhuisd.

3. Tot de gedingstukken behoren onder meer:

3.1.

Diverse processen-verbaal (gezamenlijk aan te duiden als p-v) met bijlagen van de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD). Deze hebben een datum van

24 mei 2018 en beslaan in totaal 9.188 pagina’s. Hiertoe behoren een p-v genaamd ‘Zaaksproces-verbaal [eiser] ’, een p-v genaamd ‘Woonplaats [eiser] ’ en een p-v genaamd ‘Winst uit aanmerkelijk belang en dividend’;

3.2.

Een verklaring van [persoon E] , een investeerder in de [naam D] -vennootschappen (G-007-01 bij het p-v Woonplaats [eiser] ), inhoudende:

"Ik ben meerdere keren bij [eiser] thuis geweest in [naam F] in [plaats 5 in Nederland] , de laatste keer zal in 2008 geweest zijn. lk herinner me dat daar schilderijen van [naam schilder] hingen, ik heb zelf ook een schilderij van hem. [eiser] heeft volgens mij daar wel 10 jaar gewoond en had ook een echtpaar in dienst, waarvan de man een soort butler was. [eiser] had daar ook een aantal honden, waarvan een hem nog een keer gebeten heeft."

3.3.

Een verklaring van [persoon G] , een zakenrelatie van eiser (G-014-01 bij het p-v Woonplaats [eiser] ), inhoudende:

"(…) Ik ben ook een aantal keren bij [eiser] op [naam F] geweest, daar

woonde hij volgens mij tot 2011/2012. Hij heeft mij ook rondgeleid door dit huis en de verbouwingen laten zien. Ik ben daar ook voor een house-warming-party geweest. Volgens mij was [naam F] zijn woning, als ik 's morgens een afspraak met hem had was hij daar ook."

3.4.

Een verklaring van [persoon H] , een investeerder in de [naam D] -vennootschappen (G-017-01 bij het p-v Woonplaats [eiser] ) over [mevrouw C] , inhoudende:

"Die ken ik wel, ik ken haar als de vriendin van [eiser] . lk ken haar niet echt goed. Als ik bij [eiser] in [plaats 5 in Nederland] was trof ik haar wel thuis. Thuis was in [plaats 5 in Nederland] . Het huis heette [naam F] . Daar ben ik meerdere keren geweest. Vaak in het weekend, soms ook met [persoon I] , op zondagmorgen. lk heb het dan over de jaren 2006 tot 2012. [mevrouw C] was dan vaak thuis in [plaats 5 in Nederland] met de honden."

3.5.

Een tweede verklaring van [persoon H] (G-017-02 bij het p-v Woonplaats [eiser] ), over waar de ontmoetingen met eiser plaatsvonden, inhoudende:

"Grotendeels in [plaats 5 in Nederland] , in [naam F] . Volgens mij woonde [eiser] daar.

Zijn partner [mevrouw C] en ook de honden waren daar aanwezig. Het waren

luid blaffende en uitbundige honden. lk heb het dan over de jaren 2005, 2006,

2007 tot 2011.

We hebben ook wel eens afgesproken in [plaats 6 in Nederland] waar [eiser] een tweede

huis had. Volgens mij was dat niet zijn eerste woning (...)"

3.6.

Een verklaring van [persoon I] , een investeerder in de [naam D] -vennootschappen (G-018-02 bij het p-v Woonplaats [eiser] ), inhoudende:

"Ik heb meerdere besprekingen gehad over [naam J] in [naam F] in

[plaats 5 in Nederland] . Dat was een van de woonadressen van [eiser] . Dat was ook op zaterdagen of zondagen. [mevrouw C] was daar dan bijna altijd bij aanwezig."

3.7.

Een e-mailbericht van eiser van 17 januari 2008 met de aanhef ‘Beste [naam K] Zakenvrienden’ (DOC-0781 bij het p-v Woonplaats [eiser] ), waarin eiser schrijft:

“Al geruime tijd loop ik rond met de gedachte alle zakenvrienden uit het [naam K] eens te ontmoeten in een andere setting dan bij een presentatie over een [naam D] project....

Daarom zou ik het bijzonder op prijs stellen jullie thuis te ontvangen voor een informele borrel op zaterdag 26 januari vanaf 15 uur. Partners zijn uiteraard van harte welkom!

Locatie: [naam F] , [adres 3] te [plaats 5 in Nederland]

Laat me even weten ( liefste per e-mail) of jullie kunnen komen.

Met vriendelijke groet,

[eiser] ”

3.8.

Een bericht uit de e-mailbox van het adres [het emailadres 1] van

15 januari 2008 (DOC-1010 bij het p-v Woonplaats [eiser] ), inhoudende:

"Beste vrienden,

Op [datum 1] a.s. verwacht [eiser] 55 te worden. Normaal laat hij verjaardagen het liefst onopgemerkt voorbijgaan maar dit keer krijgt hij niet de kans van mij…

Derhalve zouden we het leuk vinden jullie (plus partners) op zondag 27 januari uit te nodigen voor een borrel vanaf 16.00 uur.

Locatie: [naam F] , [adres 3] te [plaats 5 in Nederland]

Laat ons even weten per e-mail of jullie kunnen komen.

Groet,

[eiser] & [mevrouw C] "

3.9.

Telefoonlijsten, visitekaartjes, getuigenverhoren en contactgegevens betreffende het mobiele nummer [xxxxxxx] (DOC-0411 tot en met DOC-0418, DOC-0420, DOC-0494 en DOC-0965 bij het Zaaksproces-verbaal [eiser] );

3.10.

Telefoonrekeningen van [naam provider] over de maanden januari tot en met november 2007, inclusief specificatie, van het mobiele nummer [xxxxxxx] (DOC-0395 tot en met DOC-0405 bij het Zaaksproces-verbaal [eiser] );

3.11.

Een brief van 28 juni 2006 van [persoon L] van [bedrijf 1] . met daarbij een ‘Memorandum of Execution on the consolidation sheet version 15.6’ van [naam D] (DOC-0328), waarin op pagina 16 het volgende wordt vermeld:

“8. Management fee contract and travelling expenses Mr. [eiser]

The following fee and expenses are included in the P&L:

• Management fee Mr. [eiser] EUR 300.000

• (travelling)Expenses Mr [eiser] EUR 200.000,

The supporting management fee contract and travelling receipts/documentation is still to be received. We advise our client to obtain this documentation to avoid possible future problems with the Dutch tax authorities.”

3.12.

Een overeenkomst ‘Appointment as an executive director’, overeengekomen tussen eiser en [naam D] . met datum 20 augustus 2004 (bijlage 66 bij het verweerschrift);

3.13.

Een ‘Executive service agreement’, overeengekomen tussen eiser en Group [naam D] . met datum 1 september 2004 (ook bijlage 66 bij het verweerschrift);

3.14.

Een ‘Executive service agreement’, overeengekomen tussen eiser en [naam D] . met datum 21 januari 2005 (eveneens bijlage 66 bij het verweerschrift);

3.15.

Een ‘Amendment to share purchase and share transfer agreement of [bedrijf 2] Dated 3rd November 2006’, met datum 12 december 2006, waarbij de koopprijs van de aandelen [bedrijf 2] wordt aangepast van USD 1 naar € 40.000.000 (DOC-0080 bij het p-v Winst uit aanmerkelijk belang en dividend);

3.16.

Een ‘sale and purchase agreement of subsidiaries to [naam D] .’ met datum 28 december 2007, waarbij eiser onder meer zijn aandelen [bedrijf 2] verkoopt voor een bedrag van € 109.900.000 (DOC-0081 bij het p-v Winst uit aanmerkelijk belang en dividend). Later is dit bedrag aangepast naar € 104.542.889 (DOC-0492 bij het p-v ‘Winst uit aanmerkelijk belang en dividend’)1;

3.17.

Een (niet ondertekend) taxatierapport van 23 maart 2007 van [bedrijf 3] inzake een stuk grond aangeduid als ‘ [naam R] ’, waarbij de waarde van die grond is vastgesteld op USD 44.700.000 (DOC-0074 bij het p-v ‘Winst uit aanmerkelijk belang en dividend’);

3.18.

Een overeenkomst van 27 december 2007 inzake de verkoop van stukken grond aangeduid als ‘ [naam R] ’ met [bedrijf 4] . als verkoper en [naam J] . als koper voor een totaalbedrag van USD 3.500.000 (DOC-0121 bij het p-v ‘Winst uit aanmerkelijk belang en dividend’);

3.19.

Een taxatierapport van 13 juni 2007 van [bedrijf 3] inzake een stuk grond aangeduid als ‘ [naam T] ’, waarbij de waarde van die grond is vastgesteld op USD 5.300.000. (DOC-0786 bij het p-v ‘Winst uit aanmerkelijk belang en dividend’);

3.20.

Een kredietaanvraag van eiser bij [naam bank 1] met datum

25 februari 2005 (bijlage 13 bij het verweerschrift) waarin onder meer het volgende wordt opgemerkt:

“Budgettering

Gezien de complexe vermogens- en inkomensstructuur van de heer [eiser] hebben wij afgezien van een Afin-budgettering. Echter op basis van zijn inkomen en vermogen moeten de rentelasten eenvoudig gedragen kunnen worden. Ter bevestiging hiervan hebben wij een van BBVA ontvangen verklaring bijgevoegd waaruit blijkt dat de heer [eiser] in [land 2 in Europa] per eind augustus beschikte over meer dan € 17,5 mio (zie bijlage).”

3.21.

Een kredietaanvraag van eiser bij [naam bank 1] met datum 26 augustus 2005 (bijlage 14 bij het verweerschrift) waarin onder het kopje ‘Dekkingswaarde zekerheden’ wordt vermeld:

“Dekkingswaarde zekerheden:

€ 2.701.000,00 hypothecaire dekking woningen (à 90%)

€ 550.900,00 effectenportefeuille (à 70%)

140.000,00 geblokkeerd creditgeld (à 100%)

€ 3.391.900,00 Totaal dekkingswaarde”

en verderop, onder het kopje ‘Vermogen’ wordt vermeld:

“Het vermogen van de heer [eiser] bestaat grotendeels uit de waarde van zijn onderneming. Inmiddels bedraagt het totale vermogen van de heer [eiser] EUR 109 mio (zie bijlage). In privé bezit de heer [eiser] een aantal panden in o.a. Nederland en Engeland, maar dit vertegenwoordig[t] slechts een gering deel (< 10 mio) van het totaal. Ook heeft de heeft de heer [eiser] bij FvL een effectenportefeuille van 1,1 mio (niet meegenomen in de vermogensopstelling).”

3.22.

Een overzicht van de verblijfplaatsen van eiser tijdens de feestdagen (onderdeel 4.8.4. ‘Verblijf tijdens feestdagen’ van het p-v ‘Woonplaats [eiser] ’):

“Om een inzicht te krijgen waar [eiser] woonde, heb ik verbalisant gekeken waar [eiser] de feestdagen doorbracht, volgens zijn telefoonrekeningen en agenda, beschreven in paragraaf 4.7.1 en paragraaf 4.8.2 van dit proces verbaal. Bekende feestdagen (algemeen en specifiek van [eiser] ) in 2007, doorgebracht in (volgens telefoonrekening en/of agenda's):

• Nieuwjaarsdag 1 januari: Nederland,

• Verjaardag [eiser] zondag [datum 1] : Nederland,

• Goede vrijdag 6 april: [land 3] ,

• Pasen 8 en 9 april: Nederland,

• Verjaardag Slot 7 mei: Nederland,

• Koninginnedag 30 april: Nederland,

• Bevrijdingsdag 5 mei: Nederland,

• Hemelvaartsdag 17 mei: Nederland,

• Pinksteren 27 en 28 mei: Nederland,

• Kerst 25 en 26 december, Nederland,

• Oudejaarsdag 31 december: Nederland”

4. Eiser was in 2007 onder meer eigenaar van de volgende onroerende zaken:

-

een appartement, gelegen [adres 2] te [plaats in Verenigd Koninkrijk] , V.K.;

-

een landhuis ‘ [naam F] ’, gelegen aan de [adres 3] te [plaats 5 in Nederland] ;

-

een villa aan [adres 4] te [plaats 6 in Nederland] (gekocht op [datum 2] 2007);

-

een vakantiewoning aan [adres 5] te [plaats 3 in Nederland] ;

-

een vakantiewoning aan [adres 6] te [plaats 3 in Nederland] ;

-

een appartement aan [adres 7] te [plaats 4 in Nederland] ;

-

een appartement aan [adres 8] te [plaats 4 in Nederland] .

5. Op 11 september 2009 heeft eiser aangifte IB/PVV 2007 gedaan naar een inkomen uit sparen en beleggen (box III) van € 25.206 (4% van € 630.158). Eiser heeft aangegeven buitenlands belastingplichtige te zijn. De aangifte is verzorgd door [bedrijf 5] te [plaats 7 in Nederland] ( [bedrijf 5] ), aan wie eiser volmacht heeft verleend (bijlage 70 bij het verweerschrift). De naam en het SOFI-nummer van eiser is opgenomen in het automatiseringssysteem van de belastingdienst van aangiften 2007 waarvoor uitstel is verleend (bijlage 21 bij het verweerschrift). De aangifte IB/PVV 2007 van eiser is ook opgenomen in de ‘Beconregeling’ voor intermediairs onder het beconnummer [xxx] van [bedrijf 5] (bijlage 20 bij het verweerschrift).

6. Bij e-mail van 23 november 2011 heeft [persoon M] van de belastingdienst [naam kantoor] , kantoor [naam kantoor] , een brief ‘aankondiging onderzoek inkomsten-belasting’ aan eiser gezonden (DOC-0754).

7. Verweerder heeft op 9 februari 2012 aan eiser een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) voor de IB/PVV over de jaren 2004 tot en met 2011 afgegeven. In die beschikking is onder meer het volgende vermeld (bijlage 6 bij het verweerschrift):

“In het kader van een onderzoek inkomstenbelasting over de periode 2004 tot heden hebben we u bij brieven van 23 november 2011, 30 november 2011, 13 december 2011,

5 januari 2012 en 25 januari 2012 gevraagd de volgende inlichtingen te verstrekken:

1. Uw wereldinkomen over de periode 2004-heden.

Hierbij graag een specificatie/onderbouwing per land, inclusief de onderliggende documenten zoals bijvoorbeeld arbeidsovereenkomsten, dividendbesluiten, leningsovereenkomsten (i.v.m. rente-inkomsten).

2. Gaarne een kopie van de aangiftes inkomstenbelasting (2004-heden) die u in het buitenland doet.

3. Klopt het dat u geen arbeidsbeloning voor uw Nederlandse directiefuncties heeft ontvangen? Hierbij gaarne een nadere toelichting.

4. We ontvangen graag een gespecificeerd overzicht van uw vermogen vanaf 2004.

Hierbij tevens inzicht in uw privé-vastgoedobjecten en de rechtspersonen waarin dit is ondergebracht.

5. Gaarne inzage in de trusts of verwante lichamen waar u bij betrokken bent.

Hierbij een kopie van de relevante overeenkomsten, correspondentie en de periodieke rapportages omtrent de vermogensposities van het betreffende rechtsfiguur.

6. Inzage in uw buitenlandse bankrekeningen.

7. Inzage in de buitenlandse bankrekeningen van de trust of verwante lichamen waar u bij betrokken bent.

Nu u ondanks onze herhaalde verzoeken de gevraagde informatie niet wenst te verstrekken ontvangt u hierbij een informatiebeschikking (ex artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).”

8. Bij arrest van de Hoge Raad van 29 januari 20162 is de informatiebeschikking onherroepelijk geworden. De periode die verstrekken is sinds het nemen van de informatiebeschikking is vier jaar minus 11 dagen (periode van 9 februari 2012 tot en met

29 januari 2016). De gevraagde informatie is door eiser tot op heden niet gegeven.

9. Met dagtekening 15 januari 2018 heeft verweerder een navorderingsaanslag IB/PVV 2007 aan eiser opgelegd, waarbij eiser als binnenlands belastingplichtige is aangemerkt (bijlage 10 bij het verweerschrift). Bij beschikking met datum 16 januari 2018 is de aanslag verminderd, aangezien verweerder abusievelijk een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 64.642.889 in aanmerking had genomen in plaats van € 64.542.889. Eiser heeft op 26 januari 2018 bezwaar aangetekend tegen de navorderingsaanslag.

10. Met betrekking tot de bekendmaking van de navorderingsaanslag behoren tot de gedingstukken:

10.1.

E-mailcorrespondentie tussen eiser en verweerder van 4 december 2017 aangaande de toezending van de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 aan eiser, waarin het volgende is vermeld (bijlage 15 bij het verweerschrift):

“Geachte heer [eiser] ,

Binnenkort ontvangt u een aanslag inkomstenbelasting.

E-mailadres

Gemachtigde

281 Effect of discharge.

Beslissing