Home

Rechtbank Gelderland, 31-01-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:870, 365224

Rechtbank Gelderland, 31-01-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:870, 365224

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
31 januari 2020
Datum publicatie
20 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2020:870
Zaaknummer
365224

Inhoudsindicatie

Kort geding. Executiegeschil met toepassing van “nieuwe” toetsingsmaatstaf uit HR 20-12-2019 (NJB 2020, 13). Huurster vordert schorsing van executie van ontruimingsvonnis van wooncoöperatie. Voorzieningenrechter wijst dit toe omdat de belangen van huurster bij handhaving van de bestaande situatie hangende het hoger beroep zwaarder wegen dan de belangen van de wooncoöperatie bij ontruiming. De voorzieningenrechter betrekt ook in zijn oordeel dat het ontruimingsvonnis op een kennelijke misslag berust.

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/365224 / KG ZA 20-24

Vonnis in kort geding van 31 januari 2020

in de zaak van

[eiseres]

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat: mr. G.W. Boogaard te Leerdam,

tegen

de stichting

STICHTING KLEURRIJKWONEN,

gevestigd te Tiel,

gedaagde,

advocaat: mr. T.A. Vermeulen te Rotterdam.

Partijen zullen hierna [eiseres] en KleurrijkWonen genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding

-

de brief van KleurrijkWonen d.d. 24 januari 2020 inclusief producties

-

de mondelinge behandeling.

1.2.

In verband met de spoedeisendheid van deze zaak is eerder een kopstaartvonnis gewezen. Dit vonnis bevat de motivering daarvan.

2 De feiten

2.1.

Op 23 november 2017 hebben partijen een huurovereenkomst met elkaar gesloten. Op grond van deze huurovereenkomst huurt [eiseres] van KleurrijkWonen een woning aan het adres [de woning] te [postcode] (hierna: “de woning”).

2.2.

KleurrijkWonen heeft [eiseres] bij dagvaarding van 8 augustus 2019 opgeroepen om op 21 augustus 2019 te verschijnen ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Arnhem. KleurrijkWonen heeft daarbij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd. Aan deze vordering heeft KleurrijkWonen ten grondslag gelegd dat sprake was van overlast en permanente bewoning door de dochter en kleinkinderen van [eiseres] . De zaak is bij de rechtbank Gelderland aanhangig geweest onder zaaknummer 7977139 \ CV EXPL 19-9702.

2.3.

[eiseres] heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van KleurrijkWonen met een schriftelijk stuk, gedateerd op 21 augustus 2019. [eiseres] heeft gemotiveerd weersproken dat sprake is geweest van overlast en permanente bewoning door haar dochter en kleinkinderen.

2.4.

Bij tussenvonnis van 21 augustus 2019 heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland een comparitie van partijen bepaald op 30 oktober 2019 te 09.00 uur.

2.5.

Op 29 oktober 2019 om 13.44 uur heeft [de heer X] namens [eiseres] een e-mail gestuurd naar de rechtbank Gelderland via het e-mailadres kanton.arnhem@rechtspraak.nl. De e-mail luidt, voor zover relevant:

“(...) Naar aanleiding van de geplande zitting wil ik namens mevrouw [eiseres] mededelen dat het haar niet gaat lukken om aanwezig te zijn op de zitting waardoor wij bij deze onze punten kenbaar willen maken aan de rechtbank.

Nogmaals er was nooit sprake van een permanente inwoning maar enkel opvang max 3 dagen per week van haar dochter en haar kinderen. Ondertussen is haar dochter en haar kleinkinderen voorgoed vertrokken naar land van herkomst. Deze terugkeer procedure was in gang gezet en Stichting Kleurrijk wonen was hier op de hoogte. (...)”

2.6.

Vervolgens heeft op 30 oktober 2019 de comparitie plaatsgehad. Namens KleurrijkWonen zijn verschenen mr. Vermeulen en [mevrouw Y] , werkzaam bij KleurrijkWonen als woonconsulente. [eiseres] is niet verschenen.

2.7.

Op 4 december 2019 heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland eindvonnis gewezen (hierna: “het vonnis”). De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en [eiseres] veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Het vonnis luidt, voor zover relevant:

“(...) 1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 21 augustus 2019 en de daarin genoemde processtukken;

- de brief met aanvullende stukken van de zijde van Kleurrijkwonen van 25 september 2019;

- de comparitie van partijen van 30 oktober 2019.

1.2.

[eiseres] is opgeroepen voor de comparitie van partijen, maar zonder bericht van verhindering niet verschenen.

(...)

4 De beoordeling

4.1.

Tussen partijen is in geschil of [eiseres] overlast veroorzaakt en of dit gebeurt in een zodanige mate dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen ten opzichte van Kleurrijkwonen die de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. Daarnaast verschillen partijen van mening of derden bij [eiseres] in het gehuurde woonachtig zijn.

4.2.

Volgens [eiseres] is dit niet het geval. Zij voert aan dat de klachten enkel van [betrokkene A] komen. Volgens [eiseres] klaagt zij al als er bestek valt of de wc wordt doorgetrokken. De klachten met betrekking tot het schuiven van stoelen kloppen. Elke avond rond de klok van 22:00 schuift [eiseres] met stoelen omdat zij in verband met haar lichamelijke toestand niet in staat is om de steile trap naar haar slaapkamer te nemen. Zoals afgesproken is er wel elke dag één persoon bij haar in de woning in verband met haar gezondheid. [eiseres] voert verder aan dat ten onrechte haar urgentieaanvraag niet in behandeling is genomen.

4.3.

De kantonrechter stelt voorop dat overlast alleen dan tot ontbinding van de huurovereenkomst kan leiden als die overlast onaanvaardbaar is. Dat is het geval als sprake is van ernstige en structurele overlast. De gestelde overlast moet bovendien naar objectieve maatstaven zijn vast te stellen.

4.4.

Gelet op de in het geding gebracht verklaringen en e-mails van omwonenden, de brieven van Kleurrijkwonen, de vele huisbezoeken, gesprekken en afspraken die tussen partijen zijn gemaakt kan worden vastgesteld dat [eiseres] (met haar dochters en kleinkinderen) langere tijd voor (geluids)overlast heeft gezorgd. (...) Dat de geluidsoverlast mogelijk niet door [eiseres] zelf, maar (enkel) door haar dochter en kleinkinderen is veroorzaakt, komt voor rekening van [eiseres] . [eiseres] is immers als huurder verantwoordelijk voor degenen die met haar in verband staan en die zich met haar goedvinden in en rondom haar woning bevinden (...). (...) Weliswaar betwist [eiseres] dat haar dochter met kinderen permanent bij haar inwonen, maar dat er regelmatig meerdere personen over de vloer van [eiseres] zijn – waaronder ook jonge kinderen – staat niet ter discussie.

(...)

4.6. (...)

Gelet op het aantal overlastmeldingen en de duur van de overlast is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van zodanige overlast dat de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde reeds op die grond gerechtvaardigd is (...)”

2.8.

De veroordelingen zijn in het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze laatste beslissing is door de kantonrechter niet gemotiveerd.

2.9.

De advocaat van KleurrijkWonen heeft de advocaat van [eiseres] per e-mail van 20 januari 2020 bericht dat de woning op 5 februari 2020 zal worden ontruimd.

2.10.

[eiseres] is tegen het vonnis in hoger beroep gegaan.

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing