Home

Rechtbank Gelderland, 07-12-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:6510, AWB - 21 _ 1784

Rechtbank Gelderland, 07-12-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:6510, AWB - 21 _ 1784

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
7 december 2021
Datum publicatie
16 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:6510
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1784

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting (MRB). Schorsing kenteken. Tijdens schorsing gebruik gemaakt van de openbare weg. Niet alleen op de dag waarop eiseres geflitst werd, maar ook elke dag bij het parkeren voor het huis op de openbare weg. En nog op een ander moment. Geen reden voor matiging van de 100% verzuimboete van € 1.102. Ook niet vanwege geen of minder gebruik van de auto door corona-lockdown.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 21/1784

in de zaak tussen

en

Procesverloop

Bij uitspraak op bezwaar van 19 maart 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking motorrijtuigenbelasting (MRB) over het tijdvak 6 april 2020 tot en met 25 november 2020 ongegrond verklaard. Eiseres heeft daartegen tijdig beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2021. Eiseres is verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [persoon 1] en [persoon 2] .

Overwegingen

1. Eiseres is volgens kentekenregistratie vanaf 26 februari 2020 houdster van een auto van het merk Mercedes-Benz met kenteken [kentekennummer] (de auto). Het kenteken was geschorst van 6 april 2020 tot en met 9 december 2020. Op 3 november 2020 is geconstateerd dat met de auto van de openbare weg gebruik is gemaakt tijdens de schorsing.

2. Vanwege deze constatering heeft verweerder over de periode van 6 april 2020 tot en met 25 november 2020 aan eiseres een naheffingsaanslag MRB opgelegd en bij beschikking een verzuimboete, beide voor een bedrag van € 1.102.

3. In geschil zijn de naheffingsaanslag MRB en de verzuimboete.

4. Niet in geschil is dat met de auto gebruik is gemaakt van de openbare weg op 3 november 2020, terwijl het kenteken was geschorst. Dan volgt uit de wet (artikel 35, eerste en tweede lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, Wet MRB) dat MRB kan worden nageheven en wel over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het gebruik van de openbare weg is geconstateerd. In dit geval is de naheffing beperkt op grond van artikel 35, derde en vijfde lid, van de Wet MRB, omdat de auto pas vanaf 26 februari 2020 op naam van eiseres stond en tot en met 5 april 2020 niet was geschorst. Voor de naheffing is niet van belang of gedurende een gedeelte van de periode met de auto geen gebruik van de weg is gemaakt. De wet biedt daarvoor geen ruimte. Dat eiseres vanwege de Coronacrisis thuis moest werken en daarom de auto, naar zij stelt, niet gebruikte en het kenteken daarom had geschorst, is dan ook niet relevant. Verweerder heeft dus terecht een naheffingsaanslag MRB van € 1.102 opgelegd. Aan het verzoek van eiseres om in dit geval te volstaan met een waarschuwing kan niet worden tegemoetgekomen, omdat in een dergelijke maatregel niet in de wet is voorzien en hiervoor ook goede redenen zijn, die verweerder ter zitting heeft toegelicht.

5. Aan het schorsen van de tenaamstelling van een kenteken zijn voorwaarden verbonden. Eén van de voorwaarden is dat geen gebruik van de auto wordt gemaakt op de openbare weg. Eiseres heeft wel met de auto gebruik gemaakt van de openbare weg en dat rechtvaardigt de opgelegde verzuimboete (artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in combinatie met artikel 35 en 37 van de Wet MRB). Daarbij spelen factoren als schuld en opzet geen rol.

6. Bijzondere omstandigheden of afwezigheid van alle schuld (AVAS) kunnen aanleiding zijn tot matiging van de boete. Van AVAS is geen sprake, omdat niet is gesteld of gebleken dat eiseres geen enkel verwijt treft, bijvoorbeeld omdat zij niet in staat was om de schorsing op te heffen en de MRB te betalen.

7. Ook van bijzondere omstandigheden die matiging van de verzuimboete rechtvaardigen is geen sprake. Gebleken is dat eiseres de auto niet alleen op 3 november 2020 heeft gebruikt, maar dat zij de auto gedurende de schorsing ook steeds op de openbare weg voor haar huis parkeerde. Het parkeren op de openbare weg geldt als gebruik maken van de openbare weg en dat is dus ook niet toegestaan tijdens schorsing van het kenteken. Dit geldt ook als de auto precies voor het huis van eiseres stond op de parkeerplaats die daar op de openbare weg aanwezig is. Dat eiseres, zoals zij ter zitting heeft verklaard, dacht dat zij alleen niet met de auto mocht rijden, maar deze wel op de openbare weg mocht parkeren, is geen bijzondere omstandigheid die tot matiging van de boete kan leiden. Verweerder heeft namelijk onweersproken verklaard dat de voorwaarden voor de schorsing duidelijk zijn weergegeven op de website van de RDW en op het aanvraagformulier voor schorsing. Daarmee waren de schorsingsvoorwaarden voldoende kenbaar voor eiseres. Zij had deze voorwaarden dus moeten kennen en naleven. Verder is uit onderzoek van verweerder op Google Maps, zoals toegelicht tijdens de zitting, gebleken dat de auto op 20 augustus 2020 niet in de buurt van de woning van eiseres was geparkeerd. Daaruit volgt logischerwijze dat ook toen met de auto is gereden. Anders dan eiseres heeft aangevoerd, is het gebruik van de auto op de openbare weg dus niet beperkt geweest tot alleen 3 november 2020, toen zij haar partner met spoed naar het ziekenhuis moest brengen. Eiseres heeft in verband met haar draagkracht nog aangevoerd dat zij de financiële zorg draagt voor (medische kosten van) haar moeder in Kameroen. Gelet op het relatief hoge inkomen van eiseres is dit echter evenmin een bijzondere omstandigheid die matiging van de boete rechtvaardigt. De conclusie is dus dat de opgelegde boete passend en geboden is.

8. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

9. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Smit, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. Pronk, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.