Home

Rechtbank Gelderland, 07-12-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:6694, AWB - 20 _ 3154 e.v.

Rechtbank Gelderland, 07-12-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:6694, AWB - 20 _ 3154 e.v.

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
7 december 2021
Datum publicatie
28 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:6694
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3154 e.v.

Inhoudsindicatie

Kansspelbelasting. In de aangifte december 2018 vraagt belanghebbende teruggaaf van alle door haar vanaf 1 juli 2008 betaalde kansspelbelasting omdat zij niet de belastingplichtige was. Inspecteur betaalt terug over 2014 tot en met 2018.

De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur het verzoek om teruggaaf terecht heeft aangemerkt als bezwaarschriften tegen de eerdere voldoeningen. Het beroep ter zake van de voldoeningen 2014-2018 kan alleen gaan over de niet-ontvankelijkverklaring. Over de jaren 2008 tot en met 2013 heeft de inspecteur geen beslissing genomen. Omdat belanghebbende een teruggaaf over december 2018 heeft verzocht, merkt de rechtbank het beroep niet aan als een beroep over de jaren 2008 tot en met 2013. Bezwaar en beroep tegen de belasting omvat in beginsel ook bezwaar en beroep tegen de boetes.

Inhoudelijk is de rechtbank niet bevoegd te oordelen over een onderzoeksrapport. De inspecteur heeft geen rente vergoed. De AWR voorziet daar niet in. Ter zake van ambtshalve teruggaven is de belastingrechter niet bevoegd, ook niet voor de rente. Een deel van de bezwaren tegen de boetes en de naheffingen is niet niet-ontvankelijk verklaard. Op grond van titel 4.4 Awb is rente verschuldigd vanaf het moment dat het bestuursorgaan in verzuim is. Voor dat geval kent de IW 1990 een eigen regeling, die voorgaat. Dit is een zaak van de ontvanger. De beroepen zijn daarom in zoverre ongegrond.

Op het teruggaafverzoek december 2018 is niet beslist. Omdat belanghebbende de inspecteur niet in gebreke heeft gesteld, is dat beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummers: AWB 20/3154, 20/3242, 20/3244, 20/3246, 20/3248 t/m 20/3264, 20/3268 t/m 20/3279, 20/3283, 20/3284, 20/3287 t/m 20/3290, 20/3292 t/m 20/3324 en 21/5443

in de zaken tussen

en

Procesverloop

Eiseres heeft over de volgende tijdvakken maandelijks op aangifte kansspelbelasting voldaan:

- januari 2014 tot en met januari 2018;

- maart, april, mei, juli, augustus en september 2018.

In totaal heeft eiseres over deze tijdvakken € 1.195.130 aan kansspelbelasting voldaan.

Verweerder heeft aan eiseres over de tijdvakken januari, februari en juni 2018 naheffingsaanslagen kansspelbelasting opgelegd. Over februari en juni 2018 is daarbij ook een boetebeschikking opgelegd.

Verder heeft verweerder aan eiseres boetes opgelegd over de volgende tijdvakken:

- augustus en september 2014;

- augustus 2015;

-

juli, september, oktober en november 2016;

-

april, juli, september, oktober en november 2017;

- april en mei 2018.

In totaal is aan eiseres over deze tijdvakken voor een bedrag van € 42.473 aan naheffingsaanslagen kansspelbelasting en € 5.141 aan boetes opgelegd.

Verweerder heeft bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar van 28 april 2020 de op aangifte voldane kansspelbelasting, de naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen verminderd tot nihil.

Eiseres heeft daartegen tijdig beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2021. Namens eiseres is [naam 1] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens verweerder zijn [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] verschenen.

Vrijwel gelijktijdig met deze beroepszaken is het beroep van eiseres met zaaknummer 19/2371 over een aan haar opgelegde informatiebeschikking ter zitting behandeld.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres exploiteert amusementshallen en amusementsautomaten. Enig aandeelhouder van eiseres is [bedrijfsnaam] (hierna: Beheer).

2. Eiseres en Beheer vormen voor de heffing van vennootschapsbelasting een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

3. Eiseres is vanaf 1 juli 2008 door verweerder opgenomen als belastingplichtige voor de kansspelbelasting. Bij eiseres heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden.

4. Vanaf 2018 heeft verweerder aan eiseres vragen gesteld, met als doel inzicht te krijgen in de juistheid en volledigheid van - onder andere - de bedragen die zijn aangegeven in de aangiften kansspelbelasting.

5. In het kader van dat onderzoek is met dagtekening 27 augustus 2018 een informatiebeschikking aan eiseres afgegeven. Daartegen heeft eiseres bezwaar gemaakt. Verweerder heeft dit bezwaar gegrond verklaard, omdat gebleken is dat eiseres niet belastingplichtig is voor de kansspelbelasting.

6. Op 31 januari 2019 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de eigen aangiften en teruggave gevraagd van alle door haar vanaf 1 juli 2008 betaalde kansspelbelasting.

7. Verweerder heeft bij brief van 24 oktober 2019 gereageerd op het bezwaarschrift en daarbij onder meer het volgende vermeld:

“U bent echter niet ontvankelijk in uw bezwaren. U heeft de bezwaren te laat ingediend. U had dit moeten doen binnen zes weken na de uiterste betaaldatum of

binnen zes weken na de dagtekening van de naheffingsaanslag.

Tijdvakken juli 2008 tot en met december 2013

De bezwaarschriften die zien op de voldoening of afdracht kansspelbelasting van

maandaangiftetijdvakken juli 2008 tot en met december 2013 zal ik niet in

behandeling nemen. Dit is conform paragraaf 23 van het Besluit Fiscaal

Bestuursrecht waarin staat dat de termijn waarbinnen belanghebbende aanspraak

kan maken op een vermindering of teruggave vervalt door verloop van vijf jaar na

het einde van het belastingjaar waarin de belastingschuld is ontstaan of waarop de

teruggave betrekking heeft.

Tijdvakken januari 2014 tot en met september 2018

Beslissing