Home

Rechtbank Gelderland, 12-04-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:1861, AWB - 20 _ 3518 en 20_3519

Rechtbank Gelderland, 12-04-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:1861, AWB - 20 _ 3518 en 20_3519

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
12 april 2022
Datum publicatie
20 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:1861
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3518 en 20_3519

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Winst uit onderneming. Eiser heeft in de jaren 2014 en 2015 werkzaamheden verricht als verpleegkundig specialist (VS) en als verkoper en monteur van zonnepanelen. Eiser doet ten aanzien van die werkzaamheden een beroep op de zelfstandigenaftrek (artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001). Verweerder legt navorderingsaanslagen en een vergrijpboete op. De rechtbank is van oordeel dat eiser voor zowel 2014 als 2015 niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij meer dan 1.225 uren heeft besteed aan de verkoop en montage van zonnepanelen tezamen met zijn werk als VS. Daarom heeft eiser geen recht op de zelfstandigenaftrek. De rechtbank matigt de vergrijpboete vanwege de lange duur van de procedure. Beroepen gegrond.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummers: AWB 20/3518 en AWB 20/3519

in de zaken tussen

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser over de jaren 2014 en 2015 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 81.542 (2014) en € 90.378 (2015). Daarnaast heeft verweerder bij beschikking een boete van € 3.300 (2014) opgelegd en bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 1.653 (2014) en € 1.222 (2015):

Eiser heeft tegen deze navorderingsaanslagen en beschikkingen bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar van eiser tegen de navorderingsaanslagen niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend.

Daarnaast heeft verweerder het bezwaarschrift opgevat als verzoeken om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslagen IB/PVV 2014 en 2015. Verweerder heeft beschikkingen genomen op die verzoeken (de 9:6-beschikkingen) en die deels toegewezen. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is verminderd tot € 80.374 (2014) en tot € 88.656 (2015), waarbij de boete en de belastingrente dienovereenkomstig zijn verminderd tot een boete van € 3.178 en belastingrente van € 1.592 (2014) en € 1.168 (2015).

Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de 9:6 beschikkingen. Verweerder heeft de bezwaren ongegrond verklaard (de uitspraken op bezwaar).

Eiser heeft tijdig beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.

Eiser heeft nadere stukken ingediend die aan verweerder zijn verstrekt.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2021. Eiser is verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] . Eiser heeft een pleitnota voorgedragen. Een exemplaar daarvan is aan verweerder verstrekt.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en eiser in de gelegenheid gesteld een nadere onderbouwing van het urenoverzicht voor 2014 en 2015 in het geding te brengen. Ook is verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen drie weken na ontvangst van de door eiser ingebrachte stukken daarop te reageren. Partijen hebben beiden van de gelegenheid gebruik gemaakt.

Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat een tweede onderzoek ter zitting achterwege blijft (artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).

Overwegingen

Feiten

1. Eiser was in de jaren 2014 en 2015 in loondienst werkzaam bij [werkgever] als ambulanceverpleegkundige.

2. Daarnaast heeft eiser in de jaren 2014 en 2015 werkzaamheden verricht als verpleegkundig specialist (VS) voor [stichting] . Die werkzaamheden hebben plaatsgevonden op basis van overeenkomsten van opdracht. In de overeenkomsten van opdracht is onder meer opgenomen dat eiser nader bepaalde patiëntengroepen zelfstandig behandelt, bij vragen of twijfel de dienstdoende consultarts consulteert en de werkzaamheden persoonlijk verricht. Verder staat in de overeenkomst vermeld dat het honorarium voor de werkzaamheden € 55 per uur bedraagt en de verschuldigde belastingen en premies sociale verzekeringen voor rekening van eiser komen. Eiser dient verder over een Verklaring arbeidsrelatie (VAR) te beschikken en een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

3. Eiser was in 2014 en 2015 verder nog verkoper en monteur van zonnepanelen.

4. Eiser heeft voor de jaren 2012, 2013 en 2014 aanvraagformulieren VAR ingediend. In 2014 heeft eiser zijn werkzaamheden omschreven als “verpleegkundig specialist acute zorg”. Verweerder heeft voor de jaren 2102, 2013 en 2014 een VAR-wuo (winst uit onderneming) aan eiser afgegeven en, op basis van beleid van de Staatssecretaris van Financiën, geldt de VAR-wuo 2014 ook voor het jaar 2015.

5. Eiser heeft de inkomsten uit de onder 1 en 2 genoemde werkzaamheden in zijn aangiften IB/PVV voor de jaren 2014 en 2015 vermeld als resultaat uit overige werkzaamheden. Vervolgens heeft verweerder de definitieve aanslagen overeenkomstig de ingediende aangiften opgelegd.

6. In 2016 en 2017 heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden naar eisers aangiften IB/PVV en omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2015. Op 20 oktober 2017 is van het boekenonderzoek een rapport uitgebracht. In het rapport staat onder meer het volgende:

“2.4Administratie

(…)

Vanaf 2013 heeft belastingplichtige een administratie gevoerd in Excel. Tijdens het inleidend gesprek is geconstateerd dat er veel fouten in de gehanteerde formules zaten. Tevens is geen splitsing aangebracht in de Excelbestanden waaruit de resultaten van de verschillende activiteiten zijn af te leiden. (…)

Uit bovenstaande blijkt dat de door belastingplichtige gevoerde administratie zo ingericht was dat controle hiervan binnen redelijke termijn niet mogelijk was.

(…)

Belastingplichtige heeft vervolgens de administratie helemaal opnieuw opgezet.

(…)

2.8

Beoordeling bron van inkomen

(…)

Het verrichten van werkzaamheden bij [stichting]

Matiging

Beslissing