Rechtbank Gelderland, 04-12-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:8580, ARN 23/3469
Rechtbank Gelderland, 04-12-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:8580, ARN 23/3469
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 4 december 2024
- Datum publicatie
- 27 maart 2025
- Zaaknummer
- ARN 23/3469
- Relevante informatie
- Art. 4.6 Wet IB 2001, Art. 8:42 Awb, Art. 8 AWR, Art. 16 AWR, Art. 27e AWR
Inhoudsindicatie
Verlengde navorderingstermijn. Aanmerkelijk belang. Vereiste aangifte. Belanghebbende houdt aandelen in een buitenlandstructuur. De bedragen afkomstig uit die structuur heeft belanghebbende aangemerkt als lening. Volgens de inspecteur is sprake van een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang (dividend). De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de verlengde navorderingstermijn van toepassing is. Dat de bedragen zijn betaald op de Nederlandse bankrekening van belanghebbende doet niet af aan de buitenlandse herkomst van de bedragen. Verder is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende – die zelf heeft aangegeven ultimate beneficial owner te zijn – houder is van een aanmerkelijk belang. Door de aanmerkelijk belangvraag in de aangifte niet naar waarheid te beantwoorden heeft belanghebbende de vereiste aangifte niet gedaan. Dit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank omkering en verzwaring van de bewijslast. Belanghebbende heeft niet overtuigend aangetoond dat, of in hoeverre, de uitspraak op bezwaar van de inspecteur onjuist is. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/3469
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van
in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, de inspecteur,
en
de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid), te Den Haag,
de Staat.