Home

Rechtbank Gelderland, 25-06-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:4952, AWB 23/3656

Rechtbank Gelderland, 25-06-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:4952, AWB 23/3656

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
25 juni 2025
Datum publicatie
30 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2025:4952
Zaaknummer
AWB 23/3656
Relevante informatie
Art. 28c Iw 1990

Inhoudsindicatie

Wet Omzetbelasting. Invorderingsrente. Bij vergissing heeft belanghebbende de regeling voor afstandsverkopen niet toegepast en heeft zij onterecht Nederlandse omzetbelasting voldaan. De daarom teruggegeven omzetbelasting is niet in strijd met het Unierecht geheven. Belanghebbende heeft verzocht om vergoeding van invorderingsrente over de teruggaaf van omzetbelasting. De inspecteur heeft dit afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat de ontvanger terecht geen invorderingsrente hoeft te vergoeden. Er is geen sprake van in strijd met Unierecht geheven belasting. Zij verwijst daarbij naar het arrest van het HvJ EU van 22 februari 2024 “Dinkelland”. Er is geen sprake van een fout in het handelen van de inspecteur of de wetgever. Het is enkel aan de vergissing van belanghebbende te wijten dat de omzetbelasting in Nederland is voldaan. Het beroep is ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: ARN 23/3656

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: [naam gemachtigde]),

en

de ontvanger van de belastingdienst, kantoor Heerlen/Centrale Administratie, de ontvanger.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van 9 maart 2023.

Belanghebbende heeft verzocht om vergoeding van invorderingsrente op grond van artikel 28c van de Invorderingswet 1990 (IW 1990) wegens in strijd met het Unierecht over de jaren 2018, 2019 en 2020 ten onrechte op aangifte voldane omzetbelasting.

Bij beschikkingen van 17 februari 2022 (2020), 3 maart 2022 (2018) en 5 augustus 2022 (2019) zijn de verzoeken om invorderingsrente afgewezen.

De ontvanger heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de afwijzende beschikkingen ongegrond verklaard.

De ontvanger heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

De rechtbank heeft het beroep op 12 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de ontvanger [persoon A] en [persoon B].

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep