Rechtbank Groningen, 17-01-2012, BV1440, 127805 - FA RK 11-1542
Rechtbank Groningen, 17-01-2012, BV1440, 127805 - FA RK 11-1542
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Groningen
- Datum uitspraak
- 17 januari 2012
- Datum publicatie
- 20 januari 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBGRO:2012:BV1440
- Zaaknummer
- 127805 - FA RK 11-1542
Inhoudsindicatie
Schorsing van de omgangsregeling. In het belang van de minderjarige dient de vrouw te bewerkstelligen dat er tussen de minderjarige en de man zo spoedig mogelijk weer omgang tot stand komt. De man dient steeds bereid te zijn tot contact als de minderjarige daaraan toe is. Vaststelling van een informatieregeling.
Uitspraak
RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 127805 / FA RK 11-1542
beschikking d.d. 17 januari 2012
in de zaak van:
[naam],
wonende te [adres],
verzoekster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. J.G.H. van der Kolk,
en
[naam],
wonende op een geheim adres,
verweerder,
hierna te noemen de man.
PROCESVERLOOP
De vrouw heeft op 8 juli 2011 een verzoekschrift tot wijziging van de omgangsregeling ingediend.
Op 8 respectievelijk 29 augustus 2011 zijn ter griffie stukken van de advocaat van de vrouw ontvangen.
Op 24 oktober 2011 is ter griffie een brief met bijlage ontvangen van de advocaat van de vrouw.
Op 28 oktober 2011 is ter griffie een brief ontvangen van mr. L.G. Mellens waarin zij zich heeft onttrokken als advocaat van de man.
Op 12 december 2011 zijn ter griffie stukken van de advocaat van de vrouw ontvangen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 22 december 2011. Ter zitting zijn verschenen de vrouw bijgestaan door mr. Van der Kolk, de man en R.C.M. Wouters namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) te Groningen.
De advocaat van de vrouw heeft het woord gevoerd aan de hand van een door hem overgelegde pleitnota.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
In deze procedure wordt van de volgende feiten uitgegaan:
- partijen zijn met elkaar gehuwd geweest;
- bij beschikking van 21 december 2005 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- partijen hebben het gezamenlijk gezag over het minderjarige kind:
* [kind], geboren op [datum] in de gemeente [naam];
* de minderjarige heeft haar hoofdverblijf bij de vrouw;
- bij beschikking van 1 maart 2006 is een omgangsregeling tussen de man en de minderjarige vastgesteld;
- bij vonnis in kort geding d.d. 7 december 2009 is, onder andere, bepaald dat de vrouw gehouden is tot afgifte van de minderjarige conform de bij beschikking van 1 maart 2006 vastgestelde omgangsregeling;
- bij vonnis in kort geding d.d. 18 april 2011 is de vrouw veroordeeld om medewerking te verlenen aan omgang tussen de man en de minderjarige in die zin dat de minderjarige met ingang van 15 mei 2011 één zondag per veertien dagen van 13.00 uur tot 17.00 uur bij de man zal verblijven; dit in afwachting van een nadere beslissing terzake door de bodemrechter die door de vrouw binnen zes weken na betekening van het vonnis zal worden geadieerd.
Standpunt van de vrouw
De omgang van de man met [kind] verloopt vanaf de aanvang van de omgangsregeling niet goed. Er is sprake van een weerbarstige communicatie tussen partijen die een zodanige weerslag heeft op [kind] dat zij geen omgang wenst met de man. Zij is om deze reden meerdere malen ziek geweest en ziek gemeld tijdens de omgangmomenten. De vrouw heeft [kind] onder behandeling en begeleiding gesteld van Lentis.
De vrouw erkent het recht op omgang en het belang van de man bij de omgang. Zij denkt echter dat het niet in het belang van [kind] is om de omgang zoals laatstelijk is bepaald te laten plaatsvinden. Zij vreest dat dit ten koste van de lichamelijke en geestelijke gezondheid van [kind] zal gaan en onherstelbare schade zal toebrengen.
De vrouw verzoekt daarom de omgangsregeling stop te zetten en een onderzoek door de Raad te laten instellen teneinde vast te stellen in hoeverre omgang in het belang van [kind] is en op welke wijze de dient plaats te vinden.
Standpunt van de man
De man verzet zich niet tegen het verzoek. Hij kan het niet meer opbrengen om nog langer de strijd aan te gaan. Hij heeft zich altijd voor 200% ingezet maar steeds werd de omgangsregeling weer stopgezet. De afgelopen periode is zeer stressvol geweest voor zowel hem als [kind]. De man hoopt dat omgang wel weer mogelijk is als [kind] ouder is. De man ontvangt informatie van de school van [kind]. Hij wenst ook één keer per drie maanden door de vrouw geïnformeerd te worden over zaken die [kind] betreffen.
Standpunt van de Raad
Op grond van de inhoud van het door de man gestuurde mailbericht en hetgeen de man ter zitting naar voren heeft gebracht, kan geconcludeerd worden dat de man het bijltje erbij neer heeft gelegd. Als de man een dergelijk standpunt inneemt dient dit te worden gerespecteerd.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat het omgangsrecht een fundamenteel recht is van ouder en kind. Alleen zwaarwegende omstandigheden kunnen leiden tot het niet vaststellen van de omgang. De rechtbank beklemtoont dat omgang met de niet-verzorgende ouder heel belangrijk is voor kinderen en hun verdere ontwikkeling.
Uit het door de man ingenomen standpunt, zoals weergegeven in het door hem verzonden mailbericht en nader toegelicht ter zitting, blijkt dat de man heeft berust in de het verzoek van de vrouw om te bepalen dat er geen omgang meer tussen hem en zijn dochter zal plaatsvinden. De rechtbank deelt de mening van de Raad dat er bij een dergelijke houding feitelijk geen andere mogelijkheid is dan het standpunt van de man te respecteren en het verzoek van de vrouw toe te wijzen. De rechtbank wenst echter wel te benadrukken dat het in het belang van [kind] is dat de vrouw al het mogelijke in het werk stelt om te bewerkstelligen dat er tussen haar en de man zo spoedig mogelijk weer omgang tot stand komt. Op de vrouw rust deze opvoedkundige taak. Daar staat tegenover dat de man steeds bereid zal dienen te zijn tot contact met [kind] als zij daaraan toe is. De ouders dienen met respect over elkaar te spreken.
De rechtbank begrijpt de wens van de man om door de vrouw geïnformeerd te worden aldus dat hij verzoekt een informatieregeling vast te leggen. Hoewel de informatieplicht voortvloeit uit het gezamenlijk gezag, zal de rechtbank gezien de moeizame verstandhouding tussen partijen het verzoek van de man toewijzen en een informatieregeling in de beschikking opnemen als hierna te melden.
BESLISSING
De rechtbank:
wijzigt de bij beschikking van 1 maart 2006 vastgestelde omgangsregeling in die zin dat de omgangsregeling tussen de man en de minderjarige [kind] zal worden geschorst;
stelt de volgende informatieregeling vast:
de vrouw dient de man één keer per drie maanden te informeren omtrent gewichtige aangelegenheden de minderjarige betreffend, waarbij tevens twee keer per jaar een goed gelijkende foto van de minderjarige dient te worden verstrekt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.R. Bosker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 januari 2012 in aanwezigheid van mr. M.M. Verbeek, griffier.
mmv
De griffier deelt mede, dat partijen tegen deze beschikking, voor zover hierin een eindbeslissing is opgenomen, in hoger beroep kunnen gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Dit beroep dient door partijen te worden ingesteld binnen drie maanden na de datum van de uitspraak. Deze datum staat in de beschikking vermeld.
Voor de partij, die in deze procedure niet is verschenen, vangt de termijn van drie maanden aan na de betekening van deze beschikking aan hem/haar in persoon dan wel op het moment, waarop deze beschikking aan hem/haar op andere wijze is bekend geworden.
Het beroep moet namens een partij worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daarover nader informeren.