Home

Rechtbank Leeuwarden, 17-05-2006, BA8337, AWB 05/1064

Rechtbank Leeuwarden, 17-05-2006, BA8337, AWB 05/1064

Gegevens

Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Datum uitspraak
17 mei 2006
Datum publicatie
28 juni 2007
ECLI
ECLI:NL:RBLEE:2006:BA8337
Zaaknummer
AWB 05/1064

Inhoudsindicatie

Geen vrijstelling van premies volksverzekeringen over de periode dat eiser in Kazachstan werkzaam was. Geen sprake van een met een buitenlandse werkgever aangegane arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht, belastingkamer

Procedurenummer: AWB 05/1064

Uitspraakdatum: 17 mei 2006

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser, gemachtigde H. Menger, werkzaam bij Tysma/Lems te Capelle aan den IJssel

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Heerenveen, verweerder.

Ontstaan en loop van het geding

1.1 Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2003 een aanslag (aanslagnummer [nummer].H36) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.176,--.

1.2 Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 mei 2005 de aanslag verminderd met een bedrag van € 820,-- aan zeedagenaftrek zodat het belastbaar inkomen uit werk en woning € 43.356,-- bedraagt. Voorts heeft verweerder aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend over € 40.114,--.

1.3 Eiser heeft daartegen per fax op 6 juli 2005 beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij brief van 15 juli 2005, ingekomen bij de rechtbank op 19 juli 2005, heeft eiser zijn beroep aangevuld.

1.4 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5 Op de voet van artikel 8:58 Awb heeft eiser vóór de zitting op14 november 2005 een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan de wederpartij en behoort tot de stukken van het geding.

1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2005 te Leeuwarden.

Eiser, noch zijn gemachtigde is daar verschenen. Namens verweerder is verschenen

mr. L. Nijmeijer. Tijdens deze zitting is het onderzoek gesloten.

1.7 De rechtbank heeft bij brief van 21 november 2005 op grond van artikel 8:68 Awb het vooronderzoek heropend en eiser verzocht om nadere informatie.

1.8 Eiser heeft bij brief van 5 december 2005, ingekomen bij de rechtbank op

7 december 2005, gereageerd op de onder 1.7 vermelde brief van de rechtbank.

1.9 Verweerder heeft bij brief van 3 januari 2006 gereageerd op de door eiser bij brief van 5 december 2005 nader aan het dossier toegevoegde gedingstukken.

1.10 Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Feiten

2.1 Gedurende de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 was eiser in dienstbetrekking bij [X] B.V. te [vestigingsplaats]. Zijn loon over januari 2003 bedroeg € 3.242,--. Het loon over februari 2003 tot en met december 2003 bedroeg

€ 40.934,--, zodat het totale inkomen uit deze dienstbetrekking € 44.176,-- bedroeg.

2.2 Eiser heeft van 18 februari tot en met 31 december 2003 in het kader van zijn dienstbetrekking uitsluitend werkzaamheden in Kazachstan verricht.

2.3 Eiser heeft met [X] B.V. een individuele arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten, welke arbeidsovereenkomst wordt aangemerkt als "bovenliggende arbeidsovereenkomst".

2.4 Gelijktijdig met de onder 2.3 vermelde bovenliggende arbeidsovereenkomst heeft eiser met [Y] B.V. (hierna: [Y] B.V.) een arbeidsovereenkomst gesloten, welke wordt aangemerkt als "onderliggende arbeidsovereenkomst".

2.5 In de met [X] B.V. afgesloten arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zijn onder andere de volgende passages opgenomen:

"[X] sluit voor de uitvoering van de werkzaamheden arbeidscontracten met individuele medewerker, waarbij het mogelijk is dat de betrokken medewerkers contractueel worden ondergebracht bij dochterondernemingen, aanverwante bedrijven en eventueel buitenlandse vennootschappen (bijvoorbeeld [Y] B.V.). In de verhouding tussen betrokken medewerkers en [X] prevaleert immer de bepalingen uit de individuele arbeidsovereenkomst tussen [X] en de medewerker boven de arbeidsovereenkomst tussen betrokken medewerker en de betreffende vennootschap."

"Beide partijen kunnen nimmer rechten ontlenen aan onderliggende overeenkomst."

"Artikel 1"

"lid 2 Medewerker sluit een arbeidsovereenkomst met "[Y] B.V.", welke arbeidsovereenkomst wordt aangemerkt als onderliggende overeenkomst."

"lid 3 Medewerker is op de hoogte van het feit dat de in lid 2 genoemde overeenkomst slechts wordt gesloten vanwege administratief technische redenen en locale juridische regelgeving te Kazakhstan."

"Lid 4 Wanneer bepalingen uit de onderliggende overeenkomst strijdig zijn met de bovenliggende overeenkomst zijn te alle tijden de bepalingen uit bovenliggende overeenkomst van kracht."

"lid 5 Bij beëindiging van de bovenliggende overeenkomst, om welke grond dan ook, eindigt tevens van rechtswege de onderliggende overeenkomst, welke uit dien hoofde tussen partijen altijd is aan te merken als een overeenkomst voor bepaalde tijd, te weten de tijd die de bovenliggende overeenkomst duurt."

"Artikel 13"

"Lid 1 Bij geschillen omtrent de Engelse en Russische vertalingen van dit contract en het supplement prevaleert het contract in de Nederlandse taal, dit geldt eveneens voor de onderliggende overeenkomst."

"Lid 2 Bij geschillen tussen partijen wordt Nederlands recht van toepassing verklaard en is de Rechtbank te Groningen bevoegd kennis te nemen van het geschil. Dit geldt eveneens voor de onderliggende arbeidsovereenkomst."

2.6 Eiser heeft zijn salaris genoten van [X] B.V.

[X] B.V. heeft het op eiser betrekking hebbende salaris doorbelast aan [Y] B.V.

Geschil

3.1 Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of aan de onderliggende arbeidsovereenkomst tussen eiser en [Y] B.V., voldoende zelfstandige betekenis toekomt om [Y] B.V. als buitenlandse werkgever aan te merken, ten gevolge waarvan eiser zijn arbeid niet uitsluitend heeft verricht uit hoofde van een dienst met een in Nederland gevestigde werkgever. Niet in geschil is dat artikel 12 van het Besluit uitbreiding en beperking verzekerden volksverzekeringen 1999 in het onderhavige geval van toepassing is.

3.2 Eiser stelt zich op het standpunt dat hij in aanmerking komt voor vrijstelling van premies volksverzekeringen over de periode dat hij in Kazachstan werkzaam was omdat hij (mede) een arbeidsovereenkomst is aangegaan met een buitenlandse werkgever, [Y] B.V.

3.3 Verweerder is van opvatting dat eiser uitsluitend in dienstbetrekking stond tot een Nederlandse werkgever, [X] B.V., en derhalve niet is uitgesloten van verzekering voor de volksverzekeringen.

3.4 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

Beoordeling van het geschil

4.1 Artikel 12 van het Besluit uitbreiding en beperking verzekerden volksverzekeringen 1999 (BUB) luidt:

"1. Niet verzekerd op grond van de volksverzekeringen is de persoon die in Nederland woont en die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden uitsluitend buiten Nederland arbeid verricht, tenzij die arbeid uitsluitend wordt verricht uit hoofde van een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever.

2. Voor de vaststelling van de periode van drie maanden, bedoeld in het eerste lid, worden perioden gedurende welke de arbeid buiten Nederland tijdelijk wordt onderbroken:

a. wegens ziekte, gebreken, zwangerschap, bevalling of werkloosheid; of

b. wegens verlof, staking of uitsluiting; beschouwd als perioden waarin uitsluitend buiten Nederland arbeid wordt verricht, tenzij tijdens deze perioden arbeid in Nederland wordt verricht.

3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder het verrichten van arbeid buiten Nederland niet verstaan arbeid verricht op het buiten de territoriale zee onder de Noordzee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, voor zover het Koninkrijk der Nederlanden daar op grond van het internationale recht ten behoeve van de exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen soevereine rechten mag uitoefenen, mits deze arbeid plaatsvindt op installaties en andere inrichtingen die in, op of boven dat gebied aanwezig zijn ten behoeve van de exploratie en de exploitatie van natuurlijke rijkdommen van dat gebied."

4.2 Naar het oordeel van de rechtbank komt aan de onderliggende arbeidsovereenkomst met [Y] B.V. voor de toepassing van artikel 12 BUB geen zelfstandige betekenis toe, nu uit de - hiervoor onder 2.5 aangehaalde - bepalingen van de bovenliggende arbeidsovereenkomst met [X] B.V. onder meer blijkt dat de onderliggende arbeidsovereenkomst slechts is gesloten vanwege administratief-technische redenen en locale juridische regelgeving te Kazachstan, de werknemer aan deze onderliggende overeenkomst op grond van artikel 13, tweede lid, van de bovenliggende arbeidsovereenkomst, geen rechten kan ontlenen, en deze bovenliggende arbeidsovereenkomst steeds prevaleert. Daaraan doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat de onderliggende arbeidsovereenkomst in Kazachstan juridisch afdwingbaar zou zijn, nog daargelaten de omstandigheid dat op grond van artikel 13 van de bovenliggende arbeidsovereenkomst het Nederlandse recht rechtstreeks van toepassing is verklaard.

4.3 Op grond van het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat de onderhavige aanslag terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd.

4.4. De rechtbank is niet gebleken dat er overigens gronden bestaan om de onderhavige aanslag niet in stand te laten.

4.5 De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.

Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 17 mei 2006 door mr. dr. P. van der Wal, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. K. van der Leij, griffier.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:

- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden; dan wel

- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.

N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.

Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.

Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.