Home

Rechtbank Limburg, 21-07-2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:5954, C/03/275572 / HA ZA 20-153

Rechtbank Limburg, 21-07-2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:5954, C/03/275572 / HA ZA 20-153

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
21 juli 2021
Datum publicatie
28 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2021:5954
Zaaknummer
C/03/275572 / HA ZA 20-153

Inhoudsindicatie

Overeenkomst van onderaanneming. Onderaannemer vordert betaling van facturen door aannemer. Aannemer stelt schade door werkzaamheden onderaannemer en doet een beroep op verrekening. Dat beroep wordt gelet op artikel 6:136 BW gepasseerd; de (tegen)vordering is niet eenvoudig vast te stellen. De door de onderaannemer gevorderde betaling van facturen wordt grotendeels toegewezen.

Uitspraak

vonnis

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/275572 / HA ZA 20-153

Vonnis van 21 juli 2021

in de zaak van

de rechtspersoon naar Duits recht

[eiseres] GMBH,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 1] , Duitsland,

eiseres,

advocaat mr. P.H.R. Bruls te Baexem,

tegen

de besloten vennootschap

BOUWSERVICE [gedaagde] B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 2] ,

gedaagde,

advocaat mr. M.J. Mookhram te Heerlen.

Partijen zullen hierna [eiseres] GmbH en Bouwservice [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 5 maart 2020 met de producties 1 t/m 13 producties

-

de conclusie van antwoord met de producties 1 t/m 4

-

de rolbeslissing uitlaten wijze van voortprocederen van 3 juni 2020

-

de akten uitlaten van [eiseres] GmbH en [gedaagde] van 17 juni 2020

-

de rolbeslissing van 8 juli 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald

-

de depotakte van Bouwservice [gedaagde] van 3 maart 2021

-

de producties 14 t/m 22 van [eiseres] GmbH, ingekomen op 8 maart 2021

-

de productie 6 t/m 13 van Bouwservice [gedaagde] , ingekomen op 9 maart 2021

-

het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 19 maart 2021, met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van mr. Bruls en de aantekeningen mondelinge behandeling van mr. Mookhram met producties (foto’s).

1.2.

Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

[eiseres] GmbH is een bedrijf dat gespecialiseerd is in gevelrenovatie en stukadoorswerkzaamheden voor midden- en grootschalige projecten. Bouwservice [gedaagde] is een aanneembedrijf voor bouw- en renovatieprojecten.

2.2.

Bouwservice [gedaagde] (hoofdaannemer) heeft twee overeenkomsten van onderaanneming met [eiseres] GmbH (onderaannemer) gesloten en opdracht gegeven tot - kort gezegd - de uitvoering van gevelwerkzaamheden. Op de overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van Bouwservice [gedaagde] van toepassing (productie 3 dagvaarding) (hierna “algemene voorwaarden”).

Project Maastricht

2.3.

De eerste onderaannemingsovereenkomst van 26 maart 2018 betreft de gevel-isolatiewerken aan 195 woningen te Maastricht, hierna te noemen “Project Maastricht” (productie 1 dagvaarding). Partijen zijn voor dat werk een aanneemsom van € 920.000,- exclusief btw overeengekomen (artikel 2 aannemingsovereenkomst). Partijen zijn ter zake van meer- en minderwerk overeengekomen (onderdeel D aannemingsovereenkomst):

De prijs is vast. De risicoregeling is niet van toepassing. Het verrichten van meer- en minderwerk door de onderaannemer geschiedt voor diens eigen risico en zal niet door de hoofdaannemer behoeven te worden betaald, tenzij de hoofdaannemer daartoe uitdrukkelijk schriftelijk opdracht heeft gegeven. Offertes van meer- en minderwerk moeten schriftelijk ingediend worden met een gespecificeerde begroting.

2.4.

Project Maastricht betrof uiteindelijk minder huizen (p. 2 en 3, proces-verbaal mondelinge behandeling). Gelet hierop zijn partijen een (nieuwe) aanneemsom van

€ 792.526,66 exclusief btw overeengekomen. De btw bedraagt 19% van de aanneemsom (randnr. 3 dagvaarding).

2.5.

Op 14 mei 2018 heeft de heer [adviseur gedaagde] , van VVBHUSAN te Sittard, in opdracht van Bouwservice [gedaagde] , het werk Project Maastricht (wijk [projectnaam] ), in bijzijn van de heren [namens eiseres] en [vertegenwoordiger gedaagde] (namens Bouwservice [gedaagde] ), visueel geïnspecteerd (productie 11 dagvaarding).

2.6.

[eiseres] GmbH heeft na de bovenstaande inspectie een schema “Mehrkosten durch Begehungsprotokoll vom 14.05.2018” opgesteld (productie 16 nagezonden stukken [eiseres] GmbH).

2.7.

Project Maastricht is op 25 november 2019 opgeleverd. Van die oplevering is een, door partijen ondertekende, opleververklaring opgesteld (productie 4 dagvaarding). In die verklaring is - kort gezegd - in de Duitse taal te lezen dat geen gebreken zijn vastgesteld.

2.8.

[eiseres] GmbH heeft op 22 oktober 2019 de eindafrekening aan Bouwservice [gedaagde] gezonden van in totaal € 815.833,37 exclusief btw (productie 5a dagvaarding). Naast de aanneemsom van € 792.526,66 is daarin vermeld een meerwerk-post (rov. 2.6) van in totaal € 23.306,71.

Project Brunssum

2.9.

De tweede aannemingsovereenkomst van 12 september 2018 (productie 2 dagvaarding) betreft de herstelwerkzaamheden van de gevelisolatie van de woningbouw [straatnaam] 2-128 te Brunssum, hierna te noemen “Project Brunssum”. Partijen zijn voor dat werk een aanneemsom van € 196.000,- exclusief btw overeengekomen.

2.10.

Op 29 november 2018 heeft de heer [adviseur gedaagde] , van VVBHUSAN te Sittard, in opdracht van Bouwservice [gedaagde] , het werk Project Brunssum, in bijzijn van de heren [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , visueel geïnspecteerd (productie 21 nagezonden stukken [eiseres] GmbH).

2.11.

[eiseres] GmbH heeft een eindafrekening van 7 december 2018 van in totaal € 197.152,30 (productie 6a dagvaarding) aan Bouwservice [gedaagde] gezonden. De eindafrekening betreft de aanneemsom van € 196.000,- en meerwerk van € 1.152,30, beiden exclusief btw. [eiseres] GmbH heeft ter zake van dat meerwerk een door partijen ondertekende meerwerkfactuur van 19 september 2018 overgelegd (productie 6c dagvaarding). Bouwservice [gedaagde] heeft een bedrag van € 180.000,00 betaald.

Correspondentie partijen

2.12.

Bouwservice [gedaagde] heeft bij e-mail van 18 december 2018 [eiseres] GmbH, foto’s van Project Brunssum gestuurd en - kort gezegd - gevraagd om een afspraak te plannen in verband met herstelwerkzaamheden (productie 8 dagvaarding, bijlagen).

2.13.

Bouwservice [gedaagde] heeft bij e-mail van 17 januari 2019 [eiseres] GmbH - kort gezegd - bericht dat op 16 januari 2019 de opname in de [straatnaam] Brunssum (Project Brunssum) heeft plaatsgevonden en dat er zes punten zijn ter zake waarvan het werk nog moeten worden afgemaakt dan wel hersteld voor 22 januari 2019 (productie 12 dagvaarding).

2.14.

[eiseres] GmbH heeft bij brief van 25 september 2019 Bouwservice [gedaagde] gesommeerd tot betaling van € 17.152,30 (Project Brunssum) en € 123.445,20 (Project Maastricht), beiden uiterlijk te betalen op 7 oktober 2019, alsmede gesommeerd tot betaling van € 20.000,00, uiterlijk te betalen op 21 november 2019, en € 2.305,40 (“Geschäftsgebühr” en “Pauschale”) (productie 7 dagvaarding).

2.15.

Bouwservice [gedaagde] heeft bij brief van 16 oktober 2019 [eiseres] GmbH - kort gezegd - aansprakelijk gesteld voor herstel- en schoonmaakkosten ten bedrage van totaal € 107.182,23 (€ 37.775,97 + € 69.406,26) en gesommeerd die kosten binnen veertien dagen te voldoen (productie 8 dagvaarding).

2.16.

Bouwservice [gedaagde] heeft bij e-mail van 29 november 2019 (inzake bon week 40, [projectnaam] , Project Maastricht) [eiseres] GmbH - onder andere - bericht dat zij geen opdracht heeft gegeven tot meerwerk (productie 9 dagvaarding, bijlage 1).

2.17.

[eiseres] GmbH heeft bij brief van 3 december 2019 Bouwservice [gedaagde] bericht dat de werkzaamheden inzake Project Brunssum ten tijde van de e-mail van Bouwservice [gedaagde] van 17 januari 2019 (rov. 2.13) reeds waren beëindigd en dat een eindafrekening was verzonden. In de brief is tevens te lezen dat [eiseres] GmbH niet akkoord gaat met tegenvorderingen van Bouwservice [gedaagde] dan wel een opschorting van de betalingsverplichting van Bouwservice [gedaagde] (productie 10 dagvaarding).

3 Het geschil

3.1.

[eiseres] GmbH vordert, samengevat:

1.veroordeling van Bouwservice [gedaagde] tot betaling van de hoofdsom “Project Maastricht” van € 135.583,37,

2.te vermeerderen met:

primair de contractuele rente van 1,5% per maand,

subsidiair de wettelijke handelsrente,

telkens vanaf 21 december 2019, dan wel datum dagvaarding, tot de dag van algehele voldoening,

meer subsidiair de rente in goede justitie te bepalen,

3.veroordeling van Bouwservice [gedaagde] tot betaling van de hoofdsom “Project Brunssum” van € 17.152,30,

4.te vermeerderen met:

primair de contractuele rente van 1,5% per maand,

subsidiair de wettelijke handelsrente,

telkens vanaf 5 februari 2019, dan wel datum dagvaarding, tot de dag van algehele voldoening,

meer subsidiair de rente in goede justitie te bepalen,

5.veroordeling van Bouwservice [gedaagde] tot betaling van primair de daadwerkelijk gemaakte buitengerechtelijke incassokosten, subsidiair de incassokosten conform WIK, meer subsidiair de incassokosten in goede justitie te bepalen,

6.veroordeling van Bouwservice [gedaagde] tot betaling van primair de daadwerkelijk gemaakte proceskosten, subsidiair de proceskosten met inachtneming van het liquidatie-tarief rechtbanken en gerechtshoven,

7.veroordeling van Bouwservice [gedaagde] tot betaling van de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.

3.2.

[eiseres] GmbH licht haar vorderingen als volgt toe.

Project Maastricht

3.2.1.

[eiseres] GmbH stelt ter onderbouwing van de vorderdingen 1 en 2 dat zij het werk heeft opgeleverd en dat dit werk door Bouwservice [gedaagde] akkoord is bevonden. Toch heeft Bouwservice [gedaagde] een bedrag van € 135.583,76 exclusief btw onbetaald gelaten. Dit bedrag betreft het nog niet betaalde deel van de aanneemsom en de meerwerkfactuur van € 23.306,71. Het meerwerk is ontstaan door planwijzigingen in het werk (als gevolg van sloopwerkzaamheden) en is besproken met [vertegenwoordiger gedaagde] , vertegenwoordiger van Bouwservice [gedaagde] , en de heer [adviseur gedaagde] van VVBHUSAN, adviseur van Bouwservice [gedaagde] (aldus [eiseres] GmbH, randnr. 28, eerste alinea, dagvaarding).

Project Brunssum

3.2.2.

[eiseres] GmbH stelt ter onderbouwing van de vorderdingen 3 en 4 dat het werk begin december 2018 is afgerond en dat aansluitend op 7 december 2019 de eind-afrekening van € 197.152,30 aan Bouwservice [gedaagde] is aangeboden.

De zes verbeterpunten van Bouwservice [gedaagde] van 17 januari 2019 zijn, voor zover [eiseres] GmbH daarvoor aansprakelijk is, hersteld (randnrs. 34 - 36 dagvaarding). Bouwservice [gedaagde] heeft desalniettemin de eindafrekening niet volledig voldaan, ook niet na sommatie, en is in verzuim met de betaling van het nog openstaande bedrag van € 17.152,30 exclusief btw (randnr. 15 dagvaarding).

3.2.3.

De bovenstaande vorderingen, inclusief nevenvorderingen, moeten dan ook worden toegewezen, aldus [eiseres] GmbH.

3.3.

Bouwservice [gedaagde] voert als volgt verweer.

Project Maastricht

3.3.1.

Bouwservice [gedaagde] erkent dat de aanneemsom van € 792.526,66 exclusief btw in beginsel moet worden betaald, maar betwist - samengevat - dat partijen ook meerwerk ad € 23.306,71 zouden zijn overeengekomen. Doordat dit laatstgenoemde bedrag - dat deel uit maakt van de eindafrekening van 22 oktober 2019 - ongegrond is, moet vordering 1 - in ieder geval - tot dit bedrag worden afgewezen. Overigens is het gestelde meerwerk geen meerwerk maar werk als bedoeld in het bestek (p. 2, eerste alinea, proces-verbaal van mondelinge behandeling).

3.3.2.

Ook de gevorderde betaling van het restant van de aanneemsom (overige deel vordering 1) moet - naar de stelling van Bouwservice [gedaagde] - worden afgewezen. Bouwservice [gedaagde] voert aan dat partijen zijn overeengekomen dat Bouwservice [gedaagde] , in afwachting van de uitkomst van een nog te bepalen bindend advies over het werk Project Brunssum, de betalingen van facturen tot een bedrag van € 90.000,- mocht opschorten. Gelet op de inmiddels gebleken schade als gevolg van ondeugdelijk werk bij Project Brunssum, wil Bouwservice [gedaagde] dit opgeschorte bedrag verrekenen met de tegenvordering op grond van die schade.

Project Brunssum

3.3.3.

Bouwservice [gedaagde] stelt - samengevat - dat zij door werkzaamheden van [eiseres] GmbH inzake het Project Brunssum schade heeft geleden. [eiseres] GmbH heeft ondanks sommatie het gebrekkige werk (rov. 2.12 en 2.13) onvoldoende hersteld en het werk deels niet schoon achtergelaten. Bouwservice [gedaagde] wil de daardoor ontstane schade verrekenen met de resterende betalingsverplichting aan [eiseres] GmbH.

De schade bedraagt in totaal € 107.182,23. Bouwservice [gedaagde] heeft ter onderbouwing van die schade een door haar opgesteld schema “schoonmaken 2018 & 2019 [straatnaam] 2-128 Brunssum” overgelegd (productie 8 dagvaarding). In dat schema zijn de gewerkte uren van inleners en personeel en de daardoor ontstane kosten vermeld. Ter onderbouwing van die schade heeft Bouwservice [gedaagde] facturen, een kostenoverzicht en urenstaten overgelegd (producties 6 t/m 13 van Bouwservice [gedaagde] ).

3.3.4.

Het nog openstaande bedrag van € 17.152,30 (vordering 3 van eiseres - Project Brunssum) is dan ook, gelijk het onder rechtsoverweging 3.3.2 genoemde bedrag van

€ 90.000,- (deel vordering 1 eiseres - Project Maastricht), door de verrekening met het schadebedrag van € 107.182,33 teniet gegaan.

3.4.

[eiseres] GmbH heeft als volgt gereageerd op het verweer van Bouwservice [gedaagde] .

3.4.1.

[eiseres] GmbH voert aan dat partijen hebben gesproken over een in te winnen bindend advies over de staat van het werk Project Brunssum. Partijen zijn het echter niet eens geworden over een door Bouwservice [gedaagde] op te schorten bedrag (van haar betalingsverplichting) in afwachting van dat (in te winnen) advies. [eiseres] GmbH betwist dan ook dat partijen een afspraak hebben gemaakt op grond waarvan Bouwservice [gedaagde] haar betalingsverplichting heeft kunnen opschorten.

3.4.2.

[eiseres] GmbH doet vervolgens een beroep op artikel 7 lid 5 van de algemene voorwaarden en stelt dat reeds gelet hierop het verrekenverweer van Bouwservice [gedaagde] moet worden verworpen.

3.4.3.

[eiseres] GmbH voert voorts - samengevat - aan dat de tegenvordering van Bouwservice [gedaagde] (de gestelde schade) onvoldoende is komen vast te staan. De omvang van de schade en het causaal verband zijn onvoldoende onderbouwd. Het beroep op verrekening, dat niet eenduidig is, moet derhalve op grond van artikel 6:136 BW worden afgewezen. Voor zover al sprake is van ondeugdelijk (schoonmaak)werk betwist [eiseres] GmbH daarvoor aansprakelijk te zijn.

3.5.

Bouwservice [gedaagde] heeft tot slot nog betwist - kort gezegd - dat [eiseres] GmbH een beroep kan doen op artikel 7 lid 5 van de algemene voorwaarden.

4 De beoordeling

5 De beslissing