Home

Rechtbank Midden-Nederland, 01-03-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:861, 16/180690-18 (P)

Rechtbank Midden-Nederland, 01-03-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:861, 16/180690-18 (P)

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
1 maart 2019
Datum publicatie
1 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2019:861
Formele relaties
  • Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2020:5524
Zaaknummer
16/180690-18 (P)

Inhoudsindicatie

De 19-jarige verdachte is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor het medeplegen van een poging doodslag op 11 september in Almere. Hij heeft het slachtofer op het hoofd en het lichaam geslagen en/of gestompt en hij heeft het slachtoffer met één of meerdere scherpe voorwrepen gestoken. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de persoon van de verdachte, het reclasseringsadvies en heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.

De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 jaar.

De beslissing berust op de artikelen: 36c, 36f, 45, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 10 en 13a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

Afdeling Strafrecht

Zittingsplaats Lelystad

Parketnummer: 16/180690-18 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 1 maart 2019

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,

thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 februari 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.A. Nieli en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. T. Den Haan, advocaat te Amsterdam, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] en zijn advocaat, mr. J.A. Neslo, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 15 februari 2019 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Op 11 september 2018 te Almere (met (een) ander(en), althans alleen),

1. heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden door (met een stomp/zwaar voorwerp) op zijn hoofd/gezicht/lichaam te slaan (waardoor [slachtoffer] buiten bewustzijn is geweest) en/of daarbij met (een) mes(sen) die [slachtoffer] in zijn zij en/of borstkas en/of de arm(en) en/of het been/de benen te steken;

2. heeft geprobeerd in een woning aan de [adres] te [woonplaats] [slachtoffer] met (bedreiging met) geweld te dwingen tot de afgifte van 125 euro, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een klaplong en/of een beschadiging aan de milt en/of een (af)gebroken rib en/of meerdere littekens tot gevolg heeft gehad;

3. opzettelijk ongeveer 1,98 gram heroïne en/of ongeveer 1,55 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS

5 BEWEZENVERKLARING

6 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

8 OPLEGGING VAN STRAF

9 BESLAG

10 BENADEELDE PARTIJ

11 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

12 BESLISSING