Rechtbank Midden-Nederland, 10-09-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:5256, 21/3344
Rechtbank Midden-Nederland, 10-09-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:5256, 21/3344
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 10 september 2021
- Datum publicatie
- 27 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2021:5256
- Zaaknummer
- 21/3344
Inhoudsindicatie
VoVo hangende beroep. Verzoek afgewezen wegens ontbreken spoedeisend belang. Geen kortsluiting.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3344
[verzoeker] , woonplaats [woonplaats] , verzoeker
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder.
Inleiding
Het Uwv heeft bij besluit van 15 maart 2021 aan verzoeker laten weten dat hij vanaf
16 juni 2019 te veel uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) heeft ontvangen, omdat geen rekening is gehouden met de betalingen van de Ziektewetuitkering. Het Uwv herziet daarom verzoekers WW-uitkering over de periode van 16 juni 2019 tot en met 31 augustus 2019 en vordert een bedrag van € 3.578,67 van verzoeker terug.
1. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft de voorzieningenrechter
verzocht om een voorlopige voorzienig te treffen. Dit verzoek heeft zaaknummer
UTR 21/2055 gekregen.
2. Het Uwv heeft op 9 juni 2021 een beslissing op het bezwaar van verzoeker genomen en
dit besluit aan de rechtbank gestuurd. Bij brief van 16 juni 2021 heeft de griffier verzoeker in de gelegenheid gesteld om beroep in te stellen.
3. Bij uitspraak van 4 augustus 2021 heeft voorzieningenrechter mr. R.C. Moed het
verzoek om voorlopige voorziening met zaaknummer UTR 21/2055 niet-ontvankelijk verklaard omdat haar niet was gebleken dat verzoeker (tijdig) beroep had ingesteld.
4. Verzoeker heeft de rechtbank laten weten dat hij wel beroep had ingesteld en daarin
heeft hij gelijk. Om die reden heeft de griffier aan het verzoek een nieuw zaaknummer toegekend (UTR 21/3344) en heeft de voorzieningenrechter het verzoek weer in behandeling genomen.
Overwegingen
5. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. Het verzoek wordt, als kennelijk ongegrond, afgewezen. Waarom dat zo is, legt de voorzieningenrechter hierna uit.
6. Voordat de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening inhoudelijk
kan beoordelen, moet zij eerst beoordelen of verzoeker een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter treft namelijk alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
7. In de brief van 13 augustus 2021 heeft de griffier aan verzoeker gevraagd het
spoedeisend belang nader te onderbouwen omdat uit een besluit van 26 mei 2021 van het Uwv blijkt dat het teruggevorderde bedrag voorlopig niet wordt ingevorderd. Verzoeker heeft niet gereageerd op deze brief. Op dit moment heeft verzoeker dus niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van onomkeerbare omstandigheden of een noodsituatie waardoor van hem niet gevergd kan worden dat hij de uitspraak op zijn beroep afwacht.
8. Omdat verzoeker naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang
heeft, kan de door hem gevraagde voorziening alleen nog worden getroffen als het besluit van het Uwv evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door het Uwv ingenomen standpunt juist is en of het besluit in de beroepsprocedure in stand zal blijven. De dossierstukken en de gronden die verzoeker heeft aangevoerd, geven daar vooralsnog geen aanleiding toe.
9. Omdat geen sprake is van een spoedeisend belang en het besluit van het Uwv ook niet
evident onrechtmatig is, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding de belangenafweging in het voordeel van verzoeker te laten uitvallen. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom afwijzen. De behandeling van de beroepszaak met zaaknummer UTR 21/3343 zal wel worden voortgezet.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.