Rechtbank Midden-Nederland, 03-11-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:5962, UTR 21/709
Rechtbank Midden-Nederland, 03-11-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:5962, UTR 21/709
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 3 november 2021
- Datum publicatie
- 29 augustus 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2021:5962
- Zaaknummer
- UTR 21/709
Inhoudsindicatie
WOZ-waarde van een winkel/bedrijfspand dat in gebruik is als casino/speelautomatenhal. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om het eigen huurcijfer niet marktconform te achten. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/709
(gemachtigde: M. van Campenhout RT RDMW),
en
(gemachtigde: S. Vogelpoel).
Procesverloop
In de beschikking van 29 februari 2020 heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [adres] in [plaats] (het object) voor het belastingjaar 2020 vastgesteld op € 1.782.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2019. Verweerder heeft bij deze beschikking aan eiseres als eigenaar van het object ook een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd, waarbij deze waarde als heffingsmaatstaf is gehanteerd.
Bij uitspraak op bezwaar van 2 februari 2021 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft
een verweerschrift ingediend met een taxatiematrix.
Het beroep is op de zitting van 28 september 2021 via Skype behandeld. Namens eiseres was daarbij haar gemachtigde aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het geschil
1. In geschil is de WOZ-waarde van het object. Het object is een in 1989 gebouwd winkel/bedrijfspand dat in 2003 naar achteren toe is uitgebreid. Het pand is in gebruik als casino/speelautomatenhal. Het object heeft een gebruiksoppervlakte van 1255 m².
2. Verweerder handhaaft in beroep de vastgestelde waarde van € 1.782.000,-. Eiseres staat een lagere waarde voor. Aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht, moet de rechtbank beoordelen of verweerder de waarde niet te hoog heeft vastgesteld.
Het beoordelingskader
3. Verweerder moet aannemelijk maken dat hij de WOZ-waarde van het object op de waardepeildatum niet te hoog heeft vastgesteld. Als onderbouwing van de waarde, heeft verweerder een verweerschrift en een taxatierapport overgelegd. Daaruit blijkt dat verweerder de waarde van het object in eerste instantie heeft onderbouwd aan de hand van de huurwaardekapitalisatie-methode. Op basis van deze methode is de waarde vastgesteld op € 2.500.000,-. Daarnaast heeft verweerder de waarde van het object ook op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde vastgesteld op € 2.600.000,-. Het geschil tussen partijen heeft zich geconcentreerd op de vaststelling van de waarde in het economische verkeer via de huurwaardekapitalisatie-methode. De rechtbank zal in deze zaak dan ook eerst ingaan op die methode.