Home

Rechtbank Noord-Holland, 05-09-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:8366, AWB-13_4860

Rechtbank Noord-Holland, 05-09-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:8366, AWB-13_4860

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
5 september 2014
Datum publicatie
3 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2014:8366
Zaaknummer
AWB-13_4860
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]

Inhoudsindicatie

Eiser is terecht en tot het juiste bedrag aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven loonheffingsschulden. Eiser was in de betreffende periode bestuurder en vast staat dat

hij geen rechtsgeldige melding van betalingsonmacht aan de ontvanger heeft gedaan voor de loonheffingsschulden. Ook heeft hij geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht

waaruit zou kunnen worden afgeleid dat niet aan hem is te wijten dat geen rechtsgeldige melding is gedaan.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummer: HAA 13/4860

Uitspraak van de meervoudige kamer van 5 september 2014 in het geding tussen

[X], te [Z], eiser,

en

de ontvanger van de Belastingdienst, kantoor [P], verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft eiser op 13 juni 2013 bij beschikking op grond van artikel 36 van de Invorderingswet 1990 aansprakelijk gesteld voor de betaling van over de tijdvakken juni, september, oktober en december 2012 alsmede januari en februari 2013 nageheven loonheffingen ten name van[A] B.V. voor een bedrag van € 3.682. In dit bedrag zijn kosten en verzuimboetes begrepen.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 oktober 2013 de beschikking aansprakelijkstelling gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2014.

Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen J.W.A. Balder, bijgestaan door E.J. van Putten en N. Ugur.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

In een tot de gedingstukken behorend uittreksel van de Kamer van Koophandel (hierna: de KvK) van 22 mei 2013 staat vermeld dat eiser met ingang van 16 december 2011 bestuurder is geworden van[A] B.V. en dat dit op 27 december 2011 is geregistreerd bij de KvK.

2.2.

In het tot de gedingstukken behorende uittreksel van de KvK van 5 november 2013 staat dat[B] per 6 februari 2013 bestuurder is geworden van[A] B.V. Het uittreksel vermeldt voorts dat dit op 2 september 2013 is geregistreerd.

2.3.

Blijkens genoemde uittreksels en de tot de gedingstukken behorende handelsregisterhistorie van de KvK is eiser van 16 december 2011 tot 9 september 2013 enig aandeelhouder geweest van[A] B.V. Per 9 september 2013 (datum registratie 10 september 2013) is [C] enig aandeelhouder van[A] B.V. geworden.

2.4.

De inspecteur heeft over de genoemde tijdvakken ambtshalve naheffingsaanslagen opgelegd aan[A] B.V. wegens het niet doen van aangifte en vervolgens (voor de maanden januari en februari 2013) naheffingsaanslagen wegens het niet afdragen van de alsnog aangegeven loonheffing.

2.5.

Eiser heeft op 9 mei 2013 een melding betalingsonmacht gedaan voor de maanden januari, februari en maart 2013. In zijn brief van 22 mei 2013 verzoekt verweerder aan eiser om toezending van nadere gegevens terzake van de melding over het tijdvak loonheffing maart 2013. De melding voor de tijdvakken loonheffing januari en februari 2013 heeft verweerder in deze brief als niet-rechtsgeldig aangemerkt.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of eiser terecht en tot het juiste bedrag aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven loonheffingsschulden van[A] B.V.

3.2.

Niet in geschil is de juistheid van de opgelegde naheffingsaanslagen waarvoor eiser aansprakelijk is gesteld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing