Rechtbank Noord-Holland, 13-04-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3156, 17/4857
Rechtbank Noord-Holland, 13-04-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3156, 17/4857
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 13 april 2018
- Datum publicatie
- 19 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2018:3156
- Zaaknummer
- 17/4857
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 228a
Inhoudsindicatie
Rioolheffing gemeente Oostzaanberoep 2013 gegrond, beroepen 2014 LJN en2015 ongegrond
- Partitiele overschrijding opbrengstlimiet voor 2013, geen overschrijding voor 2014 en 2015;;
- Geen strijd met Kaderrichtlijn Water
- Geen schending gelijkheidsbeginsel.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummers: HAA 17/4857, 17/4858 en 17/4859
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 april 2018 in de zaken tussen
[X] , gevestigd te [Z] , eiseres
(gemachtigde: mr. P.F. van der Muur RT),
en
15/2840
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres ter zake van percelen in de gemeente Oostzaan (de hierna nader gespecificeerde) aanslagen rioolheffing opgelegd naar een voor de jaren 2013, 2014 en 2015 geldend tarief van € 284,55 per perceel. Het totaal bedrag van de aanslagen beliep in
2013: € 284.550;
2014: € 288.533,70 en
2015: € 288.818,25.
Met dagtekening 11 oktober 2017 heeft verweerder uitspraak gedaan op de tegen deze aanslagen gemaakte bezwaren. Bij de uitspraak voor:
- het jaar 2013 is het bezwaar gegrond verklaard en is het totaalbedrag van de aanslagen van € 284.550 verminderd met 5,2 percent (€ 14.796),
- het jaar 2014 is het bezwaar gegrond verklaard en is het totaalbedrag van de aanslagen ad € 288.533,70 verminderd met 1,3 percent (€ 3.750), en
- het jaar 2015 is het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. De beroepen zijn bij de rechtbank ingeschreven onder de zaaknummers 17/4857, 17/4858 en 17/4859 inzake de aanslagen voor respectievelijk de jaren 2013, 2014 en 2015.
Verweerder heeft in elk beroep een als verweerschrift aangeduid nader stuk ingediend, waarvan een afschrift aan de wederpartij is gezonden.
Eiseres heeft bij schrijven van 13 februari 2018 nadere stukken ingezonden. Een afschrift hiervan is een verweerder gestuurd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2018, alwaar zijn verschenen namens eiseres haar gemachtigde en mr. [A] , en namens verweerder mr. P.A. Schrijver en drs. G.G.J. Schipper.
Overwegingen
Verordeningen
1. De bevoegdheid tot het opleggen van aanslagen rioolheffing voor de jaren 2013, 2014 en 2015 heeft verweerder ontleend aan de op artikel 228a van de Gemeentewet gebaseerde Verordeningen op de heffing en de invordering van rioolheffing (hierna: de Verordening) voor respectievelijk de jaren 2013, 2014 en 2015, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan.
2. De Verordening 2013 luidt voor zover van belang voor het onderhavige geschil:
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. Deze verordening verstaat onder:
a. perceel: een roerende of onroerende zaak (…);
b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente.
c. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
2. Voor de toepassing van artikel 3 van deze verordening wordt onder onroerende zaak verstaan een gebouw of ongebouwd eigendom.