Rechtbank Noord-Holland, 23-04-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:3988, 7504910
Rechtbank Noord-Holland, 23-04-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:3988, 7504910
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 23 april 2019
- Datum publicatie
- 13 mei 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2019:3988
- Zaaknummer
- 7504910
Inhoudsindicatie
Arbeidszaak. Werkneemster, een verzorgende, heeft zich verwijtbaar gedragen, omdat zij tegen collega’s heeft gelogen over de reden van haar verzoek om een cliënt over te nemen, terwijl er eerder ook al incidenten hadden plaatsgevonden waarbij haar betrouwbaarheid in het geding was. Het verwijtbare gedrag van de werkneemster rechtvaardigt ontbinding. Geen ernstige verwijtbaarheid aangenomen.
Uitspraak
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 7504910 \ AO VERZ 19-13 BL
Uitspraakdatum: 23 april 2019
Beschikking in de zaak van:
de stichting Stichting Omring,
gevestigd te Hoorn
verzoekende partij
verder te noemen: Omring
gemachtigde: mr. drs. F. Westenberg
tegen
[verweerster] ,
wonende te Bovenkarspel
verwerende partij
verder te noemen: [verweerster]
procederend in persoon
1 Het procesverloop
Omring heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
Op 26 maart 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
2 De feiten
Omring is een aanbieder van intramurale en extramurale zorg.
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] 1962, is op 22 januari 1996 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Omring. De laatste functie die [verweerster] vervulde, is die van Eerst Verantwoordelijk Verzorgende binnen het onderdeel Thuiszorg van Omring, met een salaris van € 2.757,38 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en eindejaarsuitkering.
In juni 2016 is Omring een traject met [verweerster] gestart, met als doel verbetering van haar functioneren ten aanzien van onder meer het correct registreren van geleverde zorg bij cliënten. In een gesprek op 27 januari 2017 zijn de resultaten van het verbetertraject op alle punten voldoende beoordeeld en is het traject afgesloten.
In november 2017 heeft [verweerster] privé gebruik gemaakt van de wasmachine van een cliënt van Omring. [verweerster] is er door Omring op aangesproken dat dit tegen de regels is en niet getuigt van een professionele beroepshouding. Bij brief van 21 november 2017 is [verweerster] door Omring gewaarschuwd dat dit soort gedragingen arbeidsrechtelijke consequenties kunnen hebben.
Op 11 januari 2019 heeft [verweerster] in een WhatsApp-groep van haar team gevraagd of iemand haar cliënt wil overnemen. Als reden daarvoor gaf [verweerster] dat zij een zieke hond had waarmee ze naar de dierenarts moest. Nadat een collega had aangegeven de cliënt te willen overnemen, heeft [verweerster] in een bericht in de WhatsApp-groep informatie verstrekt over de betreffende cliënt. Dit bericht van [verweerster] vermeldde echter ook: “knippen bij Esther, 11.30 uur”. De collega heeft vervolgens de kapper gebeld, die bevestigde dat [verweerster] daar was geweest. De collega heeft toen [verweerster] gebeld, die bleef bij het verhaal dat ze met haar hond naar de dierenarts was geweest, ook toen haar door de collega werd gevraagd of ze eerlijk was. Pas toen de collega [verweerster] voorhield dat ze met de kapper had gebeld, gaf [verweerster] toe dat ze in werkelijkheid een afspraak bij de kapper had. De collega heeft dit incident gemeld bij de regiomanager van Omring, [naam] (hierna: [naam] ).
De regiomanager heeft in een gesprek van 15 januari 2019 het incident met [verweerster] besproken en in het verslag daarvan staat onder meer het volgende:
“(...) [voornaam 1] geeft meteen aan dat ze fout is geweest. Dat ze van zichzelf ook niet snapt waarom ze dit zo heeft gedaan. [voornaam 1] geeft aan dat ze de kapper had moeten afbellen. [voornaam 1] geeft aan dat ze zich heel erg schaamt en dat er geen excuses zijn voor wat ze heeft gedaan. Ook geeft [voornaam 1] aan dat de wijkverpleegkundige heeft gevraagd ‘ [voornaam 1] , ben je eerlijk tegen mij’ en dat ze toen toch weer het verhaal van de hond gestand heeft gehouden. [voornaam 1] geeft aan dat ze spijt heeft van wat ze heeft gedaan.
[voornaam 2] [kantonrechter: [naam] ] geeft aan dat het onacceptabel is. [voornaam 1] heeft het vertrouwen geschaad. Niet alleen naar de werkgever, de collega wijkverpleegkundige, maar ook naar haar team toe. Je moet in de thuiszorg 100% vertrouwen in elkaar hebben, je doet meestal zaken alleen en collega’s en cliënten moeten erop kunnen vertrouwen dat het klopt wat je doet, zegt etc.
[voornaam 2] geeft aan dat dit niet het eerste incident is geweest. Ook in 2016 en 2017 zijn er incidenten geweest en heeft er een verbetertraject rondom het functioneren van [voornaam 1] gelopen.
Wij hebben de gevolgen van het incident met [voornaam 1] besproken. Aan [voornaam 1] is medegedeeld dat zij per direct op non-actief is gesteld en geen cliënten meer mag benaderen. Het is [voornaam 1] bekend dat Omring onderzoek zal doen naar het incident en de consequenties die dit zal hebben voor haar arbeidscontract en samenwerking met Omring. Er is een nieuwe afspraak ingepland op 22 januari 2019.”
In een gesprek op 22 januari 2019 heeft Omring [verweerster] aangeboden om met wederzijds goedvinden het dienstverband te beëindigen. Hiermee is [verweerster] niet akkoord gegaan.
3 Het verzoek
Omring verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen van [verweerster] . Aan dit verzoek legt Omring ten grondslag – kort gezegd – dat [verweerster] zich in november 2017 en op 11 januari 2019 schuldig heeft gemaakt aan norm-overschrijdend en leugenachtig gedrag, ondanks een eerder verbetertraject en een eerdere waarschuwing. Daarbij heeft Omring opgemerkt dat [verweerster] een functie vervult die in hoge mate solitair is en gebaseerd op vertrouwen, zodat het gedrag van [verweerster] haar zwaar moet worden aangerekend. Dat is volgens Omring temeer het geval omdat [verweerster] gezien haar functie en jarenlange ervaring een voorbeeldrol heeft voor haar collega’s.
Voor zover geen verwijtbaar handelen of nalaten kan worden aangenomen, verzoekt Omring om ontbinding wegens een onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding. Omring heeft daarbij voren gebracht dat [verweerster] door haar handelwijze het vertrouwen van Omring onwaardig is geworden.