Home

Rechtbank Noord-Holland, 11-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10130, AWB - 20 _ 4166

Rechtbank Noord-Holland, 11-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10130, AWB - 20 _ 4166

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
11 december 2020
Datum publicatie
18 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:10130
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4166

Inhoudsindicatie

Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/4166

(gemachtigde: I. Martirosyan),

en

de heffingsambtenaar van Cocensus, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 17 juni 2020 inzake de aanslag OZB gebruiker voor [A] beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb € 354. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.

3. De griffier heeft bij brief van 22 augustus 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 20 september 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 23 september 2020 is bezorgd. Eiseres heeft niet gereageerd.

4. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

5. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, in verzuim is geweest om binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft in te dienen. Gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, heeft eiseres ook verzuimd een machtiging, uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten over te leggen. Bij aangetekend verzonden brief van 26 augustus 2020 is eiseres gewezen op deze verzuimen en is zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiseres niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 27 augustus 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.

6. Eiseres heeft bij brief met dagtekening 20 september 2020, ter griffie ingekomen op 1 oktober 2020 de opgevraagde stukken ingediend. De stukken zijn na de door de rechtbank gestelde termijn ontvangen. Het poststempel op de envelop heeft als datum 30 september 2020. Dit betekent dat aannemelijk is dat de stukken niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn zijn toegestuurd. Eiseres heeft niet verzocht om uitstel van de gestelde termijn en heeft pas na afloop van de termijn de opgevraagde stukken ingediend. Er is dus niet gebleken van een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding.

7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 11 december 2020.

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel