Home

Rechtbank Noord-Holland, 21-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10293, AWB - 20 _ 1689

Rechtbank Noord-Holland, 21-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10293, AWB - 20 _ 1689

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
21 december 2020
Datum publicatie
31 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:10293
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1689

Inhoudsindicatie

Vaststaat dat de loods van eiser is aangesloten op het gemeentelijk riool en dat er hemelwater wordt afgevoerd naar de gemeentelijke riolering. Daarmee heeft het belastbare feit zich voorgedaan. Dat eiser een scepttic-tank heeft doet daar niet aan af.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/1689

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2019 een aanslag rioolheffing opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2020 te Haarlem.

Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde [P] .

Overwegingen

1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2019 een aanslag rioolheffing opgelegd van € 274,25 voor het perceel [A] te [Z] (hierna: de onroerende zaak).

2. Eiser is eigenaar van dit perceel.

3. Eiser stelt dat deze aanslag ten onrechte aan hem is opgelegd, omdat hij geen aansluiting op het gemeentelijk riool heeft en voor het afvalwater gebruik wordt gemaakt van een septic-tank ten aanzien waarvan de overstort wordt geloost op de naastgelegen sloot, waarvoor waterschapsbelastingen worden afgedragen.

4. Overeenkomstig artikel 228a van de Gemeentewet kan een rioolheffing worden geheven. De gemeente Texel heeft de heffing van rioolheffing voor het onderhavige jaar geregeld in de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2019 (hierna: de Verordening).

Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Verordening wordt onder de naam rioolheffing een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, de zuivering van huishoudelijk afvalwater, de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater.

Op grond van artikel 3 van de Verordening wordt de belasting geheven van

degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

Op grond van artikel 5 van de Verordening wordt de belasting geheven naar een vast bedrag per perceel.

5. De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat het perceel is aangesloten op de gemeentelijke riolering. De rechtbank acht daarmee ook aannemelijk dat het hemelwater van dit perceel wordt afgevoerd via de gemeentelijke riolering. Het belastbare feit als bedoeld in artikel 3 van de Verordening heeft zich derhalve voorgedaan. Dat de riolering deels is aangelegd op eigen grond en is betaald met eigen kosten is niet relevant. Ook de omstandigheid dat eiser voor het afvalwater op zijn perceel gebruik maakt van een septic-tank, doet niet af aan het vorenstaande.

6. Het feit dat eiser slecht een zeer geringe hoeveelheid water afneemt is niet relevant voor de heffing van de rioolbelasting nu een eigenarenheffing is opgelegd en deze wordt geheven naar een vast bedrag per perceel (artikel 5 van de Verordening).

7. Eiser heeft aangevoerd dat sprake is van willekeur nu aan vijf eigenaren van een loods op [B] geen aanslag rioolbelasting is opgelegd. De rechtbank vat dit op als een beroep op het gelijkheidsbeginsel en overweegt daartoe als volgt. Van schending van het gelijkheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur kan sprake zijn (1) indien sprake is van een begunstigend beleid of (2) een interpretatief beleid, (3) indien ten aanzien van (een) bepaalde belastingplichtige(n) sprake is van een oogmerk van begunstiging of (4) wanneer de zogenoemde meerderheidsregel wordt geschonden. Bij de toepassing van de meerderheidsregel gaat het erom of in de meerderheid van de met eisers geval vergelijkbare gevallen een juiste wetstoepassing achterwege is gebleven. Eiser stelt dat ten aanzien van 5 van de 29 loodsen geen rioolheffing is geheven. Daargelaten dat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dit gelijke gevallen zijn, betreft het geen meerderheid van de gevallen, zodat geen sprake is van schending van de meerderheidsregel. Dat aan de kant van verweerder sprake is van (begunstigend) beleid is gesteld noch gebleken. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen.

8. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 21 december 2020 gedaan door mr. B. van Walderveen, in aanwezigheid van mr. M.C. Anema, griffier. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel