Home

Rechtbank Noord-Holland, 08-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10365, AWB - 19 _ 2367

Rechtbank Noord-Holland, 08-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10365, AWB - 19 _ 2367

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
8 december 2020
Datum publicatie
15 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:10365
Zaaknummer
AWB - 19 _ 2367

Inhoudsindicatie

Douanerecht. Indeling van een bord van kurk met een afbeelding van een kaart van de werelddelen.

Als een prikbord van kurk: Taric-code 4504 90 80 90. Uitleg van het begrip drukwerk in de toelichting IDR brengt mee dat bord niet als drukwerk kwalificeert.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/2367

(gemachtigde: E. Stoker),

en

Procesverloop

Aan eiseres is op 11 december 2018 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt tot een bedrag van € 1.436,45, waarin een bedrag van € 853,39 is opgenomen voor het in geschil zijnde product.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze utb.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 april 2019 het bezwaar ongegrond verklaard en de utb gehandhaafd.

Eisereses heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2020 te Haarlem.

Beide partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is een douane-expediteur.

2. Eiseres heeft op 4 juni 2018 in eigen naam aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ van goederen omschreven als ‘gedrukte cartografische werken van alle soorten’ met een douanewaarde van € 18.157,19. De vermelde code in de gecombineerde nomenclatuur (GN) is 4905 99 00 00.

3. In het kader van de controle van de aangifte heeft verweerder de goederen fysiek gecontroleerd, naar aanleiding waarvan verweerder de goederencode heeft gewijzigd in 4504 90 80 90 (“prikborden van kurk”). Verweerder heeft naar aanleiding daarvan op

11 december 2018 de door eiseres gedeeltelijk bestreden verzamel-utb uitgereikt, uitgaande van een douanerecht voor het in geschil zijnde product van 4,7% in plaats van 0%.

Geschil

5. In geschil is of het product moet worden ingedeeld in de GN onder GN-code 4911 99 00, zoals eiseres stelt, of onder Taric-code 4504 90 80 90, op welk standpunt verweerder zich heeft gesteld. Tussen partijen is niet in geschil dat de indeling in de GN bij aangifte niet juist was.

6. Eiseres stelt dat de door haar voorgestane indeling correct is, omdat de afbeelding, een wereldkaart, meer dan een bijkomstig karakter heeft. Gelet op de toelichting van de Internationale Douaneraad (IDR) op hoofdstuk 49 eerste alinea, geciteerd: “Dit hoofdstuk omvat al de artikelen waarvan het belang ligt in de gedrukte teksten of illustraties die daarop voorkomen” is de indeling in GN-code 4911 99 00 de juiste. Het feit dat de wereldkaart is afgedrukt op kurk staat aan indeling onder hoofdstuk 49 niet in de weg. Dat volgt uit de toelichting op hoofdstuk 49, geciteerd: “In de regel wordt het hier bedoelde drukwerk uitgevoerd op papier of karton. Het mag evenwel zijn uitgevoerd op andere stoffen, voor zover het karakter van drukwerk, in de zin van het eerste lid hiervoor, behouden blijft.”. Het bord heeft door de print een decoratieve waarde en wordt als decoratie artikel in de winkel aangeboden. Door de afbeelding van de wereldkaart onderscheidt dit artikel zich van een gewoon kurkbord. Het wezenlijke karakter van dit artikel wordt bepaald door de afbeelding.

Subsidiair, voor het geval het wezenlijke karakter niet is vast te stellen, moet volgens eiseres de indeling plaatsvinden aan de hand van regel 3c, eveneens leidende tot indeling onder GN-code 4911 99 00.

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, met bepaling dat het kurkbord met print ingedeeld moet worden onder de goederencode 4911 99 00, met veroordeling van verweerder tot vergoeding van de kosten en van de bezwaar- en beroepsprocedure en het griffierecht.

7. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat het product met toepassing van indelingsregels 1 en 6 onder goederencode 4504 90 80 90 moet worden ingedeeld. Uit de voorbeelden van drukwerk die in de IDR Toelichting op GS-post 4911 worden genoemd blijkt dat drukwerk vrijwel altijd op papier of karton wordt afgedrukt. Indien bedrukt wordt op andere stoffen vindt volgens de Toelichting IDR op hoofdstuk 49 indeling als drukwerk onder hoofdstuk 49 plaats voor zover het karakter van drukwerk behouden blijft. Hoewel blijkens de Toelichting IDR op GS-post 4911 schematische geografische kaarten zonder topografische nauwkeurigheid onder deze post worden ingedeeld, merkt verweerder het product niet aan als een dergelijke geografische kaart. Er is sprake van een prikbord van kurk, waarop het silhouet van de kaart van de wereld is gedrukt. Het aanbrengen van zo’n silhouet op een prikbord brengt niet mee dat sprake is van een drukwerk.

Subsidiair stelt verweerder zich op het standpunt dat het product het wezenlijke karakter ontleent aan de plaat van kurk en niet aan de decoratieve waarde van het silhouet van de wereld, zodat het met toepassing van indelingsregel 3b moet worden ingedeeld in GN-code 4504 90 80 90.

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

8. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Relevante regelgeving

De onderverdeling van post 4504 van de GN luidt - voor zover van belang -:

4504 Geagglomereerde kurk (met of zonder bindmiddel) en werken daarvan

4504 10 - blokken, platen, bladen, vellen en strippen; tegels in ongeacht welke vorm; massieve cilinders, schijven daaronder begrepen

- - kurken (stoppen)

4504 10 11 - - - voor mousserende wijn, (…)

4504 90 - andere

4504 90 20 - - kurken (stoppen)

4504 90 80 - - andere

4504 90 80 10 - - - pakking- en sluitringen, bestemd voor burgerluchtvaartuigen

4504 90 80 90 - - - andere

De onderverdeling van post 4911 van de GN luidt - voor zover van belang -:

4911 Ander drukwerk, prenten, gravures en foto’s daaronder begrepen

4911 10 - reclamedrukwerk, handelscatalogi en dergelijke

- ander

4911 91 - - prenten, gravures, foto’s en andere afbeeldingen

4911 99 - - ander

De Toelichting IDR op hoofdstuk 49 – voor zover van belang – luidt:

Behoudens enige hierna vermelde uitzonderingen omvat dit hoofdstuk al de artikelen waarvan het belang ligt in de gedrukte teksten of illustraties, die daarop voorkomen.

(…)

Dit hoofdstuk omvat eveneens dergelijke met de hand uitgevoerde werken (kaarten en plattegronden daaronder begrepen) en carbonkopieën van geschreven of getypte teksten. In de regel wordt het hier bedoelde drukwerk uitgevoerd op papier of karton. Het mag evenwel zijn uitgevoerd op andere stoffen, voor zover het karakter van drukwerk, in de zin van het eerste lid hiervoor, behouden blijft.

De toelichting IDR op GS-post 4911 luidt – voor zover van belang – als volgt:

Deze post omvat alle drukwerk (foto’s daaronder begrepen) dat binnen het raam van dit hoofdstuk valt (zie de toelichting IDR (algemene opmerkingen), opgenomen in aant. 1 op het opschrift van dit hoofdstuk) en dat niet behoort tot een van de voorafgaande posten van dit hoofdstuk.

Ingelijste prenten, gravures en foto’s blijven onder deze post ingedeeld indien deze artikelen hun wezenlijk karakter ontlenen aan de prenten, gravures of foto’s. In het andere geval dienen deze artikelen te worden ingedeeld onder de post die van toepassing is op de lijst, als artikelen van hout, metaal, enz.

(…)

Naast de artikelen waarvan indeling onder deze post voor de hand ligt, omvat deze post onder meer:

Beoordeling van het geschil

9. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie (HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie bijvoorbeeld HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45).

10. Het product betreft een bord van kurk van 60 bij 40 bij 2 cm, met aan de voorzijde een afbeelding van een kaart van de werelddelen, afgedrukt in zwarte inkt, met uitzondering van de plaatsen waar de grenslijnen tussen de verschillende landen lopen, waardoor die zichtbaar zijn. Bij het product worden 6 pinnen geleverd, waarmee iets op het bord kan worden vastgeprikt.

11. De rechtbank volgt eiseres niet in de stelling dat het bord als drukwerk kan worden ingedeeld onder post 4911. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een drukwerk in de zin van deze post heeft de rechtbank acht geslagen op de toelichting IDR bij hoofdstuk 49, waarin onder meer is opgenomen dat het belang van artikelen in de zin van dit hoofdstuk moet zijn gelegen in de illustratie, die daarop voorkomt. Hoewel de toelichting niet rechtens bindend is, is de rechtbank van oordeel dat deze uitleg van het begrip drukwerk meebrengt dat het bord niet als drukwerk kwalificeert. Het belang van dit bord is naar het oordeel van de rechtbank namelijk niet gelegen in de afbeelding van de wereld daarop. Het is juist dat de afbeelding van de wereld decoratieve waarde heeft, zoals eiseres stelt, maar daarmee staat niet vast dat het belang van het bord ook in de afbeelding is gelegen. Omdat voorts geen sprake is van een ingelijste afbeelding is de opmerking in de toelichting over het wezenlijk karakter van het bord naar het oordeel van de rechtbank niet relevant.

12. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat het bord als een prikbord van kurk dient te worden ingedeeld onder Taric-code 4504 90 80 90. Van een samengesteld product in de zin van indelingsregel 3b is geen sprake.

13. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de rechtbank eiseres evenmin volgt in haar subsidiaire standpunt dat het bord met toepassing van indelingsregel 3c moet worden ingedeeld.

14. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kleij, voorzitter, en mr.drs. C.M. van Wechem en

mr. T.E. Deurvorst, leden, in aanwezigheid van mr. W.G. van Gastelen, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel