Home

Rechtbank Noord-Holland, 16-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10386, AWB - 20 _ 1808

Rechtbank Noord-Holland, 16-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10386, AWB - 20 _ 1808

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
16 december 2020
Datum publicatie
28 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:10386
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1808

Inhoudsindicatie

Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/1808

[X] , te [Z] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 9 maart 2020, ter griffie ontvangen op 12 maart 2020, beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 6 maart 2020 inzake de aanslag motorrijtuigenbelasting over de periode van 1 januari 2020 tot en met 22 maart 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 48. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.

3. Eiser heeft bij brief van 14 mei 2020 een beroep gedaan op het bestaan van betalingsonmacht ten aanzien van de verplichting tot het betalen van griffierecht. Bij brief van 19 mei 2020 heeft eiser zijn betalingsonmacht nader onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aan de criteria voor betalingsonmacht voldoet aangezien zijn netto-inkomen hoger is dan 90% van de maximale bijstandsnorm en heeft daarom op 20 mei 2020 het beroep op betalingsonmacht afgewezen.

4. Vervolgens heeft de griffier bij brief van 21 mei 2020 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.

5. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 21 juni 2020 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 23 juni 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 16 december 2020.

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel