Home

Rechtbank Noord-Holland, 10-04-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2402, HAA 20/10 ev

Rechtbank Noord-Holland, 10-04-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2402, HAA 20/10 ev

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
10 april 2020
Datum publicatie
23 april 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:2919
Zaaknummer
HAA 20/10 ev
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

beroepen niet tijdig

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 20/10 en 20/12, 20/13 en 20/14

(gemachtigde: mr. R. Moszkowicz),

en

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 18 oktober 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder van 16 oktober 2019 inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2015, 2016, tweede kwartaal 2017 en oktober 2018.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting. Het beroep ziet mede op de opgelegde boete. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 47. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.

3. De griffier heeft bij brief van 3 januari 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 1 februari 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Deze brief heeft de rechtbank retour ontvangen van het postbedrijf. Vervolgens heeft de griffier deze brief, als bedoeld in artikel 8:38, eerste lid, van de Awb, overeenkomstig het bepaalde in dat artikel ter kennisname per gewone post verzonden. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Het verzoek om uitstel van betaling van het griffierecht dat eiseres heeft gedaan op 26 maart 2020 is na afloop van de betalingstermijn en dus te laat ingediend en doet hier niet aan af.

5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

6. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn de gronden van de beroepen te vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na herstelmogelijkheid de beroepen op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

7. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 2 januari 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 3 januari 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiseres heeft hierop niet gereageerd.

8. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 10 april 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel