Home

Rechtbank Noord-Holland, 30-01-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:465, HAA 16/4947

Rechtbank Noord-Holland, 30-01-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:465, HAA 16/4947

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
30 januari 2020
Datum publicatie
23 april 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:465
Zaaknummer
HAA 16/4947

Inhoudsindicatie

Meervoudige douanekamer. Verweerder heeft aan eiseres een uitnodiging tot betaling (utb) uitgereikt ten bedrage van € 93.626,76 aan antidumpingrechten voor het brengen in het vrije verkeer van 1.432 zonnepanelen omdat uit het OLAF-rapport blijkt dat deze zonnepanelen vanuit China via Maleisië zijn doorgevoerd en niet zijn geproduceerd in Maleisië. In geschil is of de utb terecht aan eiseres is opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met verwijzing naar het OLAF-rapport aannemelijk heeft gemaakt dat de zonnepanelen van oorsprong zijn uit China en niet uit Maleisië. De rechtbank gaat er vanuit dat de onderhavige ZB2-aangiftes correct zijn gekoppeld aan de twee ZB1-aangiftes. De grieven van eiseres maken niet dat geen geloofwaardigheid (meer) kan worden toegekend aan de bevindingen van OLAF. Er kleeft aan de uitspraak op bezwaar wel een ernstig motiveringsgebrek omdat verweerder daarin niet is ingegaan op de door eiseres terecht ingenomen en materieel wezenlijke grond dat er een verschil is tussen de 1.432 zonnepanelen uit het voornemen en de utb en de 972 zonnepanelen uit de regels uit Annex 5 bij het OLAF-rapport. De uitspraak op bezwaar wordt in zoverre vernietigd. De rechtsgevolgen blijven echter in stand, omdat verweerder hangende het beroep het gebrek alsnog heeft hersteld.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 16/4947

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 16 oktober 2015 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt ten bedrage van € 93.626,76 aan rechten bij invoer, zijnde antidumpingrechten.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 september 2016 het bezwaar van eiseres tegen de utb ongegrond verklaard.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn, mede na afwijzing van een verzoek tot beperking van de kennisneming, telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 november 2019 te Haarlem.

Namens eiseres is verschenen [a] , bijgestaan door [b] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B.C. Brouwer en M.U.B. Willemsen.

Overwegingen

Feiten

1. Op 21 augustus 2013 heeft [c] BV op naam en voor rekening van eiseres aangifte gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van 460 stuks zonnepanelen ‘monocrystalline 260W black’ en 216 stuks zonnepanelen ‘polycrystalline 240W black’. De zonnepanelen hadden een totaal brutogewicht van 15.724 kg en werden vervoerd in de container nr. [nummer 1] met de Bill of Lading nr. [nummer 2] . Als land van oorsprong werd Maleisië opgegeven. De zonnepanelen had eiseres gekocht van [d] .

2. Op 24 oktober 2013 heeft [c] BV op naam en voor rekening van eiseres aangifte gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van 500 stuks zonnepanelen ‘polycrystalline 250W’ en 256 stuks zonnepanelen ‘polycrystalline 240W’. De zonnepanelen hadden een totaal brutogewicht van 15.464 kg en werden vervoerd in container nr. [nummer 3] met de Bill of Lading nr. [nummer 4] . Als land van oorsprong werd Maleisië opgegeven. De zonnepanelen had eiseres gekocht van [d] .

3. Van 18 tot en met 29 oktober 2014 heeft het antifraudebureau van de Europese Commissie (hierna: OLAF) in Maleisië onderzoek gedaan naar de oorsprong van zonnepanelen die vanuit Maleisië naar de EU waren uitgevoerd, maar die mogelijk van oorsprong konden zijn uit China. In het Missierapport van 31 maart 2015 (hierna: ook OLAF-rapport) is onder meer het volgende opgenomen:

“1. Purpose of the mission

The purpose of the mission was to investigate the alleged evasion of anti-dumping and countervailing duties applicable on imports into the EU of solar panels originating in or consigned from the People’s Republic of China (hereafter: China).

In 2014, OLAF was informed by the Dutch customs authorities that anti-dumping and countervailing duties imposed on imports of solar panels originating in or consigned from China were suspected of being evaded via Malaysia. It was alleged that Chinese producers have set up or were using intermediary companies in Malaysia to re-pack solar panels, or simply to change the container and ship the products concerned to the EU. The consignments were supplied with certificates of Malaysian preferential (GSP) and also non-preferential origin.

(…)

Based on the information provided at that stage to OLAF by Member States, a list of such consignments imported into the EU was compiled by OLAF for presentation to the Malaysian authorities during the mission and in order to request the Malaysian authorities to already carry out some initial enquiries on these consignments in the ZB1 Import (hereafter: ZB1) and ZB1 Export database (hereafter: ZB2) and/or other databases (K1, K2 and ZB4). A list of these 14 consignors is attached as annex 01 to this report.

The main task of the joint EU mission team was therefore to examine, together with the Ministry of International Trade and Industry (hereafter: MITI) whether the abovementioned consignments of solar panels imported from Malaysia qualified for non-preferential Malaysian origin and, if not, to establish the real origin of the solar panels. If it was established that the solar panels originated in or were consigned from China, evidence was to be collected with a view to enabling the EU Member States to recover from the EU importers the anti-dumping and countervailing duties evaded.

2. Mission activities

(…)

MITI was asked to provide a comprehensive list of genuine Malaysian producers of solar panels, including the dates on which the production by these companies had started. The list provided by MITI did not appear to be exhaustive and did not contain any starting dates (annex 3). It was explained that licences for solar panel producers were issued by another Ministry and that it would be difficult to obtain an accurate, complete and up-to-date list. No further information could therefore be provided by MITI.

(…)

3.1.1 Information provided by the Port Klang Authority

The Port Klang Authority manages the FCZ in Port Klang. All the goods entering into or departing from the seaport in Port Klang physically move via the FCZ. Therefore, any transshipment of cargo also passes through this area. In addition, any form of manufacturing activity is prohibited in the FCZ. No origin-conferring manufacture or processing can thus take place in the FCZ and goods transshipped via the FCZ in Port Klang retain their origin. The goods entering the FCZ in Port Klang from overseas are recorded in the ZB1 register. The goods departing for overseas from the FCZ in Port Klang are recorded in the ZB2 register. (Whereas, goods imported or exported directly from the Principal Customs Area of Maleysia are not to be recorded in the ZB1 and/or ZB2 registries. They are recorded in the K1 (import) and K2 (export) customs registries).

If transshipped goods leave for overseas from the FCZ in Port Klang, the shipper is obliged to lodge a ZB2 declaration in which the number of the corresponding ZB1 declaration has to be specified. Consequently, if goods are registered in both the ZB1 (import) registry and subsequently in the ZB2 (export) registry, they were merely transshipped and retained their origin.

(…)

According to the declarations made to the Port Klang Authority, the solar panels originated in China (see column ‘origin’) were classified under several subheadings of CN code 8541. The consignors registered in the ZB2 (export) data appear not to be the same as the consignors/exporters of the solar panels declared on importation to the EU. In Malaysia most of the ZB1 and ZB2 declarations are performed by agents or other representative companies (…), therefore their names will appear instead of the names of their customers. A direct match between the Malaysian consignor declared at importation of the solar panels into the EU and the ZB2 consignor is therefore impossible in most cases.

OLAF matched the ZB1 (import) data, i.e. the solar panels shipped from China to the FCZ in Port Klang, with the ZB2 (export) data, i.e. the solar panels dispatched from the FCZ in Port Klang to the EU and other destinations, mainly Taiwan. The matching was done through the ZB1 reference number. The matching of consignments of solar panels from and to Taiwan was done because it was suspected that containers containing solar panels originating in China were transshipped via Malaysia to Taiwan and from there on to the EU or were double transshipped via Malaysia (…). This concerns both consignments shipped from China directly as well as consignments shipped from EU Member States to Malaysia with destination Taiwan as well as consignments shipped from Taiwan.

(…)

OLAF then combined and compiled all these extracts concerning consignments of solar panels into three lists (see annexes 05, 06 and 07). These lists will be forwarded to the Member States in electronic format (Excel spreadsheet)”

In de “list of annexes” staat: “Annex 5: “ZB1/ZB2 data exports to the EU (electronic format)”

(…)

“3.2. Conclusions

Based on the information and documents provided by the Malaysian authorities, it was established that 686 unique containers loaded with solar panels as listed in annex 05 originate in or were consigned from China. This list contains the ZB1 and ZB2 data in relation to products under tariff heading 8541 exported to the EU for the period 01.06.2013 to 27.10.2014. These solar panels were shipped from China to the FCZ in Port Klang and, after reloading, were consigned to the EU. They were not subject to any processing or manufacturing activity in the FCZ in Port Klang.”

(…)

3.2.2 Matching with EU imports on master list

OLAF matched the consignments of imported solar panels already communicated by Member States with the relevant ZB1 and ZB2 data. This concerns data on consignments for which it has been established that the solar panels are originating in China (ZB1 data) and had been declared for export to the EU (ZB2 data). The consignments communicated by the EU Member States were compiled in one master list containing a total of 525 containers. The matching was carried out based on the container numbers. As a result, OLAF could so far match in total 176 containers (…) for the following member states:

(…)

NL 112

(…).”

4. Met dagtekening 1 oktober 2015 stuurde verweerder aan eiseres zijn voornemen tot het verzenden van een utb voor de in totaal 1.432 zonnepanelen uit de hiervoor onder 1 en 2 genoemde aangiften. Bijlage 6 bij het voornemen betrof drie regels uit een excel-bestand, door verweerder aangeduid als “Overzicht van de aansluiting tussen Maleisische export en import in de E.U.” Bijlage 5 bij het voornemen betrof twee regels uit Annex 5 bij het Missierapport, het “overzicht van FZPK van de relevante im- en exportdetails van de zonnepanelen”. Deze twee regels omvatten in totaal 972 zonnepanelen uit de ZB1- en ZB2-registers.

5. Bij brief van 14 oktober 2015 heeft eiseres op het voornemen gereageerd, waarna verweerder met dagtekening 16 oktober 2015 de utb heeft toegezonden. In haar bezwaarschrift van 26 november 2015 wees eiseres onder meer op het verschil tussen de 1.432 zonnepanelen uit het voornemen en de utb en de 972 zonnepanelen uit de overgelegde regels uit Annex 5 bij het Missierapport. Eiseres stelde zich – onder meer – op het standpunt dat hierdoor voor 460 zonnepanelen de utb in ieder geval niet in stand kon blijven. In de uitspraak op bezwaar van 28 september 2016 is verweerder niet ingegaan op dit argument van eiseres.

6. In het beroepschrift met dagtekening 31 oktober 2016 wees eiseres – onder meer – wederom op het verschil tussen de hoeveelheid zonnepanelen uit de utb en de hoeveelheid zonnepanelen uit de twee regels van Annex 5 bij het Missierapport. In zijn verweerschrift met dagtekening 23 februari 2017 ging verweerder niet in op dit argument van eiseres en stuurde in de bijlagen – onder meer – een afschrift van het voornemen van 1 oktober 2015 mee met de daarbij gevoegde twee regels uit Annex 5 bij het Missierapport.

7. Bij brief met dagtekening 4 juli 2019 heeft verweerder een aantal stukken aan de rechtbank gestuurd, als vervanging van bijlagen bij het verweerschrift, die abusievelijk nog niet of niet compleet waren overgelegd, waaronder:

“Bijlage 14 betreft een volledig overzicht van de regels die zien op de zendingen van eiseres. Bij bestudering van het dossier heb ik geconstateerd dat annex 5 bij het missierapport (Bijlage 5 bij het voornemen dat als bijlage 6 bij het verweerschrift is gevoegd) niet alle regels bevat die zien op de zendingen van eiseres. In annex 5 staan vijf regels die op de zendingen van eiseres zien.”

8. De betreffende bijlage bij de brief omvat vijf regels uit Annex 5 bij het Missierapport, waarvan er vier paarsgewijs dubbeltellingen zijn, zodat de vijf regels te herleiden zijn naar drie unieke regels die betrekking hebben op in totaal 1.432 zonnepanelen. Het gaat om de volgende drie gegevensregels (gedeeltelijk weergegeven):

ZB2.REG NUM

ZB2 [reg nr 1]

ZB2 [reg nr 1]

[ZB2 reg nr 2]

ZB2.TC

854140000

854140000

854140000

ZB2.AGENT

[k]

[k]

[k]

ZB2.consignee

[X] BV

[X] BV

[X] BV

ZB2.consignor

[e]

[e]

[e]

ZB2.origin

CN

CN

CN

Destination

NL

NL

NL

ZB2.description

260W Mono Black

260W Mono Black

250W & 240W polycrystalline

ZB2.quantity

216 UNT

460 UNT

756 UNT

ZB2.gross

15724

15724

15464

ZB2.SCN

[SCN 1]

[SCN 1]

[SCN 2]

ZB2.vessel

[vessel 1]

[vessel 1]

[vessel 2]

Date exp

26-jul-13

26-jul-13

29-sep-13

ZB2.BL

[nummer 5]

[nummer 5]

[nummer 6]

ZB2.container

[nummer 1]

[nummer 1]

[nummer 3]

ZB1.reg num

ZB1 [nummer 7]

ZB1 [nummer 7]

[ZB1 nummer]

ZB1.TC

854140000

854140000

854140000

ZB1.AGENT

[k]

[k]

[k]

ZB1.consignee

[e]

[e]

[e]

ZB1.consignor

[h]

[h]

[h]

ZB1.origin

CN

CN

CN

ZB1.description

240W Poly Black

260W mono Black

Polycrytalline 250W & 240W

ZB1.quantity

216 UNT

460 UNT

756 UNT

ZB1.gross

15724

15724

15464

ZB1.SCN

ANVL

ANVL

ARM7

P_Load

CNSHA

CNSHA

CNSHA

Date imp

21-7-2013

21-7-2013

21-9-2013

9. Eiseres heeft twee facturen overgelegd van [i] aan [d] voor het verzorgen van het vervoer van de onderhavige zonnepanelen van Maleisië naar Nederland. De gegevens van de Bills of Lading, de containers, het aantal pallets en de gewichten komen overeen met de aangiften van eiseres.

10. Eiseres heeft in bezwaar opgemerkt dat de nummers van de Bills of Lading die in de ZB2-aangiften waren gekoppeld aan haar aangiften, andere nummers zijn dan die van de Bills of Lading waarmee de zonnepanelen van belanghebbende naar Nederland waren vervoerd. In de uitspraak op bezwaar reageert verweerder daarop, door te verwijzen naar gegevens uit Annex 6 bij het OLAF-rapport:

Volg nr.

BL-_N0

BL_Date

BL_container

[nummer 8]

[nummer 9]

29-07-2014

[nummer 1]

[nummer 10]

[nummer 11]

30-09-2013

[nummer 3]

Geschil en standpunten van partijen

11. In geschil is of de utb terecht aan eiseres is opgelegd.

12. Eiseres meent dat de utb ten onrechte aan haar is opgelegd, omdat de gegevens uit de ZB1- en ZB2-overzichten niet overeenkomen met de zendingen die zij heeft gekocht en ontvangen. Zo komen de nummers van de Bills of Lading, de namen van de agent en de consignor niet overeen en wijzigt de omschrijving van een gedeelte van de zonnepanelen tussen de ZB1 en de ZB2. Bovendien zijn in de ZB1- en ZB2-overzichten slechts 972 zonnepanelen opgenomen, terwijl eiseres er 1.432 heeft gekocht. De goederen die in de ZB1- en ZB2-overzichten staan, kunnen derhalve niet de goederen zijn die zij voor het vrije verkeer heeft aangegeven.

De Maleisische Ministry of International Trade and Industry (MITI) heeft certificaten van oorsprong afgegeven voor de goederen. MITI heeft ook de gegevens van de ZB1 en ZB2 verstrekt. Als de certificaten van oorsprong onterecht zijn afgegeven, dan is die informatie onbetrouwbaar en is dus alle informatie van MITI onbetrouwbaar, ook die van de ZB1 en ZB2. Verweerder hecht grote waarde aan de gegevens van MITI en vindt die betrouwbaar, terwijl uit het OLAF-rapport blijkt dat er veel informatie niet voorhanden is en dat de samenwerking met MITI moeizaam verloopt.

[d] is een bestaande fabrikant. De foto’s van de fabriek, het productieproces en van zonnepanelen tonen aan dat de zonnepanelen wel degelijk in Maleisië zijn geproduceerd. Verweerder heeft het onderzoek beperkt tot “ [j] ” en “sunpower”, en heeft niet specifiek [d] onderzocht.

Op 3 oktober 2014 heeft verweerder een controle uitgevoerd bij eiseres. Daarbij zijn geen onregelmatigheden aangetroffen. Deze controle vond plaats vóór de controle van OLAF in Maleisië, dus OLAF had [d] kunnen en moeten meenemen in het onderzoek. De informatie van MITI is inconsistent en feitelijk incorrect, zodat ook het onderzoek door verweerder onzorgvuldig is. De utb is ten onrechte opgelegd.

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de utb en tot veroordeling van verweerder in de proceskosten.

13. Verweerder meent dat de utb terecht aan eiseres is opgelegd. Goederen van oorsprong uit Maleisië worden niet opgenomen in de ZB1- of de ZB2-registers. De zonnepanelen die eiseres voor het vrije verkeer heeft aangegeven zijn daarin wel opgenomen. Het voor deze zaak relevante gedeelte van Annex 5 bij het OLAF-rapport bevat voldoende gegevens om de zonnepanelen te identificeren. Uit het OLAF-rapport en de bijlagen blijkt dat de door eiseres ingevoerde zonnepanelen vanuit China via Maleisië zijn doorgevoerd en dus niet door of voor [d] zijn geproduceerd.

Verweerder mag zich baseren op de constateringen van OLAF. Bevindingen van OLAF dienen in het algemeen als voldoende bewijs. Het terzijde stellen van de bevindingen van OLAF is dusdanig ingrijpend, dat dit slechts gerechtvaardigd is, indien ernstige twijfels bestaan aan die bevindingen (Gerechtshof Amsterdam, 20 november 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4901).

De foto’s die eiseres heeft laten zien van de productie van zonnepanelen zeggen niets over de oorsprong van de onderhavige zonnepanelen.

Ter zitting heeft verweerder toegelicht op welke manier het Douane Informatie Centrum (DIC) de vijf dataregels uit de ZB1- en ZB2-overzichten heeft geselecteerd. Een aangifte die bestaat uit twee regels leidt door de wijze van selecteren van de gegevens uit die regels tot een overzicht van vier regels die paarsgewijs identiek zijn. Verweerder betreurt dat de gegevens pas in een zo laat stadium zijn overgelegd. Verder heeft verweerder toegelicht dat in de uitspraak op bezwaar abusievelijk is verwezen naar bijlage 6 bij het OLAF-rapport. Daar had verwezen moeten worden naar bijlage 6 van het voornemen van 1 oktober 2015: “Overzicht van de aansluiting tussen Maleisische export en import in de EU”. Verder heeft verweerder ter zitting benadrukt dat de goede trouw van eiseres niet in geschil is.

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

14. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Relevante regelgeving

15. Op 6 december 2013 is in werking getreden Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1238/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China. Het definitief antidumpingrecht is onder meer ingesteld op goederen die worden ingedeeld onder Taric-code 8541 40 90 29. Voor de goederen van “alle overige ondernemingen” als genoemd in artikel 1, tweede lid, van Vo (EU) Nr. 1238/2013 gold een antidumpingrecht van 53,4%.

Beoordeling van het geschil

Indiening nadere stukken door verweerder

16. Bij de bekendmaking van het voornemen tot het opleggen van de onderhavige utb heeft verweerder voor slechts 972 van de 1.432 zonnepanelen gegevens uit de ZB1- en ZB2-overzichten verstrekt. Eiseres heeft in haar bezwaarschrift uitdrukkelijk als grond aangevoerd dat hierdoor voor 460 zonnepanelen niet aannemelijk is dat zij van Chinese oorsprong zijn. In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard zonder op deze grond in te gaan. In zoverre kleeft aan de uitspraak op bezwaar een motiveringsgebrek. Verweerder heeft de gegevens van deze 460 zonnepanelen op

8 juli 2019 alsnog verstrekt. Nu verweerder deze gegevens heeft verstrekt meer dan tien dagen voor de zitting en daarmee voldoet aan artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), zal de rechtbank deze gegevens rekenen tot de overgelegde stukken in de zin van 8:69 van de Awb en ze bij haar oordeel betrekken.

Oorsprong

17. Aangezien verweerder wenst af te wijken van de gegevens uit de aangiften, rust op hem de bewijslast om aannemelijk te maken dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn (vgl. onder meer Gerechtshof Amsterdam, 22 december 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5574). Verweerder beroept zich daartoe op de gegevens uit het hiervoor genoemde Missierapport van OLAF.

18. Uit dat Missierapport volgt dat OLAF samen met de Maleisische autoriteiten heeft vastgesteld dat zendingen zonnepanelen van Chinese oorsprong in de Free Commercial Zone (FCZ) van Port Klang zijn binnengebracht, waar iedere vorm van be- of verwerking verboden is, en dat daardoor alle goederen de FCZ verlaten met dezelfde oorsprong als die waarmee ze zijn binnengekomen. Voor alle goederen die de FCZ binnenkomen moet een inslag-aangifte worden gedaan (ZB1). Voor alle goederen die de FCZ verlaten moet een uitslag-aangifte worden gedaan (ZB2). In de aangiften ZB2 moet worden verwezen naar de voorafgaande aangifte ZB1. Voor goederen die in de “Principal Customs Area” van Maleisië worden ingevoerd of van daaruit worden uitgevoerd, worden geen aangiftes ZB1 of ZB2 gedaan, maar aangiftes K1 (invoer) of K2 (uitvoer).

De Maleisische autoriteiten hebben gegevens uit de ZB1- en ZB2-registers aan OLAF ter beschikking gesteld. OLAF heeft de ZB1-gegevens gekoppeld aan de ZB2-gegevens en deze gegevens vervolgens vergeleken met en gekoppeld aan de gegevens uit aangiften voor het vrije verkeer die in de Unie waren gedaan voor zonnepanelen uit Maleisië. Deze koppelingen hebben geleid tot overzichten waarin onder meer de zonnepanelen uit de hiervoor onder 1 en 2 genoemde aangiften voor het vrije verkeer zijn opgenomen. In de overzichten wordt onder meer melding gemaakt van de ZB1- en ZB2-registratienummers, de oorsprong die in de aangiftes ZB1 is vermeld, de goederenomschrijving, de hoeveelheid en het brutogewicht van de goederen, de datum van inslag in en de datum van uitslag uit de FCZ, het nummer van de Bill of Lading en het containernummer waaronder respectievelijk waarin het vervoer naar de Unie heeft plaatsgevonden.

19. Het terzijde stellen van de gegevens van een onderzoeksmissie van OLAF is dusdanig ingrijpend dat dit in het algemeen slechts gerechtvaardigd zal zijn indien de door eiseres aangevoerde grieven tegen de bevindingen van de onderzoeksmissie van OLAF dermate ernstig zijn, dat geen geloofwaardigheid (meer) kan worden toegekend aan de bevindingen van OLAF. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.

20. Tussen de door verweerder aan eiseres gekoppelde aangiftes in ZB1 en ZB2 komen de gewichten en de hoeveelheden overeen en ligt de datum van de ZB2-aangifte (uitslag) enkele dagen na de datum van de ZB1-aangifte (inslag). Verder komt de omschrijving van de goederen, met uitzondering van de 216 hierna te noemen zonnepanelen, overeen. Gelet daarnaast op het gegeven dat in de ZB2-aangiftes het nummer van de voorafgaande ZB1-aangifte moet worden opgenomen, gaat de rechtbank ervan uit dat de onderhavige twee ZB2- aangiftes correct zijn gekoppeld aan de onderhavige twee ZB1-aangiftes.

21. Eiseres stelt terecht dat 216 stuks zonnepanelen die in de ZB1-aangifte zijn omschreven als “240W Poly Black”, in de ZB2-aangifte worden omschreven als “260W Mono Black”. De rechtbank volgt eiseres echter niet in haar conclusie dat daardoor geen koppeling kan worden gemaakt tussen deze zonnepanelen. De hoeveelheid en het gewicht komen overeen en bovendien ziet de hiervoor onder 1 opgenomen aangifte voor het vrije verkeer onder meer op 216 stuks “polycrystalline 240W Black” zonnepanelen, hetgeen overeenkomt met de omschrijving in de ZB1-aangifte. Gelet hierop gaat de rechtbank uit van een verschrijving in de ZB2-aangifte die niet van invloed is op de match tussen de ZB1- en ZB2-aangiftes.

22. Ook het feit dat [i] en [d] in de ZB1- en ZB2-aangiften niet zijn genoemd als ‘consignor’ of ‘agent’, is onvoldoende om aan te nemen dat de zonnepanelen in de ZB1- en ZB2-aangiftes niet de zonnepanelen zijn die eiseres voor het vrije verkeer heeft aangegeven. In het Missierapport is hierover een verklaring opgenomen van de Port Klang Authority, waarin staat dat voor de ZB1- en ZB2-aangiftes gebruik wordt gemaakt van vertegenwoordigers, zodat hun namen terugkomen in die aangiftes en niet de namen van hun klanten. In de meeste gevallen is het onmogelijk een directe match te maken tussen de Maleisische afzender die in de aangifte voor het vrije verkeer in de Unie wordt genoemd, en de afzender die in de ZB2-aangifte wordt genoemd.

23. De nummers van de Bills of Lading in de ZB2-aangiftes zijn niet gelijk aan de nummers van de Bills of Lading in de aangiften voor het vrije verkeer. Dit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te kunnen stellen dat de zonnepanelen uit de ZB2-aangiftes niet de zonnepanelen zijn die eiseres voor het vrije verkeer heeft aangegeven, nu de aantallen, het gewicht en (grotendeels) de goederenomschrijving overeenkomen en daarnaast de containernummers en de namen van de vervoermiddelen overeenkomen.

24. De omstandigheid dat het MITI bij het onderzoek van OLAF betrokken is geweest, terwijl dit ministerie tevens de instantie is die Form A’s met vermelding van de Maleisische oorsprong heeft afgegeven voor de onderhavige zonnepanelen, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de bewijskracht van het OLAF-rapport. Het resultaat van het OLAF-onderzoek is dat is vastgesteld dat de zonnepanelen van oorsprong uit China zijn, waaruit volgt dat het MITI de Form A’s ten onrechte heeft afgegeven. Hieruit blijkt dat de positie van MITI kennelijk niet van invloed is geweest op haar bijdrage aan het OLAF-onderzoek. Verder is niet gebleken van bemoeienis van het MITI bij het opstellen of het beheren van de ZB1- en ZB2-registers.

25. Dit alles leidt tot het oordeel dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de zonnepanelen van oorsprong zijn uit China en niet uit Maleisië. Dit betekent dat verweerder de utb terecht aan eiseres heeft uitgereikt.

26. Door in de uitspraak op bezwaar niet in te gaan op een door eiseres terecht ingenomen en materieel wezenlijke grond, zoals omschreven in onderdeel 5, kleeft aan de uitspraak op bezwaar een zodanig ernstig motiveringsgebrek, dat deze niet in stand kan blijven. Dit betekent dat het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar gegrond is en de uitspraak op bezwaar in zoverre moet worden vernietigd. Dit betekent echter niet dat de zaak moet worden terugverwezen naar verweerder, omdat een nieuwe behandeling van het bezwaar niet zal leiden tot een vernietiging van de utb, nu verweerder hangende beroep met overlegging van de daarop betrekking hebbende stukken en de daarop gegeven toelichting het gebrek alsnog heeft hersteld. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 8:72, lid 3, onderdeel a, van de Awb bepalen dat de rechtsgevolgen van de deels vernietigde uitspraak op bezwaar geheel in stand blijven.

Proceskosten

27. In de gegrondverklaring van het beroep vindt de rechtbank aanleiding verweerder te veroordelen in de volgende kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken:

- € 55 reiskosten (uitgaande van een tweedeklas treinreis [Z] – Haarlem – [Z] ); en

- € 492 verletkosten voor het bijwonen van de zitting (volgens opgave van eiseres, door verweerder niet bestreden en naar het oordeel van de rechtbank ook overigens niet onredelijk).

De door eiseres gevraagde vergoeding van gemaakte kosten voor rechtsbijstand komen op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht niet voor vergoeding in aanmerking, omdat het beroepschrift niet door een rechtsbijstandverlener is ingediend, en geen rechtsbijstandsverlener ter zitting is verschenen.

Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar zoals hiervoor in 26 overwogen;

-

bepaalt dat de rechtsgevolgen van de deels vernietigde uitspraak op bezwaar geheel in stand blijven;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 547;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, voorzitter, en mr. P.H. Lauryssen en

mr. W.M.C. Schipper, leden, in aanwezigheid van mr. E.P. van der Zalm, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 december 2019.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel