Rechtbank Noord-Holland, 17-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6952, 8572892
Rechtbank Noord-Holland, 17-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6952, 8572892
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 17 september 2020
- Datum publicatie
- 21 september 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:6952
- Zaaknummer
- 8572892
Inhoudsindicatie
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding. Geen ernstig verwijtbaar handelen werkgever.
Uitspraak
Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.:8572892 / AO VERZ 20-54
Uitspraakdatum: 17 september 2020
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap Forkliftcenter B.V.
gevestigd te Amsterdam
verzoekende partij
verder te noemen: Forkliftcenter
gemachtigde: mr. N.M.N. Klazinga
tegen
[verweerster]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerster]
gemachtigde: mr. A.C.M. Verhoeven
1 Het procesverloop
Forkliftcenter heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerster] heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
Op 20 augustus 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Forkliftcenter heeft ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting heeft [verweerster] bij brief van 12 augustus 2020 nog stukken toegezonden.
2 De feiten
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] 1959, is sinds 4 januari 2011 in dienst bij Forkliftcenter. De functie van [verweerster] is office manager met een salaris van € 2.887,50 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag.
[verweerster] kreeg eind 2016 gezondheidsklachten, ten gevolge waarvan zij vanaf begin 2017 enige tijd geheel dan wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geweest.
Op 30 maart 2018 deelde de heer [naam directeur] , directeur van Forkliftcenter, aan [verweerster] mede dat Forkliftcenter de arbeidsovereenkomst met haar wenste te beëindigen.Bij e-mailbericht van 25 april 2018 heeft Forkliftcenter daartoe een voorstel gedaan. [verweerster] heeft niet ingestemd met dit voorstel.
Bij brief van 23 mei 2018 heeft Forkliftcenter het volgende aan [verweerster] medegedeeld.Inmiddels proberen we al enkele weken lang met je in contact te komen. Enerzijds in verband met het voorstel dat we je hebben gedaan en anderzijds om je werkzaamheden te hervatten in lijn met het advies van de bedrijfsarts.
Vanochtend heb ik contact opgenomen met de Arbo consulente. Met haar heb ik overlegd wat redelijkerwijs kan worden verlangd. De Arboarts heeft eerder aangegeven dat je zou kunnen beginnen met halve dagen.
Ik stel voor om een start te maken zoals we dat ook in ons gesprek hebben besproken en dus te beginnen met twee halve dagen. Tijdens ons gesprek heb ik ook aangegeven welke werkzaamheden je zou kunnen oppakken en in overleg met jou willen we kijken wat redelijk wijs door jou kan worden uitgevoerd.
Omdat we geen contact met je kunnen krijgen, verzoek ik je bij deze je te melden op dinsdag 29 mei om 9.00 uur.
Mocht je geen gehoor geven aan deze oproep, dan noodzaak je ons om maatregelen te nemen, waaronder het opschorten van het loon. Ik hoop dat je het zover niet laat komen en zie je graag verschijnen.
Bij e-mailbericht van 28 mei 2018 heeft de gemachtigde van [verweerster] hierop als volgt gereageerd.Mede gelet op de nogal ultimatieve formulering van uw daarin vervatte uitnodiging zal cliënte zich morgenochtend om 9.00 uur op kantoor melden.Om te komen tot een deugdelijke re-integratie die voldoet aan de wet ontbreekt het echter op dit moment aan een aantal essentiële zaken.In de eerste plaats ontbreekt op dit moment enige begeleiding van de ARBO-dienst. Cliënte is daarvan in ieder geval niets bekend. De ARBO-dienst is onder andere van belang met het oog op het opstellen van de wettelijk voorgeschreven probleemanalyse.In de tweede plaats ontbreekt een plan van aanpak. Ook hierin zal de ARBO-dienst overigens een rol kunnen c.q. moeten spelen.Hoewel, zoals aangegeven, aan de daaraan te stellen voorwaarden nog niet is voldaan meldt cliënte zich morgen bij u, mede om uitdrukking te geven aan haar bereidheid om haar medewerking te verlenen aan haar re-integratie. Het moge echter duidelijk zijn dat ook c.q. juist op u als werkgever verplichtingen rusten in dat verband en ik vertrouw er met cliënte op dat u daaraan zonder vertraging de vereiste invulling zult geven.
Op 29 mei 2018 heeft [verweerster] haar werkzaamheden gedeeltelijk hervat. Op 9 juli 2018 heeft zij zich ziek gemeld. Op advies van de bedrijfsarts heeft zij de re-integratie hervat, voor 4x4 uur per week. Per eind oktober 2018 is zij weer hersteld gemeld.
In het kader van de re-integratie hebben tussen partijen gesprekken plaatsgevonden over een eventuele aanpassing van de arbeidsomvang. Forkliftcenter heeft naar aanleiding van deze gesprekken op 8 november 2018 aan [verweerster] bevestigd dat de arbeidsomvang zou worden aangepast van 40 naar 24 uur per week. [verweerster] heeft niet ingestemd met deze vermindering van uren, zij wenste 32 uur te werken, op 4 dagen in de week. Na een tijdelijke hervatting van de werkzaamheden heeft [verweerster] zich op 3 januari 2019 opnieuw ziek gemeld.
In mei en juni 2019 hebben partijen gesprekken gevoerd met een mediator. Deze mediation heeft niet tot een oplossing geleid.
In februari 2020 hebben partijen een tweede mediationtraject gevolgd. Ook dit heeft niet tot een oplossing geleid.
In januari 2020 heeft een belastbaarheidsonderzoek van [verweerster] plaatsgevonden, door de bedrijfsarts. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in een inzetbaarheidsprofiel. Daarna heeft onderzoek door een arbeidsdeskundige plaatsgevonden. De arbeidsdeskundige concludeert in haar rapport van 17 maart 2020:1.1. Conclusies:-Er is geen sprake van medische klachten die leiden tot ongeschiktheid voor eigen werk in volle omvang (alle uren en alle taken);-De vastgestelde ongeschiktheid wordt primair veroorzaakt door knelpunten binnen de arbeidsrelatie(s).-Werkgever en cliënt hebben beiden nadrukkelijk aangegeven de arbeidsovereenkomst te willen ontbinden.-Gezien er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebrek, zal er naar verwachting geen WIA-beoordeling plaatsvinden.1.2. Aanbevelingen:-Juridisch en financieel advies inwinnen door beide partijen, ten behoeve van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.-Poortwachtertraject overwegen te beëindigen.-Deze rapportage toevoegen aan het re-integratiedossier.
Naar aanleiding van deze rapportage heeft Forkliftcenter [verweerster] opgeroepen voor werkhervatting. Daarop heeft [verweerster] zich op 27 maart 2020 ziek gemeld.
Op 31 maart 2020 is [verweerster] gezien door de bedrijfsarts. Deze adviseerde, [verweerster] enige tijd te geven, waarna zij op 6 mei 2020 het werk weer zou kunnen hervatten.
Op 1 mei 2020 heeft Forkliftcenter [verweerster] opgeroepen om op 6 mei 2020 het werk te hervatten. [verweerster] heeft aan deze oproep geen gehoor gegeven.
Op 14 mei 2020 heeft [verweerster] de bedrijfsarts geconsulteerd. De bedrijfsarts heeft [verweerster] arbeidsongeschikt beoordeeld tot 8 juni 2020.
Bij e-mailbericht van 2 juni 2020 heeft [verweerster] bij Forkliftcenter een verzoek ingediend om vakantie op te mogen nemen van 8 juni 2020 tot 19 juni 2020. Forkliftcenter is niet akkoord gegaan met dit verzoek.
Forkliftcenter heeft de salarisbetaling over de maanden april en mei 2020 opgeschort. Het salaris over deze maanden is op 9 juni 2020 voldaan.
3 Het verzoek
Forkliftcenter verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden vanwege – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding. Forkliftcenter heeft daarbij het volgende naar voren gebracht. [verweerster] leidt al jaren aan slaapproblemen als gevolg waarvan zij op haar werk regelmatig in slaap valt. Forkliftcenter heeft dit met [verweerster] besproken. Een en ander heeft ertoe geleid dat [verweerster] zich medisch heeft laten onderzoeken en in behandeling is gegaan. In dat kader heeft zij zich ook ziek gemeld. Omdat de werkzaamheden van [verweerster] bleven lijden onder haar problematiek, is Forkliftcenter met [verweerster] in gesprek gegaan over oplossingen, in de vorm van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Toen [verweerster] aangaf de werkzaamheden te willen voorzetten, is gesproken over een mogelijke aanpassing van de arbeidsomvang. Partijen zijn daar met elkaar niet uitgekomen en een en ander heeft tot een onoplosbaar conflict geleid. Gelet op deze situatie, ligt herplaatsing niet in de rede. [verweerster] heeft zelf ook te kennen gegeven het niet wenselijk te vinden om bij Forkliftcenter terug te keren.
Forkliftcenter verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden per 1 september 2020, waarbij Forkliftcenter aan [verweerster] een transitievergoeding zal betalen van € 10.037,83 bruto.