Home

Rechtbank Noord-Holland, 30-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7358, AWB - 20 _ 610

Rechtbank Noord-Holland, 30-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7358, AWB - 20 _ 610

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
30 september 2020
Datum publicatie
6 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:7358
Zaaknummer
AWB - 20 _ 610

Inhoudsindicatie

Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/610

en

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 19 december 2019 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 47. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.

3. Eiser heeft bij brief van 12 maart 2020 verzocht om ontheffing van de betaling van griffierecht vanwege betalingsonmacht. Eiser stelt niet in staat te zijn het griffierecht te voldoen. De rechtbank heeft eiser bij aangetekend verzonden brief van 18 maart 2020 verzocht om aanvullende informatie ter beoordeling van zijn financiële situatie. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 19 maart 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiser heeft niet gereageerd. De rechtbank heeft daarom bij brief van 9 april 2020 aan eiser medegedeeld dat zijn beroep op betalingsonmacht wordt afgewezen omdat eiser geen gegevens heeft overgelegd.

4. De griffier heeft vervolgens bij brief van 9 april 2020 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 8 mei 2020 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 12 mei 2020 is bezorgd. Eiser heeft niet gereageerd.

5. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 september 2020.

Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel