Home

Rechtbank Noord-Holland, 30-10-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8530, AWB - 20 _ 2464

Rechtbank Noord-Holland, 30-10-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8530, AWB - 20 _ 2464

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
30 oktober 2020
Datum publicatie
10 november 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:8530
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2464

Inhoudsindicatie

Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummers: HAA 20/2464

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 17 februari 2020, door verweerder ontvangen op 4 maart 2020, een schriftelijk verzoek inzake de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2018 ingediend bij verweerder.

Verweerder heeft deze brief aangemerkt als beroepschrift en bij brief van 8 april 2020 op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter verdere behandeling aan deze rechtbank doorgezonden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting. Dit beroep ziet mede op de opgelegde boete. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, € 354. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.

3. De griffier heeft bij brief van 1 mei 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 30 mei 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 3 juni 2020 is bezorgd. Eiseres heeft niet gereageerd.

4. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

5. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres, gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, heeft verzuimd een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten over te leggen. Bij aangetekend verzonden brief van 3 juli 2020 is eiseres gewezen op deze verzuimen en is zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 6 juli 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiseres heeft niet gereageerd.

6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 oktober 2020.

Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel