Home

Rechtbank Noord-Holland, 04-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:9842, AWB - 20 _ 4790

Rechtbank Noord-Holland, 04-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:9842, AWB - 20 _ 4790

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
4 december 2020
Datum publicatie
14 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:9842
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4790

Inhoudsindicatie

Rechtbank kennelijk onbevoegd.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/4790

en

Procesverloop

Bij dwangbevel met datum terpostbezorging 14 augustus 2019 heeft verweerder aan eiser een dwangbevel met betrekking tot de aanslag inkomstenbelasting premie volksverzekeringen 2017 uitgevaardigd.

Eiser heeft bij brief van 16 augustus 2019 verzet ingesteld tegen het dwangbevel van verweerder van 14 augustus 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. Ingevolge van artikel 8:4, eerste lid, en onder b, van de Awb, voor zover hier van belang, kan geen beroep (en daarmee geen bezwaar) worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een aanmaning als bedoeld in artikel 4:112 of een dwangbevel (inclusief de daarin vervatte invorderingskosten). Tegen een dwangbevel staat geen bezwaar en beroep open, omdat in de regel tegen het besluit waaruit de betalingsverplichting voortvloeit als bezwaar en beroep openstond.

3. Op grond van artikel 12, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 kan de invordering van de belastingaanslag geschieden bij een door de ontvanger uit te vaardigen dwangbevel. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, voor zover hier van belang, kan de belastingschuldige tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel in verzet komen bij de rechtbank van het arrondissement waarbinnen hij woont of is gevestigd. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het verzet aanvangt met een dagvaarding door de belastingschuldige als eiser aan de ontvanger die het dwangbevel heeft uitgevaardigd al gedaagde.

4. Uit het voorgaande blijkt dat eiser tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel verzet had moeten aantekenen door middel van een dagvaardingsprocedure bij de civiele rechter van de rechtbank. De bestuursrechter van de rechtbank is dan ook niet bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Dit is tevens aan eiser meegedeeld bij brief van 20 augustus 2019.

5. De rechtbank verklaart zich kennelijk onbevoegd.

6. Aangezien de rechtbank onbevoegd is, zal aan de griffier worden opgedragen het griffierecht terug te betalen aan eiser.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 4 december 2020.

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel