Home

Rechtbank Noord-Holland, 04-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:9853, AWB - 20_4045

Rechtbank Noord-Holland, 04-12-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:9853, AWB - 20_4045

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
4 december 2020
Datum publicatie
14 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:9853
Zaaknummer
AWB - 20_4045

Inhoudsindicatie

Beroepen kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 20/4045 tot en met 20/4048

(gestelde gemachtigde: B. Chanhih),

en

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 6 juli 2020 beroep ingesteld. Uit het beroepschrift blijkt dat het beroep gericht is tegen naheffingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2014 tot en met 2017.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

3. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 14 september 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 16 september 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.

4. Eiseres heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

5. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, en gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, ook in verzuim geweest binnen de gestelde termijn de bestreden uitspraak op bezwaar en de gevraagde machtiging over te leggen. Bij de onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 14 september 2020 is eiseres tevens gewezen op deze verzuimen en is zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiseres niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Eiseres heeft hierop niet gereageerd.

6. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 4 december 2020.

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel