Home

Rechtbank Noord-Holland, 30-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:9908, HAA 20/3569

Rechtbank Noord-Holland, 30-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:9908, HAA 20/3569

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
30 november 2020
Datum publicatie
14 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:9908
Zaaknummer
HAA 20/3569

Inhoudsindicatie

beroep kennelijk niet-ontvankelijk

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/3569

drs. [X] , eiser(es)

en

Procesverloop

Eiser(es) heeft op 14 juni 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder met kenmerk [#]

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 48,-. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.

3. De griffier heeft bij brief van 28 juli 2020 eiser(es) in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser(es) heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 26 augustus 2020 eiser(es) nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 29 augustus 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiser(es) heeft niet gereageerd.

4. Eiser(es) heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiser(es) heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

5. Verder merkt de rechtbank op dat eiser(es), gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn de gronden van het beroep in te dienen. Eiser(es) heeft ook verzuimd een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft over te leggen. Bij aangetekend verzonden brief van 31 juli 2020 is eiser(es) gewezen op deze verzuimen en is hij/zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser(es) niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 1 augustus 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiser(es) heeft niet gereageerd.

6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel