Home

Rechtbank Noord-Holland, 24-12-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12295, AWB - 20 _ 529

Rechtbank Noord-Holland, 24-12-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12295, AWB - 20 _ 529

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
24 december 2021
Datum publicatie
10 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:12295
Zaaknummer
AWB - 20 _ 529

Inhoudsindicatie

Onbevoegd ten aanzien van mededeling verrekening. Gemachtigde is geen professionele rechtsbijstandsverlener.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/529

uitspraak van de meervoudige kamer van 24 december 2021 in de zaak tussen

[X] , wonende te [Z] , eiser

(gemachtigde: A. van Velsen ),

en

de ontvanger van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen, kantoor Hengelo, verweerder.

Verweerder heeft aan eiser een mededeling verrekening invorderingsrente gedaan.

Eiser heeft een bezwaarschrift ingediend.

Verweerder heeft het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft aan eiser bij brief met dagtekening 22 april 2021 vragen gesteld over het beroep op betalingsonmacht griffierecht en de juridische dienstverlening van Juradvin .

Bij brief van 26 mei 2021 heeft eiser een verzoek tot wraking van de rechters ingediend. Bij beslissing van 10 juni 2021 heeft de wrakingskamer van de rechtbank dit verzoek afgewezen en bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.

Partijen hebben voor de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juni 2021 te Haarlem. Deze zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken met nummers: HAA 20/394, HAA 20/395, HAA 19/4532, HAA 19/4672, HAA 19/5466, HAA 20/530, HAA 20/531, HAA 20/647,

HAA 20/2029 en HAA 20/2030. Eiser in persoon verschenen, de gemachtigde is zonder bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. [A] , [B] , mr. [C] , [D] ,

[E] en [F] .

Overwegingen

Feiten

1. Met dagtekening 5 juli 2019 heeft de inspecteur de negatieve aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) voor het jaar 2017 vastgesteld, met een door eiser te ontvangen bedrag van € 1.836.

2. Met dagtekening 4 juli 2019 ontvangt eiser een ‘mededeling verrekening of terugbetaling’. De negatieve aanslag ib/pvv 2017 ten bedrage van € 1.836 is verwerkt door verrekening van € 1.503 met de aanslag ib/pvv 2013. Daarvan is een bedrag van € 1.294 afgeboekt op de hoofdsom en het restant van € 209 op de invorderingsrente. Voorts is een bedrag van € 303 verrekend met de beschikking huurtoeslag 2013, waarvan € 288 op de hoofdsom en € 45 op de invorderingsrente.

3. De gemachtigde heeft namens eiser bij schrijven van 15 augustus 2019 pro forma bezwaar gemaakt tegen de verrekening van 4 juli 2019 met betrekking tot de rentebeschikking.

4. Op 17 oktober 2019 heeft de gemachtigde de Belastingdienst in gebreke gesteld. De ingebrekestelling is op 18 oktober 2019 ontvangen.

5. Op 25 oktober 2019 vraagt verweerder om motivering van het bezwaarschrift; het verzuim dient binnen twee weken na dagtekening van het schrijven te worden hersteld.

6. Met dagtekening 5 november 2019 wordt het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

7. Met dagtekening 7 november 2019 stuurt verweerder de dwangsombeschikking. Er wordt geen dwangsom toegekend.

8. Op 8 november 2019 ontvangt verweerder een reactie van eiser op het schrijven van verweerder van 25 oktober 2019. Op 15 november 2019 ontvangt verweerder een kopie van het bezwaarschrift van 15 augustus 2019, met als bijlage de ingebrekestelling van 17 oktober 2019.

9. Verweerder doet op 30 april 2020 voor de tweede maal uitspraak op het bezwaar van 15 augustus 2019. Het bezwaar wordt afgewezen.

10. Op 2 juni 2020 reageert verweerder op het schrijven van eiser van 15 november 2019. In de reactie wordt verwezen naar de uitspraak van 5 november 2019.

11. Eiser is eigenaar van de eenmanszaak Juradvin . De gemachtigde heeft in het verleden vaker opgetreden als gemachtigde namens Juradvin .

Geschil 12. In geschil is of verweerder het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Voorts is in geschil of eiser aanspraak kan maken op het niet hoeven voldoen van het griffierecht wegens betalingsonmacht. Tevens is in dat kader in geschil of de rechtbank het zorgvuldigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden.

Beslissing

Rechtsmiddel