Home

Rechtbank Noord-Holland, 05-03-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:3718, 8867360

Rechtbank Noord-Holland, 05-03-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:3718, 8867360

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
5 maart 2021
Datum publicatie
1 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:3718
Zaaknummer
8867360

Inhoudsindicatie

Kort geding. Tussen de vrouw en de man is een echtscheidingsprocedure aanhangig. De kantonrechter heeft het huurrecht van de echtelijke woning aan de vrouw toebedeeld. De vordering in kort geding tot uitschrijving van de man van het adres wordt toegewezen.

Uitspraak

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 8867360 \ VV EXPL 20-172

Uitspraakdatum: 5 maart 2021

Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

[eiseres]

wonende te [woonplaats]

eiseres

verder te noemen: de vrouw

gemachtigde: mr. A. Kotan

tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

gedaagde

verder te noemen: de man

gemachtigde: mr. S. Akkas

1 Het procesverloop

1.1.

De vrouw heeft de man op 20 januari 2021 gedagvaard.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 februari 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen nog stukken toegezonden. De vrouw heeft bij e-mail van 7 januari 2021 een brief van de gemeente [gemeente] toegezonden en de man heeft op 17 februari 2021 een conclusie van antwoord ingediend. Vervolgens heeft de vrouw het vonnis van 18 februari 2021 van de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland toegezonden.

2 De feiten

2.1.

Partijen zijn op 12 januari 2016 in Turkije getrouwd. De vrouw is na het huwelijk naar Nederland geëmigreerd. De man woonde al in Nederland.

2.2.

Partijen huren een woning aan [adres] (hierna; de woning) en hebben deze als echtelijke woning bewoond.

2.3.

Op 10 december 2018 heeft de man een echtscheidingsprocedure geëntameerd in Turkije. Het huurrecht van de woning is geen onderdeel van die procedure.

2.4.

De vrouw heeft op haar verzoek, bij beschikking van 2 april 2019 van de voorzieningenrechter, het gebruik van de woning toebedeeld gekregen en woont sindsdien alleen in de woning. De huur en alle overige kosten worden uitsluitend door de vrouw betaald.

2.5.

De vrouw heeft de man op 28 december 2019 gedagvaard en daarbij gevorderd dat het medehuurderschap van de man zal worden beëindigd en dat het huurrecht van de woning uitsluitend aan haar zal worden toegekend.

2.6.

Bij vonnis van 17 februari 2021 (zaaknummer 8248852 CV EXPL 20-11) heeft de kantonrechter het huurrecht van de woning op grond van 7:266 lid 5 BW aan de vrouw toegekend.

2.7.

De man staat nog ingeschreven op het adres van de woning.

2.8.

De vrouw heeft de man verzocht om zich uit te schrijven van het adres van de woning zodat zij aanspraak kan maken op de diverse toeslagen, waaronder huurtoeslag, bedoeld voor alleenstaanden. De man heeft dit geweigerd.

3 De vordering

3.1.

De vrouw vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening:

I. Primair: de man veroordeelt om zich binnen drie dagen na dit vonnis uit te schrijven van de woning aan [adres] , in de Basisregistratie Personen van de gemeente [woonplaats] , op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat de man daarmee in gebreke blijft;

II. Subsidiair: bepaalt dat indien de man zich niet uitschrijft, dit vonnis als vervanging van die uitschrijving geldt, zodat op basis van het vonnis de vrouw de opdracht kan verstrekken tot uitschrijving van de man van de woning in de Basisregistratie Personen;

III. althans een door de kantonrechter in goede justitie te nemen beslissing.

3.2.

De vrouw legt aan de vordering (samengevat) ten grondslag dat, nu de man al sinds april 2019 niet meer in de woning woont en sindsdien ook geen bijdrage meer levert aan de woonlasten, zij niet hoeft te accepteren dat de man langer blijft inschreven op het adres van de woning. Bovendien komt zij, zolang de man op het adres ingeschreven staat, niet aanmerking voor subsidies en toeslagen waar zij als alleenstaande recht op heeft. De eerdere toekenning van het uitsluitend gebruik van de woning en nu van het huurrecht van de woning aan de vrouw, is onvoldoende om de uitschrijving van de man bij de gemeente te bewerkstelligen. Door de weigerachtige houding van de man verkeert de vrouw in financieel zwaar weer. De vrouw heeft daarom een spoedeisend belang bij de vordering tot uitschrijving van het adres door de man.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing