Home

Rechtbank Noord-Holland, 04-06-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:5127, 19/1555

Rechtbank Noord-Holland, 04-06-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:5127, 19/1555

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
4 juni 2021
Datum publicatie
28 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:5127
Zaaknummer
19/1555

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd, Aan het uitputtingsbeginsel is voldaan en er is geen sprake van een fishing expedition. De informatiebeschikking wordt vernietigd omdat de vragen daarin te algemeen zijn gesteld.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/1555

(gemachtigden: mr. M. van Leeuwen en mr. J. Berns),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 21 december 2017 een informatiebeschikking gegeven met betrekking tot inlichtingen en/of (de inhoud van) gegevensdragers die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing van eiser voor de jaren 2004 tot en met 2014.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 11 februari 2019 de informatiebeschikking gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Verweerder heeft verzocht om geheimhouding voor wat betreft (delen van) de stukken door hem genoemd: I Intern gewisselde e-mails; II Verweerschrift in hoger beroep de heer [A] , en III Het door de Belastingdienst Hoofddorp ontvangen renseignement d.d. 13 maart 2017. De rechtbank heeft de stukken in handen van de geheimhoudingskamer gesteld.

De geheimhoudingskamer heeft op 9 oktober 2019 op dit verzoek beslist en daarbij bepaald dat het geheim houden van I Intern gewisselde e-mails en wat betreft documenten II en III de zwartgemaakte delen van de stukken gerechtvaardigd is. Eiser heeft desgevraagd geen toestemming gegeven aan de rechtbank om van de ongeschoonde stukken kennis te nemen. De rechtbank heeft geen kennisgenomen van de ongeschoonde stukken.

Verweerder heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn in afschrift verstrekt aan eiser.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 januari 2021 te Haarlem. Namens eiser zijn de gemachtigden mr. M. van Leeuwen en mr. J. Berns verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [B] LLM MSc, mr. [C] en mr. [D] .

Het onderzoek ter zitting heeft gelijktijdig plaatsgevonden met het beroep inzake de informatiebeschikking van [E] (zaaknummer HAA 19/1556).

De onderzoek ter zitting is geschorst teneinde verweerder alsnog op de zaak betrekking hebbende stukken in te doen brengen. Verweerder en eiser hebben over en weer nadere stukken ingediend, welke in afschrift zijn verstrekt aan de wederpartij. Eiser heeft ermee ingestemd dat een geheimhoudingsprocedure ten aanzien van de zwartgemaakte gedeeltes van de bij nader stuk door verweerder overgelegde documenten achterwege kan blijven.

Nadat de rechtbank partijen te kennen heeft gegeven geen nadere zitting te willen houden, tenzij partijen binnen vier weken anders te kennen geven, en eiser heeft aangegeven in te stemmen met het niet houden van een nadere zitting en verweerder hierop niet heeft gereageerd, heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting gesloten en bepaald dat binnen zes weken uitspraak zal worden gedaan.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser is binnenlands belastingplichtige. In zijn aangiften Inkomstenbelasting/Premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2004 en verder heeft eiser geen melding gemaakt van een Liechtensteinse AG, noch inkomsten of vermogen uit Liechtenstein aangegeven.

2. Verweerder heeft op 17 maart 2017 een renseignement ontvangen van een collega waarbij diverse e-mails zaten waarin eiser mailt en beslist over geldstromen van [F] AG en [G] AG.

3. Deze bijlagen (e-mails) bij dit renseignement zijn gevonden tijdens een strafrechtelijk onderzoek naar een derde. Bij een zekere heer [A] is in het kader van dit onderzoek een computer in beslag genomen waarop e-mails/documenten van eiser ter zake van [F] AG en [G] AG zijn aangetroffen. Het betreft, voor zover hier van belang, de volgende e-mails/documenten:

a. Een kopie van een e-mail van de heer [A] aan de heer [H] van 27 oktober 2011, met daarbij een kopie van een handgeschreven ondertekende notitie, met het verzoek € 5.700 van de rekening van [F] AG over te maken aan de heer [A] ;

b. Een ondertekend verzoek, gedateerd 17 maart 2012, aan de heer [H] en de heer [I] , om van de rekening van [F] AG een bedrag van € 152.000 in contanten uit te betalen aan de heer [A] te [j] voor de betaling van het appartement in [k] ;

c. Een kopie van een e-mail van de heer [A] aan de heer [H] van 26 september 2011, met het verzoek een overboeking te doen naar een rekening van de heer [A] met vermelding [L] en verwijzing naar een bijlage. In de bijlage bevindt zich een kopie van een handgeschreven ondertekende notitie, gedateerd 23 september 2011, met het verzoek € 980 van de rekening van [G] AG over te maken aan de heer [A] ;

d. Een kopie van een e-mail van [x@] aan [A@] met als onderwerp: Invoices [F] AG, waarin het volgende is vermeld:

“ [A] ,

de invoice zoals hieronder is alleen open en dan plakken op de layout van de factuur.

de omschrijvingen die voor de bedragen staan verwijzen naar de paklijst van de bloemen die ze hebben ontvangen dus simpeler kan het toch niet.

Als hun het dan niet begrijpen gaan we dat dan ook wel weer uitleggen.

Graag zo spoedig mogelijk versturen want factuur wordt zo wel erg oud zonder dat de klant weet dat de factuur al bestaat.

Toch nog vragen dan horen we het graag.

gr

[X] ”

e. Een kopie van een e-mail van [x@] aan [A@2] van 8 september 2011 met het verzoek aan [A] om op die dag een rekening te laten maken aan [M] Ltd. [n] “in reference to our agreement of Finders Fee” ten bedrage van € 500.000 en een kopie van een e-mail van [A] van 8 september 2011 aan de heer [H] , met als omschrijving “ [F] factur” met het verzoek deze factuur op naam van [F] te zetten. Voorts bevindt zich daarbij een factuur voor een bedrag van € 500.000, gedateerd 9 september 2011, op briefpapier van [F] AG.

4. Naar aanleiding van het renseignement zijn diverse vragenbrieven aan eiser verzonden, op 18 april 2017, 1 juni 2017, 31 augustus 2017 en 8 november 2017. Bij de vragenbrief van 31 augustus 2017 heeft verweerder aangegeven dat hij aanwijzingen heeft dat eiser betrokken is bij [F] AG en [G] AG. Bij brief van 22 september 2017 heeft de gemachtigde van eiser het volgende verklaard:

“ [G] AG en [F] AG

Cliënten hebben medegedeeld dat zij geen bestuurder zijn van deze entiteiten en evenmin aandeelhouders van [G] AG en [F] AG zijn.

[G] AG en [F] AG

Geschil 10.In geschil is of verweerder de informatiebeschikking terecht aan eiser heeft gegeven op de grond dat niet is voldaan aan de informatie- en inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR).

Beslissing

Rechtsmiddel